Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2805

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 22 januari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken

Terrorisme - Blacklists - Beperkende maatregelen - Delisting

terrorisme
Veiligheidsraad VN
staatsveiligheid
vrijheid van verkeer
Europese Unie
rechten van het individu
eerbiediging van het privé-leven

Chronologie

22/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 26/2/2009)
22/6/2009Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2806

Vraag nr. 4-2805 d.d. 22 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De terrorismelijsten van de Verenigde Naties (VN) zijn in ratio niet problematisch. De sancties uitgevaardigd door resoluties van de Veiligheidsraad daarentegen hebben een impact op een reeks fundamentele rechten, zoals onder meer het recht op eigendom of de vrijheid van beweging. Ook blijft het veelal onduidelijk hoe het Comité beslissingen neemt, vaak zonder betrokkenen te horen. Eenmaal op de lijst zijn sancties meteen van toepassing, en blijkt een feitelijke delisting een moeilijke opdracht. Het beleid van de VN werd in Europa door gemeenschappelijke standpunten en verordeningen (voornamelijk Gemeenschappelijk Standpunt 2001/930 en 2001/931) overgenomen. De maatregelen zijn dus vergelijkbaar en treffen de betrokkenen door het bevriezen van tegoeden, rekeningen en beperkingen in bewegingsvrijheid.

Hoewel deze lijsten in se zeer nuttige instrumenten zijn in de strijd tegen het terrorisme komen enkele fundamentele gebreken steeds meer aan de oppervlakte, en worden de rechters op nationaal en internationaal meer en meer met klachten en bevoegdheidsproblemen geconfronteerd.

Ondertussen blijft België aandringen om het Belgische koppel Nabil Sayadi en Patricia Vinck te schrappen van de VN-terrorismelijst, na zes jaar op die lijst te hebben gestaan, met alle beperkingen vandien.

Gezien dit kader, volgende vragen aan de geachte minister :

Hoeveel Belgen staan er de facto op de terrorismelijst van de VN ?

Hoeveel Belgen staan er de facto op de terrorismelijst van de Europese Unie (EU) ?

Welke Belgen staan er ondanks een gerechtelijke uitspraak in hun voordeel nog steeds op deze lijsten ?

Wat is het standpunt van de geachte minister ten aanzien van deze lijsten ?

Heeft hij bedenkingen inzake de delistingprocedure voor deze blacklists ?

Welke initiatieven kan hij nemen om dergelijke lijdenswegen te vermijden ?

Antwoord ontvangen op 22 juni 2009 :

Ik ben met het geacht lid volledig eens dat het VN sanctieregime in het domein van de strijd tegen het terrorisme, uitgevaardigd door de Resoluties van de Veiligheidsraad 1267 (2001), 1373 (2001) en 1390 (2002), en het Europees beleid daaruit afgeleid, hoewel nodig en nuttig, in sommige gevallen het beoogde doel overschrijden.

Deze sanctieregimes worden door nationale rechtbanken en het Europees Hof in bepaalde gevallen gehekeld. Men kan zich inderdaad vragen stellen betreffende het respect van de rechten van het individu, wanneer sancties worden opgelegd zonder motivering van de beslissing, zonder voorafgaandelijk tegensprekelijk debat en zonder recht op verhaal. Het behandelen van vertrouwelijke informatie bij de besluitvorming over de sanctie is ook een heikel punt.

Het is steeds mijn beleid geweest om deze sanctieprocedures aan te passen, om deze meer conform te maken met onze visie op een billijke rechtsgang.

In 2002 werd resolutie 1452 door de Veiligheidsraad aangenomen waardoor onder bepaalde voorwaarden uitgaven voor levensonderhoud van de personen, onderhevig aan de sancties, ontvroren werden. Deze bepalingen werden al in het Europese en Belgisch recht opgenomen.

Tijdens het lidmaatschap van België in de Veiligheidsraad werd resolutie 1822 (2008) aangenomen, waardoor een herziening van de dossiers van de personen of entiteiten mogelijk werd. Verder werd besloten om de notificatie van de betrokken personen of entiteiten te voorzien en de redenen voor de opname van deze personen of entiteiten te publiceren. Schikkingen om deze mogelijkerwijs van de lijst te verwijderen waren al voorzien in resolutie 1730 (2006) maar worden in resolutie 1822 verfijnd.

België heeft duidelijk bijgedragen tot de opmaak van resolutie 1822. België blijft actief om de uitvoering van deze beslissing te bespoedigen.

Ik ben er bovendien van overtuigd dat deze verbeteringen in de procedures voor het opleggen van sancties maar een eerste stap is. Men moet verder werken aan de openbaarheid van de sanctiebeslissingen, de motivering ervan, de mogelijkheid om verhaal aan te tekenen en de vereenvoudiging van de verwijdering uit de lijsten.

Deze hervormingen kunnen er maar komen indien men de Veiligheidsraad, en in het bijzonder de vijf permanente leden ervan, kan overtuigen dat deze aanpassingen het gezag van de Veiligheidsraad voor het opleggen van sancties niet ondermijnt, maar integendeel versterkt. België blijft er immers van overtuigd dat slechts de sancties opgelegd door de Verenigde Naties de garanties in zich hebben van billijkheid. Deze sancties zijn immers gedragen door de wereldgemeenschap.

Nabil Sayadi en Patricia Vinck

Inzake het dossier van Nabil Sayadi en Patricia Vinck zijn mijn diensten in onderhandeling over een definitieve delisting. Van de drie lidstaten die hiertegen bezwaar maakten, lieten er intussen twee hun “hold” varen. De besprekingen in het sanctiecomité zijn vertrouwelijk.

Ik ben bij de behandeling van deze kwestie telkens vanuit eenzelfde logica vertrokken, namelijk dat geen pertinente informatie voor handen is die de opname van betrokken personen rechtvaardigen.