Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2489

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 12 januari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen

Uitzendbureaus - Malafide praktijken - Koppelbazerij

zwartwerk
uitzendbureau
migrerende werknemer
beroepsvereniging
tijdelijk werk
fraude

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
2/10/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2086

Vraag nr. 4-2489 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De helft van alle Oost-Europese uitzendkrachten in Nederland wordt bemiddeld door malafide uitzendbureaus. In de afgelopen twee jaar is het aantal personen dat werkt via onbetrouwbare uitzendbureaus met 35 000 toegenomen. Dat blijkt uit onderzoek van Research voor Beleid in opdracht van de Nederlandse Stichting Naleving CAO voor uitzendkrachten (SNCU), opgericht door de branchevereniging van uitzendbureaus ABU en enkele vakbonden.

Mensen die via malafide uitzendbureaus werken, hebben vaak te maken met onderbetaling, slechte woonruimte en het ontbreken van sociale voorzieningen. In totaal worden 115 000 mensen bemiddeld door deze bureaus. Twee jaar geleden waren dat er 80 000.

Driekwart van alle Oost-Europese arbeidsmigranten werkt via een uitzendbureau. Bij de bonafide bureaus zijn ongeveer 90 000 mensen uit Midden- en Oost-Europa actief. De onderzoekers schatten het aantal in Nederland werkzame Oost-Europeanen op 200 000. In de land- en tuinbouwsector wordt het meest gebruikgemaakt van werknemers die worden bemiddeld door malafide uitzendbureaus.

Ik vrees dat hetzelfde fenomeen zich in ons land voordoet. De koppelbazerij is terug van weggeweest. De overheid moet hier kost wat kost vat op krijgen en het lijkt me een goed idee om hieromtrent samen te werken met de uitzendsector die zelf niet gebaat is met de aanwezigheid van rotte appelen.

Vanuit deze malafide uitzendkantoren zijn er linken naar de uitkeringsfraude. Getuige de recente fraude met valse werkgeversattesten, C4-attesten en andere valse documenten die tegen betaling werden verstrekt om onterecht werkloosheidsvergoeding te bekomen.

Graag had ik dan ook een antwoord gekregen op de volgende vragen :

1. Hoe reageert de geachte minister op de resultaten van het Nederlandse onderzoek waaruit blijkt dat de helft van de Oost-Europese uitzendkrachten werkzaam in Nederland worden bemiddeld door malafide uitzendkantoren ?

2. Kan aangeven worden hoe de situatie in ons land is en waarin het verschil ligt ? Hoe valt dit verschil te verklaren en welke regelgeving ligt hier aan de basis van het eventuele verschil ?

3. Is er geen vrees dat de Nederlandse cijfers ook bij ons van toepassing kunnen zijn ? Bestaan er cijfermatige gegevens die dit ontkrachten of bevestigen ? Kan dit zeer uitvoerig toegelicht worden ?

4. Hoeveel malafide uitzendkantoren werden er verleden jaar opgedoekt en kan aangeven worden hoeveel werknemers hierbij betrokken waren ?

5. Hoeveel malafide uitzendkantoren werden er vervolgd voor mensenhandel in respectievelijk 2005, 2006 en 2007 ? Kunnen deze cijfers geduid worden ?

6. Kan aangeven worden hoeveel malafide uitzendkantoren er werden veroordeeld voor mensenhandel in respectievelijk 2005, 2006 en 2007 ? Kunnen deze cijfers geduid worden ?

7. Welke maatregelen werden er vanuit handhavingsperspectief getroffen om het aantal illegale uitzendbureau's terug te dringen ?

8. Hoeveel van die illegale uitzendkantoren zijn in ons land gevestigd ?

9. Is de geachte minister het met mij eens dat er moet worden samengewerkt met de beroepsvereniging van uitzendkantoren ? Welke stappen zouden hiertoe worden gezet en welke maatregelen staan op til ? Kan dit uitvoerig toegelicht worden ?

Antwoord ontvangen op 2 oktober 2009 :

Gelieve hierna de antwoorden op de gestelde vragen te willen vinden.

1.In Nederland is er geen reglementering betreffende de erkenning van uitzendbureaus. Elke onderneming kan er vrij personeel ter beschikking stellen van een gebruiker.

Er bestaat wel een interne certificering voor de sector zelf, maar zonder verplichting voor de gebruiker.

De Nederlandse situatie is dus niet vergelijkbaar met de Belgische.

2. In België is het verboden om personeel uit te lenen en daarbij een deel van het werkgeversgezag over te dragen aan een gebruiker. Legale uitzendarbeid is hierop een uitzondering, maar is voorbehouden aan ondernemingen die erkend zijn door het Gewest waarin zij hun activiteiten ontplooien.

