Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3204

van Margriet Hermans (Open Vld) d.d. 17 maart 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen

Zeeconteneurs - Gas ter bestrijding van ongedierte - Gezondheidsrisico's - Maatregelen

container
volksgezondheid
zuivering
giftige stof
douanecontrole
gezondheid op het werk
beroep in het douanewezen
belastingadministratie

Chronologie

17/3/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 16/4/2009)
11/9/2009Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3203
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3205

Vraag nr. 4-3204 d.d. 17 maart 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het gif dat in zeeconteneurs zit om ongedierte of schimmelvorming te bestrijden, is gevaarlijk voor mensen die met de conteneurs werken. De afgelopen tijd zijn er in Nederland verschillende ongelukken geweest waarbij werknemers ziek zijn geworden. Ook voor consumenten zijn er risico's door het gif, melden wetenschappers in het Nederlandse TV-programma Zembla.

Het Nederlandse Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM) zou er altijd vanuit zijn gegaan dat het gif in de conteneurs geen risico's voor de gezondheid met zich meebrengt. Dit werd echter weerlegd. Aldus zou blijken dat er vooral risico's zijn bij matrassen die in de conteneurs hebben gezeten, omdat de matrassen het gif absorberen. Ook pinda's, cacaoboter, schoenen en vibrators die via conteneurs Nederland binnenkomen, kunnen gevaar opleveren. Naar aanleiding van de vele klachten liet de Nederlandse minister van Milieu Jacqueline Cramer weten dat conteneurs met een te hoge concentratie gas de Rotterdamse haven pas mogen verlaten als ze volledig zijn ontgast. De Nederlandse vakbonden vinden dit onvoldoende.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Kan de geachte minister aangeven welke de aanpak in ons land is van de zeeconteneurs die met gas en / of andere producten werden behandeld?

2. Kan aangegeven worden of er bij ons reeds behandelde zeeconteneurs werden geweigerd en of teruggezonden? Zo ja, om hoeveel zeeconteneurs gaat het op jaarbasis en is er een tendens?

3. Welk zijn de meest voorkomende producten bij het behandelen en/of het ontsmetten van zeeconteneurs en welke producten zijn schadelijk? Werden deze bij ons reeds aangetroffen?

4. Kan aangegeven worden hoeveel zeeconteneurs bij ons worden onderzocht naar giftige gassen op jaarbasis alsook aangeven hoeveel personeelsleden specifiek het gif in zeeconteneurs onderzoeken?

5. Kan aangegeven over welke apparatuur deze diensten beschikken om giftige gassen op te sporen alsook of deze volstaan?

6. Is de geachte minister het eens met de Nederlandse strategie, waarbij conteneurs met een te hoge concentratie gas de havens pas mogen verlaten als ze volledig zijn ontgast? Kan dit toegelicht worden alsook aangegeven worden of andere maatregelen noodzakelijk zijn?

Antwoord ontvangen op 11 september 2009 :

Gelieve hierna het antwoord op de gestelde vragen te vinden.

De problematiek van de begaste zeecontainers met importgoederen heeft zowel een impact op de werknemers die de containers openen en uitladen, als op de verbruikers van de goederen die deze containers bevatten. Wat dit laatste aspect betreft verwijs ik u naar mijn collega’s de minister van Volksgezondheid en de minister van Klimaat en Energie. Het hier gegeven antwoord beperkt zich tot de bescherming van de werknemers, die tot mijn bevoegdheid behoort.

Wat de werknemers en hun werkgevers betreft is het koninklijk besluit van 11 maart 2002 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico’s van chemische agentia op het werk steeds van toepassing: men heeft hier immers te maken met situaties waar er op de arbeidsplaats chemische agentia aanwezig zijn of kunnen zijn. Dit koninklijk besluit legt regels op voor ondermeer de risicoanalyse, de te nemen preventiemaatregelen, de informatie en opleiding van de werknemers.

Daarnaast stelt het koninklijk besluit van 14 januari  1992 houdende reglementering van begassingen strikte regels vast voor de begassing, het toezicht tijdens de begassing, de verluchting na de begassing en het vrijgeven van de begaste ruimte.

De internationale bepalingen betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de zee laten toe dat containers onder gas vervoerd worden. Deze containers dienen wel voorzien te worden van de nodige veiligheidssignalisatie. Nadat de container ontgast is dient nog steeds een etiket met de datum van ontgassing aangebracht te worden.

De zeecontainers waarvan sprake in uw vraag hebben in feite betrekking op toestanden die een inbreuk vormen op deze internationale reglementeringen: containers die niet of onvoldoende ontgast werden en die niet voorzien zijn van de nodige veiligheidssignalisatie. Hoewel er hierover weinig steekhoudend cijfermateriaal te bekomen is, kan men toch zeker stellen dat het hier een reëel probleem betreft: zo verwijst bijvoorbeeld het Nederlandse ‘Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in haar rapport “De risico's van milieugevaarlijke stoffen in importcontainers” (RIVM Rapport 609021054/2007)’ naar een studie waarin geconcludeerd wordt dat slechts 2% van de in het buitenland begaste containers van de reglementaire signalisatie voorzien zijn.

