Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2604

van Margriet Hermans (Open Vld) d.d. 12 januari 2009

aan de minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden

Open en gesloten asielcentra - Homohaat - Onverdraagzaamheid

discriminatie op grond van seksuele geaardheid
seksuele minderheid
politiek asiel
asielzoeker

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
19/2/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-1437

Vraag nr. 4-2604 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In Nederland heerste er onlangs enige controverse daar twee homoseksuele asielzoekers, afkomstig uit verschillende landen, in een asielcentrum door andere asielzoekers werden bedreigd en mishandeld wegens hun seksuele geaardheid. Ik vermoed dat ook in ons land in de asielcentra spanningen mogelijk zijn doordat verschillende culturen plots met elkaar worden geconfronteerd. Onverdraagzaamheid is dan soms niet ver te zoeken. In Nederland wordt homoseksuele asielzoekers geadviseerd om te zwijgen over zijn of haar homoseksualiteit tijdens het verblijf in de asielcentra.

Graag had ik hieromtrent dan ook een gedetailleerd antwoord ontvangen op volgende vragen:

1) Heeft de geachte minister signalen opgevangen dat er mogelijks sprake zou zijn van onverdraagzaamheid ten aanzien van holebi’s in de open en /of de gesloten asielcentra?

2) Heeft zij weet van incidenten van homohaat in de open en/of de gesloten asielcentra? Zo ja, kan zij eventueel aangeven om hoeveel gevallen het gaat en hoe hiertegen werd opgetreden? Zijn bijkomende maatregelen vereist?

3) Wordt ook in ons land geadviseerd aan holebi asielzoekers om terughoudend te zijn over hun geaardheid? Kan dit worden toegelicht?

4) Kan zij aangeven welke maatregelen zijn ingevoerd of op til staan om de verdraagzaamheid in de asielcentra te doen toenemen? Hebben deze maatregelen succes en kan dit uitvoerig worden toegelicht?

Antwoord ontvangen op 19 februari 2009 :

In antwoord op haar vragen.

Fedasil (Federaal Agentschap voor opvang van asielzoekers) is bevoegd voor het verlenen van materiële opvang aan alle personen die hier recht op hebben en dit ongeacht hun afkomst, geloofsovertuiging, seksuele geaardheid, enz.

Fedasil waakt van zeer dichtbij over het harmonieuze samenleven van personen van diverse afkomst en geaardheid. Dit gebeurt in de opvangcentra waar honderden personen van zeer uiteenlopende afkomst op een beperkte oppervlakte samen moeten leven en een beperkt aantal ruimtes moeten delen. Het spreekt voor zich dat het Agentschap onderlinge verdraagzaamheid als een absolute prioriteit beschouwt en er alles aan doet om dit te stimuleren.

1. Het Agentschap is niet bevoegd voor de gesloten opvangcentra, die vallen namelijk onder de bevoegdheid van de minister van Migratie- en Asielbeleid.

2. Officieel werd slechts één incident geregistreerd, in het opvangcentrum Linkeroever dat wordt beheerd door het Rode Kruis. Men kan daar inderdaad uit besluiten dat dit slechts het topje van de ijsberg is, want zelden zullen de slachtoffers van welke vorm van onverdraagzaamheid ook daar officieel klacht voor indienen. Er moet echter ook worden gewezen op de vele inspanningen die Fedasil op dat vlak levert. Fedasil neemt deze problemen dus zeer ernstig. Het vormingsbeleid van Fedasil is erop gericht om het personeel te helpen bij het vergroten van de verdraagzaamheid bij de verschillende groepen van bewoners zodat zij harmonieus kunnen samenleven in de centra. Naast het specifieke opleidingsplan dat elk centrum jaarlijks opstelt, wordt er ook een tiental opleidingen georganiseerd, waaronder de opleiding met als titel "Omgaan met agressie" en zijn er lezingen over de meest vertegenwoordigde nationaliteiten in de centra, enz. Daarbij wordt aandacht besteed aan alle vormen van onverdraagzaamheid, dus ook aan seksuele onverdraagzaamheid. Daarnaast kunnen de personeelsleden zich ook individueel inschrijven voor colloquia of andere externe opleidingen. Dit jaar heeft het opvangcentrum van Sint-Truiden een werkgroep opgestart die zich vooral bezighoudt met het welzijn van minderheden op basis van hun seksuele geaardheid.

3. In geen enkel geval en op geen enkel ogenblik wordt aan holebi asielzoekers gevraagd om hun geaardheid te onderdrukken. We vragen echter wel aan alle bewoners van de collectieve opvangcentra om respect te tonen ten opzichte van de andere bewoners. Deze oproep geldt voor alle bewoners.

4. Het vormingsbeleid wordt geleid door Fedasil en de personeelsleden wordt dus een groot aantal bijkomende opleidingen aangeboden.

Verder is in elk opvangcentrum een huishoudelijk reglement van kracht dat het samenleven van grote aantallen verschillende mensen met een zeer uiteenlopende achtergrond regelt. Zoals hoger vermeld, is het mogelijk dat de betrokken personen niet alle conflicten of incidenten melden. Het is dus moeilijk om concreet te evalueren of het beleid zijn vruchten afwerpt.

Het spreekt voor zich dat deze centra zich niet buiten de maatschappij bevinden en dat er dus ook spanningen kunnen zijn. Het personeel probeert om dit in de mate van het mogelijke te voorkomen of, in voorkomend geval, de problemen op te lossen. Dat kan zo ver gaan dat bewoners worden overgeplaatst naar een andere structuur om de eventuele problemen voorgoed op te lossen.