Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3095

van Nele Jansegers (Vlaams Belang) d.d. 25 februari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) - Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA) - Beheer door twee rechtspersonen - Transparantie van de financiering, kostenverdeling en financiële rapportering

Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid Louis Pasteur
Centrum voor onderzoek in diergeneeskunde en agrochemie
Rekenhof (België)
financiering
boekhouding
overheidsboekhouding
openbaarheid van het bestuur

Chronologie

25/2/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 26/3/2009)
2/4/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3095 d.d. 25 februari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) en het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA) zijn als wetenschappelijke onderzoeksinstellingen beide gekenmerkt door een tweeledige structuur onder de vorm van enerzijds een dienst binnen de FOD Volksgezondheid en anderzijds een rechtspersoon. Deze juridische dualiteit gaat gepaard met een onvoldoende transparante financiering, kostenverdeling en financiële rapportering.

De personeelsbezetting, de bezetting van de lokalen en de toewijzing en het gebruik van de apparatuur zijn niet duidelijk uitgesplitst over de activiteiten van de dienst en de rechtspersoon. Dit resulteert in het onterechte gebruik van middelen van de dienst in de financiering van de rechtspersoon en omgekeerd. Op die manier hypothekeert de heterogene structuur een correcte kostprijsberekening van de onderzoeken en de analyses van de instellingen. Alle ontvangsten van derden komen enkel de rechtspersonen ten goede, die mede hierdoor de voorbije jaren reserves hebben kunnen opbouwen. Om de juridische dualiteit op te heffen, beveelt het Rekenhof daarom aan beide diensten om te vormen tot openbare instellingen.

Onderschrijft de geachte minister de aanbeveling van het Rekenhof om het WIV en het CODA om te vormen tot openbare diensten ?

Zo nee, welke matregelen heeft zij dan reeds genomen om de juridische dualiteit tussen de rechtspersoon en de dienst binnen de FOD Volksgezondheid weg te werken, of minstens om de gevolgen daarvan op te vangen ?

Hoe groot zijn de reserves die beide rechtspersonen intussen hebben opgebouwd ?

Antwoord ontvangen op 2 april 2009 :

Beide wetenschappelijke instellingen Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) en Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA) beschikken inderdaad, naast hun structuur als overheidsdienst, over een rechtspersoonlijkheid voor het beheer van hun eigen vermogen.

Het Rekenhof stelde in 2008 een onderzoek in naar het gebruik van de financiële middelen van zowel de staatsdienst als de rechtspersoonlijkheid van beide instellingen en vermeldt duidelijk in zijn verslag dat “de interne beheersmaatregelen over het algemeen voldoende zijn voor een correct beheer van de instellingen” en dat “de instellingen binnen de huidige structuur voorrang geven aan de meest efficiënte inzet van personeel en materieel, eerder dan het gescheiden houden van de uitvoering van de taken”. Dit laatste zou uiteraard leiden tot hogere kosten, wat noch voor de staatsdienst, noch voor de rechts-persoonlijkheid wenselijk is. Ik ben daarom van mening dat er derhalve geen hoogdringendheid vereist is om deze juridische dualiteit weg te werken. Trouwens, de basisdoelstelling van deze dubbele structuur is de mogelijkheid bieden aan de wetenschappelijke instellingen om deel te nemen aan onderzoekings-projecten gefinancierd door het FWO, FNRS, Europese Unie, Wereldgezondheidsorganisatie, en andere. Deze organisaties vragen een duidelijke scheiding tussen de boekhouding van de staatsdienst en de rechtspersoonlijkheid. Dit is ook het geval voor de Vlaamse en Franse Gemeenschappen, de gewesten, het FAVV, het FAGG en het FANC die met het WIV overeenkomsten hebben afgesloten. voor wetenschappelijke ondersteuning en dienstverlening.

Om in te gaan op de bezorgdheid van het Rekenhof, hebben beide instellingen hun analytische boekhouding versterkt rekening houdend met de suggesties van het Rekenhof. Het WIV heeft sinds dit jaar een uniform ERP-systeem ingevoerd dat in de toekomst zal gekoppeld worden aan het nieuwe federale boekhoudsysteem FedCom. Dit geldt ook voor het CODA dat reeds een uniform ERP had ingevoerd. Deze systemen laten een transparante rapportering toe van de financiële inkomsten en uitgaven van beide structuren analytisch opgesplitst in functie van de lopende projecten. De inkomsten en uitgaven van het WIV worden jaarlijks gecontroleerd door een commissie waarvan twee vertegenwoordigers van de Programmatorische Overheidsdienst (POD) Wetenschapsbeleid, twee vertegenwoordigers van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid en een regeringscommissaris deel uitmaken. De rekeningen worden jaarlijks voorgelegd aan de inspecteur van financiën en het Rekenhof.

Wat de reserves van beide instellingen op 31 december 2007 betreft, deze bedroegen 16, 6 miljoen euro voor het WIV en 16, 7 miljoen euro voor het CODA en moeten beschouwd worden als het werkkapitaal van beide instellingen dat hen toelaat de uitgaven voor extern gefinancierde projecten te prefinancieren, onmiddellijk te kunnen reageren in geval van gezondheidscrisissen en om te dienen als sociaal passief voor de personeelsleden die tewerkgesteld zijn door beide Rechtspersoonlijkheden (circa 300 personen).