1. Uit de hierboven geschetste stand van zaken volgt dat de werkgevers wiens werknemers dergelijke containers moeten betreden, in hun risicoanalyse de mogelijkheid dat er een begassing heeft plaatsgevonden moeten incalculeren.

Informatie betreffende de praktijken in de haven van Antwerpen, verkregen bij de gemeenschappelijke preventiedienst van de haven van Antwerpen leert dat de containers op het schip door de containermarkeerder uitwendig worden bekeken voor registratie en daarbij wordt gelet op verdachte tekens van begassing: afgeplakte deuren, dichtgemaakte ventilatieopeningen, etiketten (al dan niet reglementair naar grootte, vorm en pictogram inhoud), enz. Normaal gesproken moet de havenkapitein ingelicht worden over het toekomen van “gevaarlijke” containers via de informatie op de transportdocumenten. Indien een verdachte container geopend moet worden, analyseert een speciaal erkende gebruiker (i.e. een persoon die door de ministers die Leefmilieu en Werk onder hun bevoegdheid hebben, erkend is om begassingsproducten te gebruiken) vooraf de in de container aanwezige gassen. Indien de aanwezigheid van een begassingsproduct wordt vastgesteld en het bedrijf beschikt niet over een fumigatiezone, dan wordt de container naar een dergelijke zone getransporteerd voor het openen en beluchten door een speciaal erkende gebruiker. Enkele bedrijven beschikken over een PID-meettoestel (foto-ionisatiedetector) met een lange sonde om zelf een screening uit te voeren. In het geval van een positief resultaat wordt een beroep gedaan op een speciaal erkende gebruiker voor bijkomende metingen en zo nodig het beluchten in een fumigatiezone.

Er bestaat een veiligheidsinstructiekaart voor het openen van containers (voor alle containers, ook de niet verdachte).

De belangrijkste instructie is dat de container, vooraleer hij betreden wordt, minstens vijftien minuten open moet staan. Verder moet men bij het openen van de container aan de zijkant van de container staan (en niet voor de opening).

Waarschijnlijk zullen de bedrijven nog bijkomende meetapparatuur aankopen en zullen meer havenarbeiders een specifieke opleiding krijgen (soorten gassen en hun risico’s, gebruik van het toestel en de beperkingen ervan).

2. Het behoort niet tot de opdrachten van mijn departement systematisch containers te controleren en op basis hiervan te beslissen tot het weigeren of terugsturen ervan.

3. De volgende stoffen worden vaak toegepast als begassingsmiddel: methylbromide, fosforhydride, sulfuryldifluoride. Al deze stoffen hebben schadelijke eigenschappen. Wanneer ze gebruikt worden of werknemers er mee in contact kunnen komen moet de werkgever passende preventiemaatregelen treffen, waarbij eveneens rekening wordt gehouden met de grenswaarden voor blootstelling die voor deze stoffen zijn vastgesteld in het in de inleiding vermelde koninklijk besluit van 11 maart 2002.

4. Zie het antwoord op vraag 2.

5. In vraag 5 wordt niet gepreciseerd wie er bedoeld wordt met “deze diensten”. In het antwoord op vraag 1 word reeds meetapparatuur vernoemd. Bij de keuze van een meetmethode spelen de volgende overwegingen een rol: de snelheid waarmee het resultaat moet beschikbaar zijn, de selectiviteit, de gevoeligheid, de gewenste detectielimiet, het gebruiksgemak en de kostprijs.

6. Het in de inleiding vermelde koninklijk besluit van 14 januari 1992 houdende reglementering van begassingen verbiedt het vervoer van begaste transportmiddelen die niet werden vrijgegeven. De internationale reglementering betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen, daarentegen, laat het vervoer van begaste transportmiddelen onder bepaalde voorwaarden wel toe.

Het is daarom van cruciaal belang dat de ontvangers van containers (op de eindbestemming van de container) of iedereen die om beroepsredenen containers moet betreden, zich bewust zijn van de risico’s van containers onder gas, en van de problematiek van de begaste maar niet geëtiketteerde containers, en dat hiermee rekening wordt gehouden in de risicoanalyse, vermeld in de inleiding van dit antwoord. Ik zal dan ook een initiatief nemen om de bij deze problematiek betrokken ministers (zoals bijvoorbeeld de minister van Financiën wat de douane betreft, de minister van Binnenlandse zaken wat de politie betreft, de minister van Mobiliteit wat het vervoer betreft) nader te informeren en te sensibiliseren, opdat de ambtenaren van hun departement die containers moeten openen een adequate bescherming zouden genieten.