Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2225

van Yves Buysse (Vlaams Belang) d.d. 8 januari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken

Europese verkiezingen van 7 juni 2009 - Verkiesbaarheid van Europeanen afkomstig uit een andere Lidstaat - Keuze van de taalaanhorigheid

Europees afgevaardigde
Europees kiesstelsel
Europese verkiezing
Europees Parlement
verkiesbaarheid
EU-onderdaan
taalgebruik

Chronologie

8/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
26/2/2009Antwoord

Vraag nr. 4-2225 d.d. 8 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Artikel 41 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement regelt de verkiesbaarheid en de onverenigbaarheden. In dit artikel wordt bepaald dat ook onderdanen van een Lidstaat van de Europese Unie met woonplaats in één van die Lidstaten zich onder bepaalde voorwaarden kandidaat kunnen stellen voor de Europese verkiezingen in ons land.

Kwestie is evenwel dat de wet voorziet dat kandidaten voor het Nederlandse kiescollege, voor het Franse kiescollege of voor het Duitstalige kiescollege respectievelijk Nederlandstalig, Franstalig of Duitstalig moeten zijn.

Van de geachte minister had ik graag vernomen hoe een inwoner van een andere Lidstaat, die bij ons wenst te kandideren voor de Europese verkiezingen, zijn taalaanhorigheid kan of moet aantonen. Volstaat het dat hij of zij die keuze maakt in de akte van bewilliging of kan die taalaanhorigheid ook nog via andere manieren aangetoond dan wel betwist worden ?

Antwoord ontvangen op 26 februari 2009 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

Artikel 21, § 2, zevende lid, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement stelt dat:

"De akte van bewilliging van de kandidaatstelling bestaat in een ondertekende schriftelijke verklaring, die aan de voorzitter van het collegehoofdbureau wordt overhandigd binnen de tijd bepaald voor het indienen van de voordrachten van kandidaten. In dezelfde verklaring moeten de kandidaten die worden voorgedragen om te worden verkozen door het Nederlandse, het Franse of het Duitstalige kiescollege bevestigen dat zij respectievelijk Nederlandstalig, Franstalig of Duitstalig zijn."

De wet legt geen enkele andere formaliteit op met betrekking tot de verklaring van taalaanhorigheid.

De kandidaten kunnen bij het collegehoofdbureau bezwaar indienen tegen de taalverklaring. Tegen de beslissing door het collegehoofdbureau getroffen in verband met een dergelijk bezwaarschrift kan beroep worden ingediend bij de Raad van State.