Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2920

van Louis Ide (Onafhankelijke) d.d. 2 februari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Asbestfonds - Niet-samenwonende erfgenamen - Aantal dossiers

asbest
begrotingsfonds
vergoeding
erfenis

Chronologie

2/2/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 5/3/2009)
20/2/2009Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2921

Vraag nr. 4-2920 d.d. 2 februari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Reeds lang ijver ik voor een snelle werking van het Asbestfonds. De aard en snelheid waarmee asbestgerelateerde ziekten werken, laat niet toe om echt lang te treuzelen.

Tot mijn grote voldoening is het Asbestfonds na een aarzelende start op kruissnelheid gekomen. Dit is goed nieuws voor de slachtoffers en de nabestaanden, die sowieso al een zware periode doormaken bij zo'n ziekte.

In de plenaire vergadering van 22 januari 2009 ging ik hier ook verder op in (vraag om uitleg nr. 4-664, Handelingen nr. 4-60, blz. 62). De geachte minister had immers op 11 december 2008 (vraag om uitleg nr. 4-591, Handelingen nr. 4-52, blz. 56) meegedeeld dat er voor niet-samenwonende erfgenamen ook een regeling zou getroffen worden, zodat ook zij van schadevergoeding kunnen genieten. Ook dit juich ik toe.

Wat me ontgoochelde in deze zaak, is het feit dat zij deze regeling blijkbaar niet met terugwerkende kracht laat werken, tot de oprichting van het Asbestfonds op 1 april 2007. Niet-samenwonende erfgenamen kunnen maar een schadevergoeding krijgen als hun dossier werd ingediend na 1 januari 2009.

Door deze regeling zal een aantal mensen uit de boot vallen. De budgettaire impact van deze regeling is volgens mij niet bijzonder groot, maar het financiële drama voor zij die uit de boot vallen is dat wel.

Daarom graag een antwoord op volgende vragen :

1. Hoeveel dossiers van niet-samenwonende erfgenamen zouden in aanmerking komen voor de periode van 1 april 2007 tot en met 31 december 2008 ?

2. Wat is de budgettaire impact van deze dossiers ?

Antwoord ontvangen op 20 februari 2009 :

Voor deze vragen, is er een strikte opvolging uitgevoerd door de minister van Werk en Gelijke Kansen, die bevoegd is voor deze materie (schriftelijke vraag nr. 4-2921).