Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2843

van Margriet Hermans (Open Vld) d.d. 22 januari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Nachtarbeid - Kanker - Incidentie - Onderzoek - Erkenning als beroepsziekte

kanker
beroepsziekte
vergelijkende studie
epidemiologie
medische research
nachtwerk

Chronologie

22/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 26/2/2009)
22/4/2009Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2844

Vraag nr. 4-2843 d.d. 22 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Wereldwijd verschilt het voorkomen van borstkanker zeer sterk. Momenteel is de incidentie van borstkanker in België 176,4 per 100 000 personen per jaar (cf. Belgian Cancer Registry (2008), Cancer Incidence in Belgium, 2004-2005, p. 56). Deze neemt nog toe naarmate de leeftijd stijgt. Het grootste deel van de borstkankers doet zich voor tijdens en na de menopauze. Uit epidemiologisch onderzoek is gebleken dat dit te maken heeft met gedrags-, genetische en omgevingsfactoren die gedurende verschillende levensfasen kunnen optreden. Bekende risicofactoren bij borstkanker zijn mutaties in de erfelijke genen, borstkanker en kwaadaardige borstaandoeningen bij een familielid van de eerste graad, het gebruik van orale anticonceptiva, hormonale stoornissen, een jongere leeftijd bij de eerste menstruatie, vrouwen zonder of met weinig kinderen, een hoge leeftijd bij de geboorte van het eerste kind en een hoge leeftijd bij de overgang. Daarnaast zouden overgewicht, beperkte lichamelijke activiteit en alcoholconsumptie een effect kunnen hebben bij het optreden van borstkanker. Om het nog complexer te maken blijkt dat niet alle gevallen van borstkanker door één of meerdere van deze factoren verklaard kan worden.

Recentelijk kwam het verband tussen nachtwerk en borstkanker ook bij ons in de media (cf. " FNV platgebeld over borstkanker ", in: Medinews, 9 januari 2009). De Nederlandse vakbond FNV heeft vorige week haar leden opgeroepen zich te melden als zij borstkanker hebben en nachtdiensten draaien of in het verleden hebben gedraaid. Aanleiding voor de oproep is een bericht dat Denemarken een schadeloosstelling toekent tussen de 13 000 en 134 000 euro. In Denemarken wordt sinds het najaar van 2007 borstkanker opgelijst als mogelijke beroepsziekte bij het langdurig doen van nachtwerk (minstens vijftien jaar). De vakbond wil dat de overheid nieuw onderzoek laat uitvoeren naar dit verband en vervolgens nieuwe richtlijnen opstelt.

Het Nederlandse Centrum voor beroepsziekten heeft in 2002 aandacht gevraagd voor de mogelijke relatie tussen borstkanker bij vrouwen en nachtwerk. De basis hiervoor lag bij een drietal epidemiologische onderzoeken die in 2001 gepubliceerd werden. De conclusies hiervan waren dat er een significant verband bestaat tussen nachtwerk en het optreden van borstkanker. De bekendmaking hiervan heeft ertoe geleid dat de Nederlandse minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gevraagd heeft aan de Nederlandse Gezondheidsraad dit nader te onderzoeken. In 2005 kwam een systematische review tot stand van alle bestaande onderzoeksgegevens over de relatie borstkanker en nachtwerk. De conclusie hiervan was dat er een verband bestaat tussen langdurig verrichten van nachtwerk en het vaker optreden van borstkanker bij vrouwen. Op dat moment bestonden echter te weinig gegevens om te kunnen concluderen dat het hier ook om een oorzakelijk verband gaat. Ook het werkingsmechanisme dat aan de grondslag ligt van dit eventuele oorzakelijk verband werd voorlopig nog niet geïdentificeerd. Mogelijk zou een chronische verstoring van het dag- en nachtritme een effect kunnen hebben op de productie van een melatonine, hormoon dat een rol speelt in onze slaap-waakcyclus. Het hormoon wordt namelijk gestimuleerd door duisternis en geremd door licht. Kunstlicht 's nachts zou vervolgens de productie van melatonine afremmen wat de productie van oestrogenen of borstkankercellen zou verhogen. Uit het onderzoek van Davis en anderen is gebleken dat blinde vrouwen een significant kleiner risico hebben op het verkrijgen van borstkanker (cf. Davis, S., Mirick, D.K. en Stevens, R.G. (2001), " Night shift work, light and night, and risk of breast cancer ", in: Journal of National Cancer Institute, 93).

In december 2007 bevestigde de International Agency for Research on Cancer van de World Health Organisation dat nachtarbeid de natuurlijke dag-nachtcyclus verstoort waardoor deze vorm van arbeid " waarschijnlijk kankerverwekkend is voor mensen ". Het meeste bewijs werd gevonden voor de ontwikkeling van borstkankertumoren, maar er bestaan ook bewijzen dat nachtarbeid een verhoogd risico op prostaatkanker en darmkanker met zich meebrengt. Deze conclusies zijn gebaseerd op een synthese van al het bestaande onderzoeksmateriaal uit epidemiologische data, dierenstudies en studies die de mogelijke mechanisme weergeven tussen nachtwerk en de ontwikkeling van tumoren.

