Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3143

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 11 maart 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Drugsgebruik - Aantal ziekenhuisopnamen en sterfgevallen door overdosis of gebruik van "vervuilde" drugs - Controle op de samenstelling van partydrugs

verdovend middel
drugverslaving
psychotropicum
bewustmaking van de burgers
ziekenhuisopname
sterftecijfer
kwalitatieve analyse
consumentenvoorlichting

Chronologie

11/3/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/4/2009)
23/4/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3143 d.d. 11 maart 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Bij resultaten in Nederland zag men dankzij hun goed uitgebouwd testingnetwerk «DIMS» (Drugs Informatie en Monitoring Systeem), waar gebruikers zelf hun drugs laten testen, dat er een toename was van het aandeel pillen met twee- tot driemaal de normale gemiddelde dosering MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine), het actieve bestanddeel in ecstasy-tabletten. Hoge doses MDMA leiden onder meer tot oververhitting (een uitzonderlijk hoge lichaamstemperatuur) waardoor onder andere de nieren bijzonder overbelast geraken en het blokkeren van andere organen kunnen optreden. Bovendien heeft onderzoek neuro-toxiciteit aangetoond bij het frequent gebruik van MDMA. Daarnaast wordt in ecstasy-pillen volgens Nederlandse testcentra soms ook mCPP (meta-chloorfenylpiperazine) gevonden, een stof die weliswaar ook serotonine vrijmaakt, maar ook heel vervelende effecten kent, zoals misselijkheid, angst, duizeligheid en verwardheid. Bovendien bleek dat cocaïne bijzonder vaak versneden werd/wordt met fenacetine, een pijnstiller die uit de handel werd gehaald vanwege zijn kankerverwekkend karakter en nierschade bij chronisch gebruik. In 2007 luidden de Nederlandse testcentra de alarmklok en startte de preventiesector een waarschuwingscampagne nadat er met het hypergiftige atropine vervuilde cocaïne gevonden was.

Niet alleen beslist in de meeste gevallen het parket welke stalen naar laboratoria gestuurd worden; vermits het om gerechtelijke dossiers gaat, kan er aanzienlijke tijd verlopen tussen de inbeslagname door de politie en het ontvangen van de resultaten door het Wetenschappelijk Instituut volksgezondheid (WIV). Zoals het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) stelt over België : "All results mentioned in this table are results of analyses of seized drugs. Only a small percentage of seized drugs is analysed in Belgium. Most of the time, seized drugs are only analysed if there is some evidence of dealing, trafficking or producing. Each Public Prosecutor's Office decides on its own in what cases seized drugs must be analysed. There is no national rule." (EMDD, 2006). Deze topdown-procedure staat garant voor de ondersteuning van het justitieel proces, maar zal zelden uitmonden in een datatransfer die via een snelle reactieve aanpak en een veelvoud aan betrouwbare analyses de volksgezondheid kan beschermen tegen slechte partydrugs.

Er treedt hierbij bovendien een aanzienlijke bias op aangezien de stalen die het parket laat analyseren vaak afkomstig zijn van inbeslagname van grote hoeveelheden die in een eerste distributiefase gevonden werden. Zo is de concentratie van bepaalde partydrugs bij de inbeslagname in zee- of luchthavens opmerkelijk hoog, aangezien deze nog onversneden toekomen of zoals ecstasy vaak in de Lage Landen gemaakt worden. Daarnaast communiceren de meeste labo's slechts tweemaal per jaar hun resultaten, en heeft het WIV naar eigen zeggen geen systematische verzamelde cijfers rond de precieze samenstelling van de drugs. Het is dus koffiedik kijken welke verschillende producten gebruikt worden om deze partydrugs te versnijden. De kwaliteitsresultaten die het WIV binnenkrijgt zijn dus niet enkel allesbehalve actueel, maar ook hoogstwaarschijnlijk flink misleidend.

Gezien het voorgaande kader, kreeg ik graag een antwoord op de volgende vragen :

1. Heeft de geachte minister een idee over het aantal patiënten die door schadelijke korte termijneffecten van partydrugs zoals cocaïne en MDMA-varianten jaarlijks worden opgenomen in de Belgische ziekenhuizen ? Zijn er cijfers voor 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008 ?

2. Heeft zij weet van het aantal patiënten die met een overdosis zijn binnengebracht in het ziekenhuis ? Zijn er cijfers voor 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008 ?

3. Heeft zij weet van Belgische drugsdoden door overdoses ? Zijn er cijfers voor 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008 ?

4. Heeft zij weet van Belgische drugsdoden door "vervuilde" drugs ? Zijn er cijfers voor 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008 ?

5. Gezien de recente gepubliceerde cijfers van de Vereniging voor alcohol- en andere drugproblemen (VAD) over het flink gestegen aantal partydrugs-gebruikers, vindt zij het niet nodig om een meer reactief systeem te ontwikkelen die de kwaliteit van drugs onderzoekt ? Zo ja, welke maatregelen koppelt zij hieraan ?