Er zijn echter vele ondernemingen die hun activiteit van ter beschikking stellen camoufleren als een onderaannemingscontract. In 2000 werd artikel 31 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het terbeschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, aangepast. Vanaf dan werd het voor de inspectiediensten een erg arbeidsintensieve en moeilijke opdracht om deze malafide constructies te ontkrachten en juridisch te bewijzen. Door de voornoemde wetswijziging werden een aantal elementen uitgesloten als criterium om na te gaan of er al dan niet sprake is van gezagsoverdracht bij de terbeschikkingstelling.

3. Uit de praktijkvaststellingen van de inspectie en uit de gegevens inzake werfmeldingen en detacheringformulieren blijkt dat vele nieuwe Europese Unie (EU) burgers worden tewerkgesteld in ketens van onderaanneming waarbij de Nederlandse ondernemingen een prominente rol spelen.

De inspectie laat me weten dat ze dikwijls moet optreden tegen buitenlandse dienstverleners wegens het niet respecteren van de loon –en arbeidsvoorwaarden en dat de Belgische opdrachtgever, die uiteindelijk de voordelen van deze goedkope dienstverlening geniet, daarbij buiten spel blijft bij gebrek aan enige Belgische reglementering betreffende de verantwoordelijkheid van de hoofdaannemer en/of eindgebruiker.

Een aantal Nederlandse ondernemingen geven zich in Nederland op hun website uit als uitzendbureau, terwijl ze zich in België afficheren als “detacheringsbureau”. Ze kennen ook de Belgische wetgeving goed genoeg om te weten wat zij juridisch mogen en wat niet zonder Belgische erkenning.

Een cijfermatige berekening is echter niet gemaakt door de betrokken administraties.

Ter informatie deel ik u mee dat in de periode van 1 januari 2007 tot 31 december 2008, in totaal 1 985 vreemde ondernemingen gecontroleerd werden. Bij 40 % van deze ondernemingen werden inbreuken vastgesteld.

Het aantal gecontroleerde werknemers bedroeg 12 042. Bij 61 % van de werknemers werden inbreuken vastgesteld.

Voor deze inbreuken werden waarschuwingen gegeven, regularisaties doorgevoerd of Pro-Justitia opgesteld.

4 – 5 – 6. Vermits men meestal niet absoluut kan bewijzen dat er personeel ter beschikking wordt gesteld, is het ook onmogelijk om cijfers te geven over het aantal betrokken malafide uitzendkantoren.

Inzake mensenhandel zijn er geen cijfers gekend over malafide uitzendkantoren die vervolgd of veroordeeld werden voor mensenhandel.

7. Een eerste maatregel die genomen werd is het afsluiten van een samenwerkingsakkoord tussen de federale en de gewestelijke arbeidsinspecties. Vermits de controle op de uitzendbureaus gedeeltelijk door de Gewesten (erkenningsvoorwaarden) en gedeeltelijk door de federale inspectie gebeurt (naleving van de wetgeving uitzendarbeid) zal dit akkoord er toe leiden dat er op dit vlak beter wordt samengewerkt tussen de inspecties.

Een tweede maatregel bestaat uit een herziening van artikel 31 en 32 van de voornoemde wet uitzendarbeid. Daardoor zal het voor de inspectie mogelijk zijn om vlugger de onwettige terbeschikkingstelling van werknemers te bewijzen. Enkel indien terbeschikkingstelling is bewezen kan de gebruiker, in het kader van deze wetgeving, hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de naleving van de loon- en arbeidsvoorwaarden van deze werknemers van de uitlener/pseudo-onderaannemer.

Er dient opgemerkt te worden dat sinds 2006, de regering er niet in geslaagd is een akkoord te bereiken over een systeem van hoofdelijke aansprakelijkheid van opdrachtgevers voor de naleving van de loon- en arbeidsvoorwaarden van alle werknemers die voor hen worden tewerkgesteld, omdat sommige politieke partijen en werkgeversorganisaties daarmee niet akkoord gaan.

In onze buurstaten, Duitsland en Frankrijk bestaat deze medeaansprakelijkheid wel en ook Europa vindt dit een goede maatregel.

In het eindrapport van 22 augustus 2008 van de studie die u zelf aanhaalt wordt als oplossing verwezen naar de solidaire aansprakelijkheid van de gebruikers (inleners). Het Nederlandse ministerie van sociale zaken bereidt wetgeving voor die de inleners aansprakelijk maakt in het geval ze zaken doen met niet gecertificeerde uitzendbureaus (pagina 42). De eindconclusie van deze studie is dan ook terecht: “De inleners zullen zelf hun verantwoordelijkheid moeten nemen en er van moeten afzien zaken te doen met malafide bemiddelaars (pagina 43).

8. Er zijn op federaal niveau geen cijfers beschikbaar over illegale uitzendkantoren.

9. Er worden al minstens sinds 2006 gesprekken gevoerd met het VBO (waarvan FEDERGON lid is) en met UNIZO over deze hoofdelijke aansprakelijkheid. Begin deze maand was er nog een nieuw gesprek. Na terugkoppeling met hun leden zal dit opnieuw worden besproken met leden van mijn beleidscel en de administratie.