Ook in België worden we geconfronteerd met raadselachtig hoge cijfers van borst- prostaat en darmkanker. De groter wordende participatie van werknemers in nachtdiensten en de daarmee gepaard gaande toename van vrouwen in nachtdiensten, maakt de relatie tussen nachtwerk en borstkanker beleidsaandacht verdient en verder onderzocht moet worden.

Daarom zou ik de betreffende minister graag de volgende vragen stellen :

- In hoeverre bestaat er in België onderzoek en cijfermateriaal naar de relatie tussen de blootstelling aan nachtarbeid en de incidentie op borstkanker bij vrouwen en kanker in de algemene zin ?

- Lijkt aanvullend onderzoek aan te raden om de relatie tussen nachtwerk en borstkanker verder onder de loep te nemen ?

- Geven de onderzoeksresultaten waarover we op dit moment beschikken aanleiding voor het ontwikkelen van beleidsmaatregelen ? Zo ja, de welke ?

- Zou kanker ten gevolge van nachtwerk, net als in Denemarken en misschien ook Nederland, benoemd kunnen worden als beroepsziekte ?

- In hoeverre werd er overleg gepleegd over deze materie met het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en de sociale partners ?

Antwoord ontvangen op 22 april 2009 :

Zoals u weet is de strijd tegen kanker één van mijn prioriteiten.

Op 10 maart 2008 ontstond immers het eerste Meerjarenplan 2008 – 2010 voor de strijd tegen kanker. Het was het resultaat van een uitgebreide raadpleging tijdens rondetafelgesprekken, van bezoeken ter plaatse en van contacten met de actoren van de strijd tegen kanker.

1) De incidentie van borstkanker en van de mortaliteit door borstkanker behoort tot de hoogste in Europa en zelfs ter wereld (Kankerregister, 2008, Arbyn et al., http://www.iph.fgov.be/epidemio/epien/ cervixen/ breasttrend.pdf). Dit merkwaardige feit is voldoende ernstig op zich om meer onderzoek te doen naar de redenen van deze extreem hoge incidentie en mortaliteit. Of in België, blootstelling aan nachtarbeid een mogelijke verklaring biedt is volgens mijn informatie nog nooit onderzocht.

2) De relatie tussen nachtarbeid en verhoogde incidentie van borstkanker is in verschillende studies beschreven. Twee recente systematische reviews hebben tegengestelde conclusies: Megdal et al., Eur J Cancer, 2005 vonden een verhoogd risico van borstkanker bij vrouwelijk luchtvaartpersoneel en bij andere vrouwen die nachtarbeid verrichten (relatief risico van ongeveer 1,5); terwijl deze bevindingen niet bevestigd werden in een meer recent literatuuroverzicht van Kolstad, Scand J Work Environ Health, 2008. Gezien deze inconsistentie is het dus angewezen om het onderzoek te intensiveren vooraleer conclusies te uiten.

3) Gezien de inconsistentie in de systematische reviews lijkt het momenteel voorbarig om nu reeds maatregelen te nemen.

Sinds 4 februari 2009 is het Kankercentrum volledig operationeel. Het Kankercentrum is ontstaan uit een overeenkomst tussen het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) en het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en is van plan alle operationele actoren in de strijd tegen kanker samen te brengen en zal zich toeleggen op het ondersteunen en coördineren van de activiteiten van deze actoren.

Ik zal het Kankercentrum de opdracht geven om voorstellen te formuleren voor onderzoek in België en om contacten te leggen met kankerinstituten in andere landen en met IARC (International Agency for Research on Cancer), om dit vraagstuk eventueel op internationale schaal te bestuderen.

Een pooling van de nieuwste studies en een kritische analyse van de eerdere twee systematische reviews zijn aangewezen. Het Kankercentrum bezit hiervoor de nodige expertise.

Een andere piste met het oog op onderzoek zou er kunnen in bestaan de gegevens van het Kankerregister en de informatie over het dag- en nachtwerk (gekend bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg) met mekaar te verbinden ten einde de relatie tussen deze beide te bestuderen.

4) Wat de problematiek van de erkenning als beroepsziekte betreft, volgt het Fonds voor de beroepsziekten (FBZ) de kwestie en de ontwikkelingen ervan in het buitenland op de voet.

Bij het Fonds voor de beroepsziekten is immers een Wetenschappelijke Raad ingesteld, onder andere belast met het bestuderen van de ziekten, het nagaan welke van deze ziekten aanleiding kunnen geven tot schadeloosstelling en het voorstellen van de inschrijving ervan op de lijst bepaald bij artikel 30 van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970.

Teneinde de Wetenschappelijke Raad bij te staan zijn er medische commissies, die samengesteld zijn per discipline, waarvan een commissie zich wijdt aan het bestuderen van beroepskankers.

De problematiek van het verband tussen nachtwerk en kanker staat op de agenda van de volgende vergadering van de medische commissie beroepskankers. Het resultaat van deze besprekingen zal vervolgens aan de bij het Beheerscomité van het FBZ vertegenwoordigde sociale partners worden voorgelegd.

5) Ik verwijs naar mijn antwoord op vragen 3 en 4.