Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2287

van Margriet Hermans (Open Vld) d.d. 12 januari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Plastische ingrepen - Complicaties - Rechten van de patiënt

plastische chirurgie
rechten van de zieke
chirurgie
medische fout

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
22/4/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-1414

Vraag nr. 4-2287 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Plastische ingrepen zitten in de lift. Het aantal terugbetaalde ingrepen in België nam de voorbije elf jaar met 40% toe, terwijl de uitgaven met bijna 110% stegen. De meeste ingrepen worden op de huid en het onderliggende weefsel uitgevoerd, bijvoorbeeld bij brandwonden of huidtumoren. Ingrepen op oogleden en wenkbrauwen komen op de tweede plaats, gevolgd door neusoperaties. Maar dit is waarschijnlijk slechts het topje van de ijsberg aangezien het RIZIV geen informatie heeft over plastische ingrepen uitgevoerd in privéklinieken en -praktijken.

Een recent rapport van het Federaal kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) pleit voor regelgeving ter bescherming van de patiënt. In België mag elke arts in principe een plastische ingreep uitvoeren, in tegenstelling tot Frankrijk, waar enkel erkende plastische chirurgen plastische ingrepen mogen doen terwijl dit voor andere specialisten beperkt wordt en huisartsen helemaal uitgesloten worden. Om de competentie van de chirurg te garanderen raadt het KCE aan om ook in België te bepalen welke artsen plastische ingrepen mogen uitvoeren. Een andere manier om patiënten te beschermen zou erin bestaan om chirurgen ertoe te verplichten hun patiënten mondeling en schriftelijk in te lichten over de ingreep, vooraf een gedetailleerde kostenraming te bezorgen, de patiënt een bedenktijd van 15 dagen te geven en een bepaald aantal controle consulten na de operatie te voorzien.

Er bestaan in ons land totaal geen gegevens over de plastische ingrepen die uitgevoerd worden in privé-praktijken en privéklinieken. We weten niets over het aantal ingrepen, de kwaliteit en eventuele complicaties. Die praktijken en klinieken zouden daarom volgens het KCE best verplicht worden zich te registreren en te voldoen aan minimale kwaliteitsvereisten op gebied van hygiëne, veiligheid en continuïteit van zorgen. Dit impliceert natuurlijk ook controles en sancties bij niet-naleving. Zoals de geachte minister weet, klaag ik de wantoestanden in de esthetische en de plastische chirurgie reeds lang aan. Het verheugt mij dat het Federaal kenniscentrum voor de Gezondheidszorg deze bezorgdheid deelt.

Ik had dan ook volgende vragen voorgelegd:

1) Hoe reageert de geachte minister op het recente rapport van het KCE en meer in het bijzonder op de vraag om de competentie van de chirurg te garanderen alsook het opleggen van een uitvoerige informatieverplichting, kostenraming en het opleggen van een verplichte bedenktijd alsook het instellen van postoperatieve controles? Kan zij gedetailleerd aangeven welke maatregelen uw genegen bent alsook aangeven tegen wanneer zij concrete stappen hieromtrent gaat zetten? Over welke stappen zou het dan gaan?

2) Vooral omtrent de privéklinieken weten we quasi niets over het aantal ingrepen en vooral over de kwaliteit en de mogelijke complicaties, waardoor de overheid niet kan optreden waar nodig. Hoe reageert zij op deze vaststelling en is het niet hoog tijd dat er wordt opgetreden vanuit de overheid om deze sector te controleren wat betreft de geleverde kwaliteit en de mogelijke complicaties na de plastische ingreep? Kan zij dit zeer uitvoerig toelichten?

3) Klopt de vaststelling van het KCE dat er heden geen controles vanuit de overheid worden gevoerd op de kwaliteit, de hygiëne, de veiligheid en de complicaties bij plastische ingrepen uitgevoerd in privé-praktijken en privéklinieken? Zo ja, welke besluiten trekt zij hieruit? Zo neen, hoeveel controles waren er in respectievelijk 2006 en 2007 en welke waren de resultaten hiervan?

4) Van hoeveel concrete dossiers met complicaties hebben zijzelf of haar diensten weet wat betreft plastische ingrepen in privé-praktijken en of privéklinieken en dit wat betreft de jaren 2006 en 2007? Kan zij aangeven welke de meest voorkomende complicaties zijn alsook gedetailleerd weergeven hoeveel complicaties er bij welke interventie voorvallen?

