Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3431

van Margriet Hermans (Open Vld) d.d. 11 mei 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken

Sri Lanka - Tamilbevolking - Burgerslachtoffers - Concrete steun

Sri Lanka
slachtoffer onder burgerbevolking
staakt-het-vuren
burgeroorlog
politiek geweld
humanitaire hulp

Chronologie

11/5/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/6/2009)
22/6/2009Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3432

Vraag nr. 4-3431 d.d. 11 mei 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Srilankaanse overheid is heden bezig met haar slotoffensief tegen de Tamil Tijgers. Deze laatste bevinden zich heden in een grondgebied van enkele tientallen vierkante kilometers en zij zijn omsingeld door het regeringsleger. Er zouden zich naar verluidt tussen de 100 000 en de 140 000 onschuldige burgers in dit gebied bevinden. Zij moeten overleven in erbarmelijke omstandigheden en ze worden mogelijks tegen hun zin vastgehouden door de rebellen.

Ik had dan ook de volgende vragen voor de geachte minister:

1)Hoe beoordeelt hij het optreden tot nu toe van de Srilankaanse overheid met betrekking tot de Tamil bevolking? Hoe beoordeelt hij de berichten dat het Srilankaanse leger onzorgvuldig en lukraak aanvalt, waardoor veel burgerslachtoffers vallen? Zijn hiervoor bewijzen gevonden?

2)Steunt hij de oproep voor een staakt-het-vuren en wordt hieromtrent op niveau van de Europese Unie (EU) een standpunt ingenomen? Zo ja, wat is het standpunt en hoe kunnen we dit kracht bijzetten?

3)Hoeveel burgers hebben tijdens het staakt-het-vuren de gevechtszone weten te ontvluchten?

4)Steunt hij de aanbevelingen van de International Crisis Group over wat er moet gebeuren om de situatie te verbeteren?

5)Welke concrete steun wordt er heden door ons land geleverd aan de burgerbevolking in Sri Lanka die zich in de conflictzone bevindt? Volstaat deze?

Antwoord ontvangen op 22 juni 2009 :

Het offensief van het Srilankese regeringsleger heeft uiteindelijk tot de militaire nederlaag van de Tamil Tijgers geleid. Onze bekommernis gaat eerst en vooral naar het lot van de getroffen burgers en vervolgens naar het bepalen van de wederzijdse verantwoordelijkheden met betrekking tot begane oorlogsmisdaden.Uit de verhalen van menig vluchteling blijkt inderdaad dat de LTTE op vluchtende burgers heeft geschoten, hetgeen de indruk versterkt dat ze als menselijk schild werden gebruikt. Ik vestig de aandacht van het eerbiedwaardige lid dat de LTTE reeds jaren geleden al eerste met de inmiddels beruchte tactiek van zelfmoordbomaanslagen is begonnen en bijgevolg ook terecht op de Europese lijst van terroristische organisaties prijkt.

Op uw eerste vraag moet ik U helaas antwoorden dat de Srilankese regering, die zich er eerder toe heeft verbonden om binnen de zgn. “No Fire zone” vastzittende burgers te sparen en geen zware wapens te gebruiken, volgens de weinige onafhankelijke waarnemers ter plaatse haar verbintenissen naar alle waarschijnlijkheid met herhaling met de voeten heeft getreden. Onder meer Human Rights Watch maakte gewag van bijvoorbeeld het moedwillig beschieten van een noodhospitaal die zich in die “No Fire zone” bevond. Ten einde de gegrondheid van die verklaringen te achterhalen, steunt België, zowel binnen de EU en als lid van de VN-Raad voor Mensenrechten, het uitsturen van een onderzoekscommissie.

Op uw tweede vraag kan ik eveneens bevestigen dat de EU, evenals vele andere landen en internationale organisaties, tot een onmiddellijk staakt het vuren heeft opgeroepen. We moeten evenwel vaststellen dat de regering van Sri Lanka de neiging vertoont om zich steeds meer af te sluiten van die buitenlandse bekommernis. Einde april heeft de regering van Sri Lanka zelfs een visum geweigerd aan de heer Carl Bildt, de minister van Buitenlandse Zaken van het aanstaande Zweedse EU-Voorzitterschap.

Op uw derde vraag, kan ik U mededelen dat er momenteel 200 000 vluchtelingen in diverse kampen worden ondergebracht waartoe internationale humanitaire organisaties, zoals het Internationale Rode Kruis en het VN Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen nagenoeg geen toegang hebben. Die kampen worden door sommige waarnemers omschreven als de facto detentiekampen. Vluchtelingen zouden er in erbarmelijke omstandigheden leven: daarvan zijn er +/- 70 000 kinderen en meer dan 30 % van de kinderen onder de vijf jaar zou zwaar ondervoed zijn. Bovendien zouden die vluchtelingen dikwijls het voorwerp zijn van pesterijen van paramilitaire groepen en zelfs verdwijningen, terwijl er ook veel gevallen van verkrachtingen van vrouwen worden opgetekend.

Ik heb inzage gehad in een recent verslag van de denktank “International Crisis Group” daterend van maart en april jongstleden. International Crisis Group wijst er oonder meer dat de inspanningen van de regering van Sri Lanka, om de voornaamelijk door etnische Tamils bevolkte “Eastern Province” te pacificeren, in ruime mate zijn mislukt, zowel ten gevolge van LTTE-aanslagen als van terechtstellingen en verdwijningen door regeringsgezinde gewapende groepen. Etnische Tamils klagen er ook een beleid van sluipende “Sinhalisering” aan. De door de Srilankese grondwet voorziene Provinciale raad is nog steeds niet ingesteld, zodat het toekennen van enige vorm van regionale autonomie tot dusver dode letter blijft. Ik ben geneigd om die bevindingen in ruime mate bij te treden en erop te wijzen dat elk beleid dat gericht is op het veranderen van de etnische samenstelling van die Oostelijke provincie van aard zal zijn om nieuwe gewelddadige reacties te ontketenen en bijgevolg haaks staat op de nood aan een duurzame vrede in dat land.

Om op uw laatste vraag te antwoorden, wijs ik erop dat de hulp van de EU-Commissie of van afzonderlijke EU-landen tot dusver niet tot in de conflictzone geraakte, omdat – zoals ik voordien even heb toegelicht – de regering van Sri Lanka geen pottenkijkers wenst. Van de regering van Sri Lanka verwachten we dringend een vlottere toekenning van visa naar en reisvergunningen in Sri Lanka voor vertegenwoordigers van internationale humanitaire organisaties. Ook het toelaten van voldoende levensmiddelen en medicijnen plus het in gang zetten van een hervestigingsprogramma horen daarbij. Van zodra de regering van Sri Lanka het licht op groen zal hebben gezet, zal er binnen de EU, en meer specifiek door de Raadswerkgroep voor humanitaire en Voedselhulp (COHAFA), moeten nagegaan worden welke hulp het meest dringend aan de zowat 200 000 interne vluchtelingen zal moeten geboden worden. Uiteraard zal België daarbij niet afwezig blijven.