Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3089

van Margriet Hermans (Open Vld) d.d. 27 februari 2009

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Homofobie - Geweld jegens holebi's - Registratie - Sensibilisatie

seksuele minderheid
geweld
lichamelijk geweld
officiële statistiek

Chronologie

27/2/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 2/4/2009)
22/4/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3089 d.d. 27 februari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vraag nr. 4-813 en het antwoord van de voorganger van de geachte minister hieromtrent, waarvoor dank.

John Vincke, socioloog aan Universiteit Gent, stelt dat er wel degelijk sprake is van een toename aan homofoob geweld. In die zin is onze bevraging dus zeker relevant. In Vlaanderen stijgt het aantal gewelddelicten tegenover homo's, lesbiennes, biseksuelen en transgenders weliswaar minder sterk dan in de ons omringende landen met uitschieters in steden als Amsterdam en Londen, maar dat onze samenleving steeds minder verdraagzaam wordt tegenover minderheden - en zeker tegenover holebi's - staat buiten kijf.

Vincke baseert zich op recent onderzoek van de KULeuven, die vorig jaar al aan de alarmbel trok bij de bekendmaking van de resultaten van een studie inzake de verdraagzaamheid bij jongeren ten opzichte van holebi's. Toen bleek dat vooral allochtone jongeren veel problemen hebben met de aanvaarding van homo's, lesbiennes en biseksuelen.

Concrete cijfers werden tot op heden niet vrijgegeven.

In een eerdere vraag aan de toenmalige minister van Justitie werd aangegeven dat er vanaf richtlijnen ten aanzien van de parketten zijn uitgevaardigd om de daden van agressie tegen holebi's aan te pakken.

Tevens werd een ontwerp van omzendbrief, op 29 mei 2007 ter goedkeuring voorgelegd aan het College van procureurs-generaal om gewelddaden jegens holebi's te registreren bij proces verbaal. Deze werd goedgekeurd, wat aldus de politie toelaat om homofobe motieven te registreren bij processen-verbaal.

Uit onderzoek dat werd uitgevoerd in opdracht van de toenmalige minister van Justitie bleek dat één op de drie holebi's zich minstens één keer per maand onveilig voelt omwille van zijn of haar geaardheid. Bijna zes op de tien homo's kreeg reeds te maken met verbaal geweld. Twintig procent van de ondervraagden werd al bedreigd, tien procent was het slachtoffer van fysieke agressie.

U gaf aan in uw eerder antwoord dat de feitcode "homofobie" werd gecreëerd op 14 december 2007 en de verspreiding van de tabellen geschiedde in maart 2008.

Graag had ik hieromtrent dan ook een gedetailleerd antwoord ontvangen op volgende vragen :

1) Kan de geachte minister aangeven wat betreft 2008 hoeveel keer homofobe motieven werden geregistreerd in de processen-verbaal ?

2) Kan hij aangeven in hoeverre de politie werd gesensibiliseerd wat betreft het registreren van misdrijven met homofoob karakter ? Kan dit concreet worden geïlustreerd ?

3) Kan hij aangeven, op basis van de registratie van de feiten in de processen-verbaal, waar de meeste feiten zich voordeden en kan hij voor 2008 aangeven in welke steden zich het meeste feiten voordeden alsook aangeven om hoeveel feiten het per stad ging en dit op jaarbasis ?

Antwoord ontvangen op 22 april 2009 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op haar vragen.

Deze vragen behoren tot de bevoegdheid van de gerechtelijke overheden en van de minister van Justitie.