Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2386

van Louis Ide (Onafhankelijke) d.d. 12 januari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

RIZIV - Kosten voor accreditering - Cijfers per gewest - Cijfers per specialisme

dokter
toegang tot het beroepsleven
officiële statistiek
geografische spreiding

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
9/7/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2176

Vraag nr. 4-2386 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Schriftelijke vraag nr. 4-789 ging over de accrediteringscijfers. Ik kreeg daar een afdoend antwoord over maar zou middels deze vraag willen weten hoeveel kosten er gepaard gingen aan deze accreditering.

Daarom had ik graag een antwoord gekregen op volgende vragen. Graag had ik brute cijfers gekregen, dat wil zeggen niet-gestandaardiseerde. Dit is van belang om de evolutie in de tijd te kunnen volgen. Wanneer het RIZIV zou gaan standaardiseren kan ik niet meer vergelijken met voorgaande jaren. Bij standaardisatie moet men trouwens ook opletten welke factoren er in rekening gebracht kunnen worden.

1. Kan de geachte minister me vertellen hoeveel de uitgaven voor accreditering bedroegen voor 2007 en 2008 ?

2. Kan zij de cijfers uit vraag 1 opsplitsen naar gewest (Vlaanderen, Wallonië, Brussel) ?

3. Kan zij de regionale cijfers uit vraag 2 ook nog eens opsplitsen naar de verschillende specialismen ?

Antwoord ontvangen op 9 juli 2009 :

1  De uitgaven in het kader van de accreditering artsen kunnen opgesplitst worden in uitgaven buiten de nomenclatuur enerzijds en uitgaven binnen de nomenclatuur anderzijds.

Buiten de nomenclatuur heeft de geaccrediteerde arts recht op een jaarlijks forfaitair accrediteringshonorarium, vastgesteld op 547,14 euro voor 2007 en op 556 euro voor 2008.

Binnen de nomenclatuur kunnen de geaccrediteerde artsen voor een aantal prestaties een hoger honorarium aanrekenen.  Er worden hierbij drie verschillende situaties onderscheiden :

Als bijlage bij dit antwoord gaat een gedetailleerd overzicht van elk van bovenvermelde, niet-gestandaardiseerde uitgaven, dit voor de jaren 2007 en 2008.

De finale kost wordt becijferd op 182 miljoen euro voor 2007 en op 203 miljoen euro voor 2008.

Dit bedrag is exclusief de uitgaven voor verstrekkingen zonder alternatief voor niet-geaccrediteerde artsen van 38,3 miljoen euro voor 2007 en 46,6 miljoen euro voor 2008.

2  In het overzicht in bijlage vindt u voor 2008 eveneens een uitsplitsing per gewest.

Voor de uitgaven buiten de nomenclatuur is de uitsplitsing gemaakt op basis van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekeringen-contactadres van de geaccrediteerde arts.

Voor de uitgaven binnen de nomenclatuur is de uitsplitsing gemaakt op basis van de woonplaats van de patiënt.

Voor 2007 zijn deze uitgesplitste bedragen niet beschikbaar.

3  In het overzicht in bijlage zijn onder de punten II, III en IV een aantal subrubrieken opgenomen die gekoppeld kunnen worden aan één of meerdere specialismen  Meer gedetailleerde cijfers uitgesplitst per specialisme zijn niet beschikbaar.

De aan u meegedeelde gegevens met betrekking tot het jaar 2008 maken het voorwerp uit van het gestandaardiseerd verslag met betrekking tot de geboekte uitgaven geneesheren van het jaar 2008 (permanente audit)  Deze gegevens zijn pas sinds eind mei 2009 beschikbaar, en dat is de reden waarom ik nu pas kan antwoorden op uw vragen.

Omschrijving

Kost 2007

Kost 2008

Vlaanderen 2008

Wallonië 2008

Brussel 2008

Onverdeeld 2008

Forfait accreditering buiten nomenclatuur:

13 200 000

13 334 000

7 588 379

4 294 881

1 450 739

0

Verschil honorarium al dan niet geaccrediteerd:

Raadpleging huisarts

82 200 000

91 869 489

62 432 468

23 555 200

5 755 759

126 062

Raadpleging specialist

61 017 000

67 500 435

38 527 464

22 285 397

6 585 786

101 788

Psychotherapieën

2 473 000

2 749 268

1 304 893

960 881

480 290

3 204

Toezicht

5 858 000

6 369 739

3 951 464

1 870 267

538 693

9 315

Urgentiegeneeskunde

695 000

2 852 103

1 639 049

840 506

366 336

6 212

Consultancehonorarium voor röntgendiagnose

4 317 000

4 613 581

2 605 405

1 595 634

404 523

8 019

Biologie: ambulante forfaits

7 487 000

8 707 725

5 005 783

2 867 351

822 365

12 226


164 047 000

184 662 340

115 466 526

53 975 236

14 953 752

266 827

Bijkomend honorarium voor verstrekkingen:

Gyneacologie

184 000

201 809

116 788

63 070

21 476

475

Heelkunde

1 387 000

1 482 163

980 867

403 450

95 575

2 271

Anesthesie

2 174 000

2 392 687

1 585 700

652 234

150 867

3 886

Reanimatie

325 000

346 132

221 130

96 539

27 849

614

Radio- en radiumtherapie

202 000

206 474

102 994

80 879

22 236

365

Anatomopathologie

274 000

301 208

171 941

100 521

28 259

487

Percutane interventionele verstrekkingen

94 000

108 499

77 907

23 909

6 528

155


4 640 000

5 038 972

3 257 327

1 420 602

352 790

8 254

Kost accreditering

181 887 000

203 035 312

126 312 232

59 690 719

16 757 281

275 081



100,0%

62,2%

29,4%

8,3%

0,1%

Voorbehouden prestaties

Pedopsychiatrie

4 147 000

6 248 987

4 725 021

918 669

600 978

4 319

Biologie: forfait per opname

34 105 000

40 342 245

24 144 733

12 861 136

3 274 610

61 766


38 252 000

46 591 232

28 869 754

13 779 805

3 875 588

66 085