Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2261

van Wouter Beke (CD&V) d.d. 12 januari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Auteurs- en naburige rechten - Fiscale regeling - Uitvoeringsmaatregelen

auteursrecht
beroep in de kunst
belasting van natuurlijke personen
belasting op inkomsten uit kapitaal
literair beroep
rondschrijven

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
24/7/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-1881

Vraag nr. 4-2261 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In de Senaat werd op 16 juli 2008 een wetsvoorstel goedgekeurd dat een fiscaal statuut invoert voor de vergoedingen voorzien in de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. Voorheen bestond de grootste onduidelijkheid betreffende de fiscale kwalificatie van deze inkomsten. Deze inkomsten konden immers belast worden als een roerend inkomen, een divers inkomen, een baat of een beroepsinkomen naargelang de interpretatie door de belastingadministratie. Aangezien de inkomsten van een auteur of een kunstenaar vrij wisselvallig kunnen zijn kan een kwalificatie als beroepsinkomen erg nadelig uitvallen. Een beroepsinkomen wordt namelijk belast aan het marginaal belastingtarief (progressief schijvensysteem).

Met het wetsvoorstel wordt een duidelijke kwalificatie gegeven aan de inkomsten. Voortaan worden deze inkomsten altijd beschouwd een ‘roerend inkomen’ te zijn. Deze kwalificatie houdt in dat de inkomsten worden belast aan een roerende voorheffing van 15 procent. De auteur of kunstenaar heeft bovendien de mogelijkheid om zijn werkelijke beroepskosten of forfaitaire beroepskosten van deze inkomsten af te trekken.

Het voorstel heeft de grote verdienste dat het voor de auteurs en kunstenaars een duidelijk en rechtszeker fiscaal statuut voorziet. Om deze reden wordt de toepassing van artikel 37 van het Wetboek Inkomstenbelastingen voor de eerste schijf van 50 000 euro uitgeschakeld. Dat artikel laat de belastingadministratie toe de inkomsten te herkwalificeren als een beroepsinkomen.

Bij de fiscale administratie heerst er nog onduidelijkheid over de concrete interpretatie en toepassing van deze wet.

Om deze redenen had ik graag een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1.)Is de geachte minister op de hoogte van het feit dat er binnen de administratie nog onduidelijkheid bestaat over de toepassing van deze wet?

2.)Komt er nog een omzendbrief van de fiscale administratie over de fiscale regeling van auteurs-en naburige rechten?

Antwoord ontvangen op 24 juli 2009 :

De wet van 16 juli 2008 heeft de fiscale regeling van auteursrechten en naburige rechten inderdaad aanzienlijk vereenvoudigd. De onduidelijkheden over de fiscale aard van de bedoelde inkomsten werden weggewerkt voor de inkomsten die vanaf 1 januari 2008 worden betaald of toegekend.

De wet van 30 juni 1994 kwalificeert het auteursrecht en de naburige rechten inderdaad als roerende rechten en het fiscaal recht past zich voortaan aan deze kwalificatie aan, aangezien de aard van roerende inkomsten wordt erkend voor deze rechten, althans tot een jaarbedrag, per verkrijger natuurlijke persoon, van 37.500 euro (hetzij 49.680 euro na indexering voor het aanslagjaar 2009, inkomstenjaar 2008).

Bovendien wordt het onderscheid tussen cessie en concessie van rechten afgeschaft, wat de rechtszekerheid ter zake versterkt.

Teneinde een correcte toepassing van deze wet te verzekeren, werd tijdens de voorbereidende werkzaamheden meer bepaald aangekondigd dat een identificatiemaatregel zou worden genomen opdat de administratie zou kunnen nagaan of eenzelfde verkrijger niet meer dan eenmaal per jaar forfaitaire kosten van toepassing op de eerste twee schijven van 10.000 euro inkomsten (bedragen vóór indexering) geniet in geval van meerdere schuldenaars.

Voor de bedoelde inkomsten die in de loop van 2008 zijn uitgekeerd of ter betaling gesteld, wordt van de inkomstenschuldenaars verwacht dat ze individuele fiches 281.45 en overeenkomstige samenvattende opgaven overleggen.

De wet verduidelijkt ook dat de inkomstenschuldenaars roerende voorheffing verschuldigd zijn die in principe aan de bron moet worden ingehouden.

De wet van 16 juli 2008 deed evenwel een aantal vragen rijzen, waarop een bericht aan de betrokken inkomstenschuldenaars dat in het Belgisch Staatsblad van 9 december jongstleden werd gepubliceerd (erratum in het Belgisch Staatsblad van 18 december 2008 voor de Nederlandse versie) een antwoord moet verstrekken.

Ik heb zopas een ontwerp van administratieve circulaire over het onderwerp ontvangen en heb het onderzoek daarvan toevertrouwd aan mijn medewerkers die voor deze materie bevoegd zijn.

Als er ondanks alles moeilijkheden zouden rijzen, ben ik bereid ieder wetsvoorstel te onderzoeken dat in het parlement zou worden ingediend.