5) Kan zij concreet aangeven hoeveel plastische (reconstructieve) ingrepen er werden terugbetaald in respectievelijk 2005, 2006 en 2007 door de gezondheidszorg en kan zij tevens aangeven hoeveel het totaalbedrag van de terugbetaling bedraagt in respectievelijk 2005, 2006 en 2007 wat betreft plastische ingrepen?

6) Kan zij gedetailleerd aangeven welke de meest voorkomende ingrepen zijn die worden terugbetaald en kan zij hieromtrent concrete cijfers geven?

Antwoord ontvangen op 22 april 2009 :

1. Sommige artsen hebben de titel van “geneesheer-specialist in de plastische, reconstructieve en esthetische heelkunde” (RIZIV nr 210) die ze hebben verworven na een specifieke opleiding en positief advies van de bevoegde erkenningscommissie. In België heeft elke arts evenwel de therapeutische vrijheid en bijgevolg ook de mogelijkheid om een plastische ingreep te doen.

De patiënten kiezen vrij hun behandelende arts in het kader van een prestatie in de esthetische heelkunde of van elke andere zorgverstrekking.

Welke keuze de patiënt ook maakt, elke arts is krachtens artikel 8 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt verplicht, hem vooraf en tijdig in te lichten over de kenmerken van die prestatie. De arts moet de patiënt mondeling of schriftelijk informeren, onder meer over de risico’s eigen aan de tussenkomst en over haar financiële gevolgen, en dus ook over de vraag of er voor genoemde tussenkomst al dan niet sprake is van een terugbetaling vanwege het RIZIV.

In de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging werd er binnen de Technische Geneeskundige Raad een specifieke werkgroep opgericht om de terugbetalingsvoorwaarden van de plastische heelkunde te herzien. De werkgroep buigt zich vooral over het verduidelijken van de terugbetalingscriteria door het wegwerken van de “grijze zones”. Dit zijn de ingrepen waarvan men niet weet of het over reconstructieve dan wel esthetische ingrepen gaat. Eens de criteria voor echte reconstructieve (en dus terugbetaalde) heelkunde beter omschreven zijn, zullen zij onder vorm van een aanpassing van de nomenclatuur verschijnen en publiek zijn.

De optie om een kostenraming te maken, waarna patiënt een bedenktijd krijgt, wordt door diezelfde werkgroep onderzocht voor medische gevallen waarbij verschillende ingrepen successief moeten gebeuren om tot het gewenste resultaat te komen. Een voorbeeld hiervan is de gendertransformatie.

2 tot 4. In België zijn er voor de niet-ziekenhuisgebonden klinieken geen kwaliteitsnormen. Deze privéklinieken vallen niet onder het toepassingsgebied van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 10 juli 2008. Bij mijn weten hebben de gedefedereerde entiteiten die bevoegd zijn voor de controle op de kwaliteitsnormen dus geen middelen om de privéklinieken te controleren.

Naast de keuze van de arts is het dus ook aan de patiënt om met kennis van zaken de zorginstelling te kiezen: ofwel een erkende instelling die moet beantwoorden aan de normen van kwaliteit, veiligheid en uitrusting, ofwel een privékliniek die niet door de wet aan deze normen is gebonden.

Aangezien er op de privéklinieken geen normen van toepassing zijn en gelet op het belang van de handelingen die in deze instellingen worden gesteld, zoals sommige plastische ingrepen, zouden we op basis van artikel 81 van de wet op de ziekenhuizen kunnen overwegen om te preciseren welke medische handelingen moeten plaats hebben in een ziekenhuiskader. Het verplichte voorafgaand advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen wordt betreffende dit punt verwacht.

5 en 6. U kunt het rapport 83A van het Federaal kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE) raadplegen voor alle cijfers van 2006. Momenteel is het voor bepaalde ingrepen zeer moeilijk om uit te maken of ze van reconstructieve dan wel esthetische aard zijn. Het KCE heeft hiertoe een poging gedaan “based on expert opinion” – niet op een wetenschappelijk gevalideerde wijze. In het verslag staan de details van het aantal ingrepen en de uitgaven voor 2006 (blz. 34 tot en met 50). Tussen 2005, 2006 en 2007 is er geen enorme verandering waar te nemen. De uitgaven blijven rond 21 miljoen euro en het aantal gevallen in 2007 is 112 286. Er is dus geen noemenswaardige stijging, noch in de uitgaven, noch in de gevallen, van 2005 tot 2007.