Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2354

van Marc Elsen (cdH) d.d. 12 januari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Astma en chronische obstructieve bronchopneumopathie - Behandeling - Ministerieel besluit van 7 oktober 2008 - Patiënten die al in behandeling zijn

ziekte van de luchtwegen
geneeswijze
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
gezondheidsverzorging
geneesmiddel
farmaceutisch product
bestedingen voor gezondheid
medisch onderzoek
ziekteverzekering

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
30/1/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2139

Vraag nr. 4-2354 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Uw ministerieel besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden inzake de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de kosten van farmaceutische specialiteiten, het “ministerieel besluit astma/COBP” regelt sinds 1 november 2008 het voorschrijven van aerosolbehandelingen bij astmacrisissen, bronchiolitis, astmatische bronchitis en andere zware luchtweginfecties. Voortaan zullen die specialiteiten alleen nog worden terugbetaald aan patiënten die voorafgaand verschillende onderzoeken hebben ondergaan waaruit blijkt dat ze effectief lijden aan astma of chronische bronchitis. De strijd tegen de overconsumptie van geneesmiddelen en diverse behandelingen is van primordiaal belang en een belangrijke uitdaging in het begin van de eeuw. Ik apprecieer dus de inspanningen die u in die zin doet. De aerosol en de “puf” zijn nochtans geneesmiddelen die snel verlichting bieden en de patiënt een vlugger herstel garanderen.

In de pers doet een huisarts het relaas van een mongooltje met een lichte misvorming van de bronchiën. Aangezien de medische onderzoeken niet wijzen in de richting van een chronische bronchitis kan hij, ondanks zijn handicap, geen terugbetaling krijgen van zijn aerosolbehandeling. Hij moet dus alle kosten te zijnen laste nemen.

Bij gebrek aan voorafgaande onderzoeken zoals een ademhalingsmeting, zal dat ook zo zijn voor de patiënten die een eerste astmacrisis krijgen of voor kinderen die geregeld een bronchitis hebben zonder dat onderzoeken een chronisch karakter aantonen.

Vijfhonderd artsen hebben in enkele dagen tijd geprotesteerd tegen dit ministerieel besluit. U hebt dan beslist hun een brief te sturen waarin u dit ministerieel besluit verdedigt. Het zou de bedoeling zijn de administratieve demarches te vereenvoudigen voor zowel de artsen als de patiënten. U herinnert eraan dat de nieuwe regeling gebaseerd is op de aanbevelingen van een goede medische praktijkvoering waar de hele wetenschappelijke wereld mee instemt. Dat zijn wel bijzonder lofwaardige initiatieven, maar toch hebben ze de artsen die twijfelen aan de cohesie van uw demarche niet kunnen geruststellen.

Het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) heeft op zijn internetsite een forum geopend voor de vragen van de artsen, wat bewijst dat deze zaak bijzonder ingewikkeld is geworden. Verschillende artsenorganisaties onderstrepen dat het dwaas is de geneeskunde in het Belgisch Staatsblad te willen schrijven, dat een geneeskunde in constante evolutie geen exacte wetenschap is en dat het individu en zijn gezondheidsrisico's niet in wetteksten kunnen worden vastgelegd.

Ik heb verschillende vragen rond die problematiek.

Wat met mucoviscidose, een andere ziekte dan astma of chronische bronchitis, waar aerosoltherapie absoluut noodzakelijk voor is?

Is het ministerieel besluit het gevolg van onderhandelingen met de artsensyndicaten?

Bent u van plan uw aanbevelingen niet meer te hernemen in een toekomstig ministerieel besluit zoals bepaald in het akkoord tussen uw federale overheidsdienst en het artsensyndicaat?

Wat met de patiënten die al maanden in behandeling zijn?

Wat met de patiënten die een medisch verantwoorde behandeling buiten criterium krijgen?

Antwoord ontvangen op 30 januari 2009 :

De aanbevelingen voor de behandelingen door middel van verstuiving hebben alleen betrekking op de behandeling van astma en chronic obstructive pulmonary desease (COPD), de ander producten worden hier niet beoogd.

De aanbevelingen werden (zoals voorzien in het medicomutakkoord van 2008) opgesteld door een werkgroep van de Commissie tegemoetkoming geneesmiddelen (CTG), waarin Belgische experts van de universiteiten en leden van de CTG zetelen, en zijn gebaseerd op internationale wetenschappelijke aanbevelingen.

Na overleg met de vertegenwoordigers van de Nationale Overeenkomstencommissie geneesheren-ziekenfondsen, werden deze aanbevelingen goedgekeurd door de CTG. De CTG is samengesteld uit vertegenwoordigers van de universiteiten, de verzekeringsorganismen, de beroepsverenigingen van de apothekers, de beroepsverenigingen van de geneesheren, de verenigingben die de geneesmiddelenindustrie vertegenwoordigen, de ministers van volksgezondheid, sociale zaken, begroting, economische zaken en het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV). Het project werd met unaniem goedgekeurd door de CTG.

In de toekomst zullen de aanbevelingen opgesteld worden door de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen (CTG), op voorstel van een tripartietewerkgroep. Deze werkgroep zal gelijk samengesteld zijn uit vertegenwoordigers van de artsensyndicaten, de ziekenfondsen en de wetenschappelijke instellingen.

De aanbevelingen zullen daarna gepubliceerd worden in het Belgische Staatsblad en op de website van het RIZIV. In overeenstemming met de nieuwe reglementering, als gevolg van het akkoord met de artsensyndicaten, zullen de aanbevelingen niet meer hernomen worden in een ministerieel besluit.

Het is duidelijk dat al deze elementen niet steeds aanwezig zin bij alle patiënten die reeds in behandeling zijn om de behandeling in overeenstemming met de aanbeveling te kunnen brengen. Een redelijke overgangstermijn is dus noodzakelijk. De reglementering voorziet dat de evaluatie van het voorschrijfgedrag alleen betrekking kan hebben op de voorschriften vanaf de datum van de publicatie van de indicatoren (die het mogelijk maken om een afwijkend voorschrijfgedrag te identificeren). Ik heb aan het RIZIV gevraagd om de indicatoren niet te publiceren gedurende een periode van minstens zes maanden. Het concrete voorschrijfgedrag zal dus gedurende een periode van minstens zes maanden niet geëvalueerd worden voor wat de toepassing van deze aanbevelingen betreft. Gedurende deze overgangsperiode kunnen de artsen progressief hun voorschrijfgedrag aanpassen aan de aanbevelingen.

De aanbevelingen hebben betrekking op de chronische en ambulante behandeling van astma en COPD met de geneesmiddelen waarvan de enige of voornaamste indicaties de behandeling van deze twee aandoeningen zijn. Door chronische behandeling verstaat men een behandeling van meer dan acht weken.

Het gebruik van deze geneesmiddelen voor de behandeling van andere acute aandoeningen dan astma en COPD (met een duur van minder dan of gelijk aan acht weken) wordt niet beoogd door de nieuwe reglementering. De voorschriften voor de behandelen van een duur van minder dan of gelijk aan acht weken zullen niet worden geëvalueerd.

Er zijn ook uitzonderingen voorzien voor de patiënten die lichamelijk of geestelijk niet in staat zijn om de geneesmiddelen te gebruiken die voorzien zijn door de nieuwe reglementering.

De terugbetaling van de voorschreven geneesmiddelen voor deze andere acute aandoeningen blijft geldig voor de patiënten, maar de voorschrijvende arts moet het algemeen principe respecteren volgens welk een geneesmiddelenvoorschrift in overeenstemming moet zijn met de indicaties die op de bijsluiter staan.