Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3438

van Margriet Hermans (Open Vld) d.d. 11 mei 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken

Irak - Holebi's - Recente martelpraktijken - Maatregelen

seksuele minderheid
Irak
discriminatie op grond van seksuele geaardheid
rechten van de mens
misdaad tegen de personen
doodstraf
foltering

Chronologie

11/5/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/6/2009)
25/11/2009Dossier gesloten

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3439
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3440

Vraag nr. 4-3438 d.d. 11 mei 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Onlangs bleek dat drieënzestig holebi’s in Irak uitzonderlijk gruwelijke wijze werden gemarteld en omgebracht. De slachtoffers werden op uiterst wreedaardige en mensonterende wijze gemarteld en de daders, veelal fundamentalistische milities, worden niet bestraft.

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vragen van 2006, namelijk schriftelijke vragen nr. 3-5173 (Vragen en Antwoorden nr. 3-69, blz. 7039) en nr. 3-5161 (Vragen en Anwtoorden nr. 3-71, blz. 7480). De minister van Buitenlandse Zaken bevestigde toen dat holebi’s in Irak steeds vaker het doelwit waren van fysiek geweld en zelfs het slachtoffer van moord, met name als gevolg van op straat of door moslimmilities gepleegd geweld. België veroordeelde met klem deze praktijken, die indruisen tegen de waarden waarvoor de internationale gemeenschap opkomt. Door deze internationale druk namen het aantal incidenten tegen de holebi’s in Irak af, doch sinds 2009 neemt het aantal incidenten, martelingen en moorden in sneltempo toe.

Holebi’s worden echter heden terug door milities gemarteld. Ook worden zij systematisch vervolgd en de namen van vermeende holebi’s worden uitgehangen in de straten met de niet mis te verstane boodschap dat ze vogelvrij worden verklaard.

De heropflakkering van de holebivervolging wordt net als in 2006 veroorzaakt door een fatwa vanwege moslimextremisten. Ook minderjarigen worden niet gespaard. Uit de foto’s die op het internet circuleren van de recente slachtoffers blijkt ook hier dat er onder de slachtoffers minderjarigen zijn.

De eerdere pogingen vanwege de internationale gemeenschap waarbij men enkel diplomatische druk uitoefent werken immers klaarblijkelijk niet.

Ik heb dan ook volgende vragen voor de geachte minister:

1) Kan hij de berichten bevestigen dat er vreselijke martelmethoden in Irak worden gebruikt tegen vermeende holebi’s, waarbij sommige werden gemarteld en zelfs stierven? Hoe reageert hij op de berichten vanuit Irak inzake de systematische vervolging en de moorden op holebi's?

2) Beschikt hij over indicaties dat de Irakese overheid deze vervolging gedoogt en / of niet optreedt tegen de daders? Zo neen, welke rol speelt de overheid dan wel en hoe proberen zij dit tegen te gaan? Is er een strafrechtelijk onderzoek opgestart en worden diegenen die deze martelingen uitvoeren daadwerkelijk vervolgd?

3) Is hij bereid dit aan te kaarten tijdens zijn bilaterale contacten met Irak? Zo neen, waarom niet en kan hij dit uitvoerig toelichten?

4) Wat vindt hij van de suggestie om bepaalde steun aan de Iraakse regering vanuit België en Europa voorwaardelijk te maken in functie van het respecteren van de mensenrechten en het voorkomen en strafbaar stellen van buitenrechtelijke vervolging van holebi's gezien de nieuwe haataanvallen? Kan hij zijn standpunt toelichten? Is hij bereid dit op Europees niveau aan te kaarten?

5) Is hij bereid, net als de International Gay and Lesbian Human Rights Commission en Human Rights Watch aan te dringen bij de Verenigde Naties om deze onheilstijdingen spoedig te onderzoeken? Is hij bereid de Iraakse autoriteiten op deze berichten te bevragen en aan te dringen op het onmiddellijke stopzetten van de haatcampagne tegen de holebi’s in Irak?

6) Acht hij het aangewezen om verder te investeren in projecten die het respect voor de mensenrechten in Irak bevorderen?

7) Ons land heeft actief deelgenomen aan het gemeenschappelijk optreden EUJUST-LEX dat de opleiding beoogt van onderzoeksrechters, officieren van de gerechtelijke politie en verantwoordelijken van het gevangeniswezen. Kan hij aangeven wat er specifiek over het respecteren van de rechten van holebi’s werd gedoceerd? Kan dit worden aangescherpt gezien de recente ontwikkelingen?

8) Op bilateraal niveau draagt België bij tot de opleiding van Iraakse politiefunctionarissen in het Jordan International Training Police Center in Amman. Hiervoor werden vier leden van de federale politie gedetacheerd. Kan hij aangeven welke lescomponenten over het respecteren van de rechten van de holebi’s gingen? Volstaat dit en moet dit niet worden uitgebreid in het licht van de recente ontwikkelingen?

9) Kan hij aangeven hoe ons land concreet bijdraagt tot het versterken van de mensenrechten in Irak en kan dit worden uitgebreid?