Mali - Toeareg-minderheid - Belgisch beleid
Mali
etnische groep
conflict tussen etnische groeperingen
beslechting van geschillen
9/6/2009 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/7/2009) |
10/7/2009 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-912
In mei 2006 kwamen de Toearegs opnieuw in opstand in de Noordelijke regio Kidal, waar 90 % van de inwoners tot de Toeareg-minderheid behoort. Zij vroegen de uitvoering van het Nationaal Vredespact, getekend in april 1992 tussen de Malinese autoriteiten en de Toearegs. Op 4 juli 2006 sloten deze twee partijen een nieuw overeenkomst: het Akkoord van Algiers. Als gevolg van dit Akkoord legden de Toearegs in maart 2007 de wapens neer. In april van dat jaar verklaarde de Malinese minister van Buitenlandse Zaken Moctar Ouane: “ La paix est revenue et nous pouvons commencer les actions d’insertion et de développement. ” Al snel bleek dat deze verklaring contradictorisch was met wat zich daarna op het terrein afspeelde. Een maand later hervatten de Toearegs de gewapende strijd met als eis de herlezing van het Akkoord van Algiers.
Anno 2009 blijft het vredesproces in Noord-Mali verontrustende ontwikkelingen kennen. Nadat begin van dit jaar meer dan drie honderd Toearegs de wapens opnieuw neerlegden in de regio Kidal, weigeren bepaalde Toearegs in te gaan op een ontwapening zonder garantie op vredesonderhandelingen met de Malinese autoriteiten. In Kidal blijven de Toearegs het slachtoffer van angst en repressie. En bovendien zetten zij hun militaire acties voort als protest tegen de niet-naleving van de gesloten akkoorden.
Duurzame vrede en ontwikkeling in Noord-Mali kunnen zich concretiseren wanneer de Toearegs de wapens neerleggen en de Malinese autoriteiten echte vredesonderhandelingen starten met de leiding van de Toeareg-minderheid en beide partijen de wil tonen de resultaten van die onderhandelingen na te leven, wat in het verleden niet gebeurde.
De bescherming en participatie van minderheden blijft ook op het Afrikaanse continent een belangrijke uitdaging binnen het democratiseringsproces. In het geval van Mali heeft de internationale gemeenschap als rol bij te dragen tot een vredesdialoog tussen de Malinese regering en de Toearegs op basis van het Akkoord van Algiers en het Protocol van 3 april 2008 (getekend in Tripoli), ten einde duurzame oplossingen te vinden voor de veiligheidsproblemen en voor de politieke, economische en socio-culturele situatie van de Toeareg-minderheid in Noord-Mali.
Ook België kan ten aanzien van zijn partnerland een bijdrage leveren in de problematiek van de Toearegs. In april 2009 ontmoette de geachte minister in ons land de Malinese president en de minister van Buitenlandse Zaken.
Graag zou ik een antwoord krijgen op volgende vragen:
1.Staat de problematiek van de Toeareg-minderheid op de agenda van het Belgisch beleid ten aanzien van het partnerland Mali? Zo ja, wat is het standpunt van België hierover?
2.Werd tijdens het recent bezoek van de Malinese delegatie aan ons land de problematiek besproken? Zo ja, wat werd hierover gezegd?
3.Welke rol speelt België, zowel bilateraal als multilateraal, in de toenadering tussen de Malinese regering en de Toearegs of met andere woorden in het stoppen van de gevechten en in het starten van vredesonderhandelingen?
4.In welke mate is het Belgisch buitenlands beleid betrokken bij het verbeteren van de politieke, economische en socio-culturele situatie van de Toearegs in Noord-Mali?
België heeft aandacht voor de evolutie van de Toearegproblematiek in het noorden van Mali, vooral omdat in die regio projecten van de bilaterale samenwerking worden uitgevoerd en deze te lijden hebben van de onveiligheid die er heerst. De bilaterale samenwerking zal in de toekomst niet meer tussenkomen in die geografische zone, aangezien de twee weerhouden concentratiezones in het laatste Indicatief Samenwerkingsprogramma 2009-2012 Koulikoro en Sikasso zijn. Ik heb meermaals mijn steun betuigd voor de “zachte” aanpak van president Toure, die gericht is op een dialoog, in plaats van de harde manier, die erin bestaat de wapens op te nemen.
Tijdens mijn recente ontmoeting met president Toure, heb ik deze boodschap nogmaals herhaald.
Om te antwoorden op uw derde en vierde vraag, wil ik u meedelen dat België, buiten de bilaterale gesprekken hierover met Mali, zich ook aansluit bij de Commissie en de andere lidstaten van de Europese Unie die het op 4 juli 2008 eens zijn geworden over het bestaan van een gemeenschappelijke problematiek in bepaalde landen van het oostelijke Sahelgebied, met name Mali, Niger en Mauritanië, en over de pertinentie om een specifieke regionale benadering aan te nemen.
Die Sahelstaten worden inderdaad geconfronteerd met een geheel van sociale, economische en veiligheidsuitdagingen die een bedreiging vormen voor hun stabiliteit en die, omwille van hun onmiddellijk nabuurschap met de EU, tevens een uitdaging zijn voor Europa.
Er werden verschillende opties bestudeerd om de betreffende landen beter bij te staan door het accent te leggen op de verschillende dimensies van deze kwestie – veiligheid, ontwikkeling, bestuur.
Een gemeenschappelijk Commissie-Raadsvoorstel “voor een aanpak van de Europese Unie inzake de veiligheid en ontwikkeling in de Sahara-Sagel regio” werd in maart en april 2009 besproken. Dit document moet tijdens een volgend Politiek en Veiligheidscomité goedgekeurd worden.