6. Kan de samenwerking met het parket en het WIV niet beter en vlugger aangaande de transfer van parket naar labo, naar het WIV ?

7. Is zij het eens dat de kwaliteitsresultaten die het WIV binnenkrijgt geen beeld geven over hetgeen wat door de gebruiker finaal gebruikt wordt ?

8. Heeft de WIV enig idee en statistieken van de actuele samenstelling en kwaliteit van partydrugs ?

Antwoord ontvangen op 23 april 2009 :

1) en 2) Uit de Minimale Ziekenhuisgegevens leiden we af dat in 2006 (het meest recente jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn) 94 opnames gebeurden in de ziekenhuizen waarbij als diagnose “intoxicatie door cocaïne” werd gesteld, en 230 opnames met als diagnose “intoxicatie door cannabis/hasjiesj/marihuana/ XTC/MDMA”. Voor cocaïne zagen we hierbij een sterke stijging tussen 2004 (22 opnames) en 2005 (71 opnames), voor cannabis/hasjiesj/mari-huana/XTC/MDMA een lichte stijging tussen 2004 (205 opnames) en 2005 (233 opnames). Een onderscheid tussen “schadelijke korte termijneffecten” en “overdosis” kan door middel van de Minimale Ziekenhuisgegevens niet worden gemaakt.

3. Het aantal overlijdens dat rechtstreeks gerelateerd is aan het gebruik van illegale drugs (DRD) werd door het Wetenschappelijk Instituut volksgezondheid (WIV) beschreven voor de periode 1987–1997 voor België en de Gewesten. De algemene sterftegegevens voor België zijn sinds het voorbije jaar ook beschikbaar voor 1998 en 1999. Voor het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest lopen de analyses door tot en met. 2004. In 2004 waren er 44 DRD in beide gewesten samen; in de periode 1998–2004 was het jaarlijks gemiddelde stabiel rond 66 DRD. Details zijn beschikbaar op www.iph.fgov.be/REITOX/. Nieuwe analyses zullen eind 2009 gepresenteerd worden met betrekking tot de jaren 2005 en 2006 voor het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en voor de jaren 1998 en 1999 voor het Waals Gewest.

4. Het aantal overlijdens dat rechtstreeks gerelateerd is aan versneden of gecontamineerde drugs is onbekend omdat bij de analyses op klinische stalen van overleden personen het verband tussen enerzijds het overlijden en anderzijds de in het lichaam aangetroffen drug, de versnijdingmiddelen en contaminaties vaak niet eenduidig is vast te stellen.

5. Het lijkt zinvol om een systeem uit te bouwen dat toelaat om ook illegale drugs te testen waarbij gebruikers neveneffecten hebben gesignaleerd die maken dat ze een verhoogd gevaar voor de volksgezondheid kunnen vormen. Een dergelijk systeem zou het snel informeren van de bevolking mogelijk maken.

6. De samenwerking van parket, labo en WIV heeft een snelheid inherent aan de uit te voeren werkzaamheden. Een inventarisatie van knelpunten en, indien nodig, een poging tot optimalisatie van het systeem is gepland. Of dit zal leiden tot een beduidend sneller beschikbaar komen van de analyseresultaten, is momenteel onduidelijk.

7. De informatie met betrekking tot de samenstelling van drugs op het niveau van de gebruiker is onvolledig daar a) versnijdingsprodukten niet systematisch worden geannalyseerd en b) de concentraties van de substanties niet steeds door de labo’s worden bepaald, omdat dit in de regel niet noodzakelijk is in het kader van een gerechtelijk dossier. Bovendien is er vertekening in de resultaten van het WIV (onder andere wat betreft de graad van zuiverheid) aangezien een deel van de analyses gebaseerd is op partijen die in beslag werden genomen op het niveau van de dealers.

Analyses van drugs die zich op het niveau van de gebruiker bevinden, zouden het beeld vervolledigen. Dit lijkt vooral zinvol bij een vermoeden van een samenstelling die een gevaar kan vormen voor de volksgezondheid.

8. De meeste gespecialiseerde laboratoria maken aan het WIV op regelmatige basis de resultaten over van hun analyses op in beslag genomen substanties, waaronder “partydrugs”. Een deel hiervan wordt bekomen op het niveau van de gebruiker. Wanneer uit de analyses blijkt dat het om nieuwe of gevaarlijke drugs gaat (gezien concentratie of samenstelling) wordt dit bovendien met spoed gesignaleerd aan het WIV. Jaarlijks wordt een overzicht van de nieuwe synthetische drugs die werden aangetroffen overgemaakt aan het Europees Waarnemingscentrum. Informatie over de samenstelling van partydrugs die in omloop zijn maar niet in beslag worden genomen, is niet beschikbaar.