Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1775

van Jurgen Ceder (Vlaams Belang) d.d. 3 oktober 2008

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven

Federale overheidsdiensten - Personeel - Vergrijzing - Maatregelen

ministerie
ambtenaar
ondernemingsgrootte
afschaffing van arbeidsplaatsen
gepensioneerde
aanwerving
oudere werknemer
overheidsapparaat
vergrijzing van de bevolking

Chronologie

3/10/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 6/11/2008)
20/11/2008Antwoord

Vraag nr. 4-1775 d.d. 3 oktober 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Tussen 2004 en 2006 bleef het totale personeelsbestand van de Federale Staat relatief stabiel.

De leeftijdspiramide wijst op een eerder hoge leeftijd, vooral bij het statutaire personeel. In de komende jaren en tot in 2015 zal het federaal administratief openbaar ambt echter geconfronteerd worden met een snel groeiende pensionering.

a. Welke maatregelen werden reeds genomen om deze uitstroom van personeel op te vangen ?

b. Zijn er momenteel problemen met het aantrekken van voldoende nieuwe personeelsleden met de juiste kwalificaties ? Wat is de verhouding tussen het aantal nieuwe aanwervingen en de uitstroom door ontslag en pensionering ?

c. In welke departementen of bij welke diensten doen zich wat betreft pensionering en rekrutering de zwaarste problemen voor ?

Antwoord ontvangen op 20 november 2008 :

Hieronder vindt het geachte lid de gevraagde gegevens.

a.en b.Ik bevestig dat de leeftijdspiramide aantoont dat meer dan 15 000 van onze 83 000 huidige ambtenaren, dus bijna 20% van ons personeelsbestand, over zes jaar (2009-2014) de Federale Overheid zullen verlaten om met pensioen te gaan.

Deze situatie vormt zowel een kans als een gevaar. Een kans, omdat ze het mogelijk maakt de overgang te maken naar een andere overheid, waar geïnformatiseerde gegevensverwerking bijvoorbeeld grote productiviteitswinst biedt, zonder sociale schade aan te richten. Een gevaar, want met het vertrek van de oudsten gaat ook vaak een ganse expertise verloren.We moeten dus tegelijkertijd :

1. jonge talenten aantrekken, wat veronderstelt dat de lonen marktconform zijn, maar ook dat er een werkomgeving wordt aangeboden waar de nieuwe personeelsleden hun bekwaamheid kunnen ontwikkelen en hun potentieel kunnen benutten;

2. zorgen voor stimulerende werkomstandigheden die een goed evenwicht tussen beroepsleven en privéleven mogelijk maken; dit is immers vaak een doorslaggevend element om pas afgestudeerden aan te trekken (bv. mogelijkheden tot telewerk) ;

3. de benodigde profielen bepalen, niet in functie van de huidige manier van werken, maar in functie van de voor de toekomst gewenste evolutie ;

4. de kennisoverdracht van de seniors naar de juniors verzekeren.

Het imago van de federale overheid blijft degelijk en ze slaagt erin de talenten waar ze nood aan heeft aan te trekken, ook al krijgt ze, zoals alle werkgevers, te maken met wat soms de “oorlog om het talent” wordt genoemd. De sociale rol die ze vervult speelt in haar voordeel bij de jongeren die aandacht hebben voor dit aspect.

c. Er zijn geen belangrijke verschillen tussen de departementen inzake vertrekken, behalve dat de nieuwe departementen en organisaties er uiteraard minder te maken mee krijgen dan de organisaties die reeds lang bestaan.