RIZIV - Kosten voor accreditering - Cijfers per gewest - Cijfers per specialisme
dokter
toegang tot het beroepsleven
officiële statistiek
geografische spreiding
12/1/2009 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009) |
9/7/2009 | Antwoord |
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2176
Schriftelijke vraag nr. 4-789 ging over de accrediteringscijfers. Ik kreeg daar een afdoend antwoord over maar zou middels deze vraag willen weten hoeveel kosten er gepaard gingen aan deze accreditering.
Daarom had ik graag een antwoord gekregen op volgende vragen. Graag had ik brute cijfers gekregen, dat wil zeggen niet-gestandaardiseerde. Dit is van belang om de evolutie in de tijd te kunnen volgen. Wanneer het RIZIV zou gaan standaardiseren kan ik niet meer vergelijken met voorgaande jaren. Bij standaardisatie moet men trouwens ook opletten welke factoren er in rekening gebracht kunnen worden.
1. Kan de geachte minister me vertellen hoeveel de uitgaven voor accreditering bedroegen voor 2007 en 2008 ?
2. Kan zij de cijfers uit vraag 1 opsplitsen naar gewest (Vlaanderen, Wallonië, Brussel) ?
3. Kan zij de regionale cijfers uit vraag 2 ook nog eens opsplitsen naar de verschillende specialismen ?
1 De uitgaven in het kader van de accreditering artsen kunnen opgesplitst worden in uitgaven buiten de nomenclatuur enerzijds en uitgaven binnen de nomenclatuur anderzijds.
Buiten de nomenclatuur heeft de geaccrediteerde arts recht op een jaarlijks forfaitair accrediteringshonorarium, vastgesteld op 547,14 euro voor 2007 en op 556 euro voor 2008.
Binnen de nomenclatuur kunnen de geaccrediteerde artsen voor een aantal prestaties een hoger honorarium aanrekenen. Er worden hierbij drie verschillende situaties onderscheiden :
De prestatie wordt ontdubbeld in een geaccrediteerde en een niet geaccrediteerde versie, het verschil tussen beide honoraria is de kost van de accreditering ;
Er is een aparte nomenclatuurcode met toeslag accreditering ;
Er zijn prestaties enkel voorbehouden aan geaccrediteerde artsen ; er bestaat geen bijhorende code voor niet-geaccrediteerde artsen Ofwel worden deze prestaties volledig beschouwd als kost van de accreditering, dit betekent dat deze prestaties niet zouden bestaan als het onderscheid niet zou worden gemaakt, ofwel wordt het feit dat deze prestaties niet toegelaten zijn voor niet-geaccrediteerde artsen beschouwd als een besparing voor het systeem, deze besparing zou dan gelijk zijn aan de fictieve kost van de niet-geattesteerde prestaties van niet-geaccrediteerde artsen. Deze kost is zeer moeilijk in te schatten.
Als bijlage bij dit antwoord gaat een gedetailleerd overzicht van elk van bovenvermelde, niet-gestandaardiseerde uitgaven, dit voor de jaren 2007 en 2008.
De finale kost wordt becijferd op 182 miljoen euro voor 2007 en op 203 miljoen euro voor 2008.
Dit bedrag is exclusief de uitgaven voor verstrekkingen zonder alternatief voor niet-geaccrediteerde artsen van 38,3 miljoen euro voor 2007 en 46,6 miljoen euro voor 2008.
2 In het overzicht in bijlage vindt u voor 2008 eveneens een uitsplitsing per gewest.
Voor de uitgaven buiten de nomenclatuur is de uitsplitsing gemaakt op basis van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekeringen-contactadres van de geaccrediteerde arts.
Voor de uitgaven binnen de nomenclatuur is de uitsplitsing gemaakt op basis van de woonplaats van de patiënt.
Voor 2007 zijn deze uitgesplitste bedragen niet beschikbaar.
3 In het overzicht in bijlage zijn onder de punten II, III en IV een aantal subrubrieken opgenomen die gekoppeld kunnen worden aan één of meerdere specialismen Meer gedetailleerde cijfers uitgesplitst per specialisme zijn niet beschikbaar.
De aan u meegedeelde gegevens met betrekking tot het jaar 2008 maken het voorwerp uit van het gestandaardiseerd verslag met betrekking tot de geboekte uitgaven geneesheren van het jaar 2008 (permanente audit) Deze gegevens zijn pas sinds eind mei 2009 beschikbaar, en dat is de reden waarom ik nu pas kan antwoorden op uw vragen.
Omschrijving |
Kost 2007 |
Kost 2008 |
Vlaanderen 2008 |
Wallonië 2008 |
Brussel 2008 |
Onverdeeld 2008 |
Forfait accreditering buiten nomenclatuur: |
13 200 000 |
13 334 000 |
7 588 379 |
4 294 881 |
1 450 739 |
0 |
Verschil honorarium al dan niet geaccrediteerd: |
||||||
Raadpleging huisarts |
82 200 000 |
91 869 489 |
62 432 468 |
23 555 200 |
5 755 759 |
126 062 |
Raadpleging specialist |
61 017 000 |
67 500 435 |
38 527 464 |
22 285 397 |
6 585 786 |
101 788 |
Psychotherapieën |
2 473 000 |
2 749 268 |
1 304 893 |
960 881 |
480 290 |
3 204 |
Toezicht |
5 858 000 |
6 369 739 |
3 951 464 |
1 870 267 |
538 693 |
9 315 |
Urgentiegeneeskunde |
695 000 |
2 852 103 |
1 639 049 |
840 506 |
366 336 |
6 212 |
Consultancehonorarium voor röntgendiagnose |
4 317 000 |
4 613 581 |
2 605 405 |
1 595 634 |
404 523 |
8 019 |
Biologie: ambulante forfaits |
7 487 000 |
8 707 725 |
5 005 783 |
2 867 351 |
822 365 |
12 226 |
|
164 047 000 |
184 662 340 |
115 466 526 |
53 975 236 |
14 953 752 |
266 827 |
Bijkomend honorarium voor verstrekkingen: |
||||||
Gyneacologie |
184 000 |
201 809 |
116 788 |
63 070 |
21 476 |
475 |
Heelkunde |
1 387 000 |
1 482 163 |
980 867 |
403 450 |
95 575 |
2 271 |
Anesthesie |
2 174 000 |
2 392 687 |
1 585 700 |
652 234 |
150 867 |
3 886 |
Reanimatie |
325 000 |
346 132 |
221 130 |
96 539 |
27 849 |
614 |
Radio- en radiumtherapie |
202 000 |
206 474 |
102 994 |
80 879 |
22 236 |
365 |
Anatomopathologie |
274 000 |
301 208 |
171 941 |
100 521 |
28 259 |
487 |
Percutane interventionele verstrekkingen |
94 000 |
108 499 |
77 907 |
23 909 |
6 528 |
155 |
|
4 640 000 |
5 038 972 |
3 257 327 |
1 420 602 |
352 790 |
8 254 |
Kost accreditering |
181 887 000 |
203 035 312 |
126 312 232 |
59 690 719 |
16 757 281 |
275 081 |
|
|
100,0% |
62,2% |
29,4% |
8,3% |
0,1% |
Voorbehouden prestaties |
||||||
Pedopsychiatrie |
4 147 000 |
6 248 987 |
4 725 021 |
918 669 |
600 978 |
4 319 |
Biologie: forfait per opname |
34 105 000 |
40 342 245 |
24 144 733 |
12 861 136 |
3 274 610 |
61 766 |
|
38 252 000 |
46 591 232 |
28 869 754 |
13 779 805 |
3 875 588 |
66 085 |