Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1623

van Margriet Hermans (Open Vld) d.d. 23 september 2008

aan de minister van Buitenlandse Zaken

Nuclear Suppliers Group - Nucleaire overeenkomst tussen de Verenigde Staten en India - Standpunt van België

Verenigde Staten
India
denuclearisatie
non-proliferatie van kernwapens
nucleair beleid
Europese Unie
samenwerkingsovereenkomst
bilaterale overeenkomst
Internationale Organisatie voor Atoomenergie
nucleaire technologie
kernproef
kernwapen

Chronologie

23/9/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 23/10/2008)
28/10/2008Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1622
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1624

Vraag nr. 4-1623 d.d. 23 september 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Verenigde Staten (VS) sloten onlangs een hoogst controversieel akkoord met India betreffende nucleaire samenwerking. Dit akkoord is strijdig met de non proliferatie beginselen en het bemoeilijkt de reed precaire betrekkingen met buurland Pakistan. België heeft zich als lid van de Nuclear Suppliers Group (NSG) moeten uitspreken over de geldigheid van dit akkoord. Op 4 en 5 september 2008 zou dit immers op de agenda gestaan hebben. Graag had ik hier meer over vernomen gezien de implicaties voor de non-proliferatie en het gevaarlijke precedent.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd aan de geachte minister :

1) Heeft het Witte Huis contact opgenomen met leden van de regering, waaronder de eerste minister, betreffende de overeenkomst tussen de VS en India die thans ter beoordeling voorligt in de Nuclear Suppliers Group ? Zo ja, wat was het verzoek of het voorstel ? Wat was de reactie van onze regering ?

2) Kan de geachte minister het standpunt aangeven dat ons land heeft aangenomen in de Nuclear Suppliers Group wat betreft de beoordeling van de nucleaire overeenkomst tussen de Verenigde Staten en India en kan u dit uitvoerig toelichten en motiveren ? Wordt dit standpunt gehandhaafd na de vergadering van 4 en 5 september 2008 ?

3) Acht hij het noodzakelijk dat India zich verplicht om een niet-kernwapenstaat te worden ? Zo ja, hoe zal de regering dit duidelijk maken ? Indien neen, waarom niet ?

4) Beschikt hij over de tekst van de uitzonderingsbepaling voor India, zoals die werd voorgelegd aan de Nuclear Suppliers Group op 4 en 5 september 2008 ? Is hij bereid om deze mede te delen aan de Senaat ? Zo ja, kan hij dit doen ? Zo neen, waarom niet ?

5) Wat is de inzet van ons land in de Europese Unie (EU) geweest aangaande de tekst van deze bepaling ? Werd en wordt door de EU een gemeenschappelijk standpunt hieromtrent ingenomen ? Zo ja, welk ?

6) Deelt hij de mening dat het creëren van een uitzonderingspositie voor India de doelstelling van de NSG ondermijnt om alleen nucleaire technologie ter beschikking te stellen voor Staten die voldoen aan nucleaire non-proliferatie eisen ? Zo ja, is hij bereid om een dergelijke bepaling te blokkeren ? Indien neen, waarom niet ? Kan hij het regeringsstandpunt uitvoerig toelichten ?

Antwoord ontvangen op 28 oktober 2008 :

Ik heb de eer hieronder te antwoorden op de gestelde vragen:

1. Vanaf de aanvang van hun onderhandelingen over civiele nucleaire samenwerking met India hebben de Verenigde Staten de leden van de Nuclear Suppliers Group (NSG), waaronder België, ingelicht over de beoogde objectieven, de gehanteerde parameters en voorwaarden voor zulke samenwerking en de vereiste multilaterale omkadering en timing. In deze context werd afgesproken dat de Verenigde Staten hun bilateraal akkoord met India maar zouden formaliseren na de aanvaarding binnen de NSG van een uitzondering voor India op de geldende richtlijnen voor nucleaire export. Tevens werd afgesproken dat de NSG zich daarover maar zou uitspreken nadat een nieuw garantie-akkoord met India zou zijn goedgekeurd door de Internationaal Atoomenergie Agentschap((IAEA) Raad van gouverneurs. België heeft vanaf het begin gewezen op het feit dat deze politiek zowel opportuniteiten als uitdagingen inhield vanuit een non-proliferatie oogpunt.

2. De NSG heeft zich uitvoerig gebogen over dit dossier nadat de IAEA Raad van gouverneurs op 1 augustus 2008. bij consensus een nieuw garantie-akkoord met India had goedgekeurd. Net zoals de directeur-generaal van het IAEA, Dr. El Baradei, heeft ook de Europese Unie (EU) dit akkoord begroet omdat het toelaat het zuiver vreedzaam gebruik van kernenergie te verifiëren in een groter aantal Indische installaties. India is daartoe moeten overgaan tot een duidelijk separatieplan tussen de zuiver civiele en militaire nucleaire installaties. Bovendien blijven deze garanties eeuwigdurend en zullen nucleaire materialen die door India moeten worden gedeclareerd aan het IAEA kunnen geïnspecteerd worden waar zij zich ook mogen bevinden, dus zelfs in Indische installaties die niet onder het akkoord vallen. De NSG kwam in buitengewone zitting bijeen op 21 en 22 augustus en nogmaals van 4 tot 6 september 2008. De NSG heeft bij consensus een uitzondering voor India aanvaard op de richtlijnen voor nucleaire export. België heeft zich samen met alle EU-partners bij deze beslissing aangesloten. Ons land heeft tijdens het debat een aantal opmerkingen gemaakt en wijzigingen voorgesteld aan het door de Verenigde Staten ingediende ontwerp. België onderstreepte daarbij dat de centrale rol van de juridische non-proliferatie instrumenten, zoals het Non-Proliferatieverdrag (NPT) en het Verdrag over het verbod op kernproeven, diende behouden te blijven. Tevens moest er een duidelijk engagement komen vanwege India inzake onderhandelingen met het IAEA over een Aanvullend Protocol (deze werden inmiddels opgestart), steun aan het project van een Verdrag over een verbod op aanmaak van nieuwe splijtstoffen, het handhaven van het moratorium inzake kernproeven, het uitvoeren van stringente exportcontrole en het nastreven van nucleaire ontwapening. De NSG-beslissing verwijst specifiek naar het communiqué van 5 september 2008. van de Indische minister van Buitenlandse Zaken, waarin hogervermelde engagementen worden onderscheven. Alhoewel het conceptueel moeilijk blijft om het particulier statuut van India in de algemeen geldende NPT context te plaatsen, groeide tijdens de NSG deliberaties het besef dat er ook diende rekening gehouden te worden met andere complexe en geopolitieke argumenten, waaronder de impact van de Indische energiebehoeften en de verbreding van het huidige non-proliferatie instrumentarium. Het was voor alle NSG leden duidelijk dat de door India onderschreven engagementen, alhoewel zij buiten de formele NPT context vallen, toch een kwalitatieve vooruitgang betekenden in het internationale non-proliferatiebestel. De uiteindelijke termen van de NSG beslissing reflecteren de consensus die mogelijk was over alle aangevoerde argumenten, met inbegrip van deze die door België werden ontwikkeld. Het is overigens ook belangrijk te noteren dat de NSG beslissing geen vrijgeleide inhoudt voor veralgemeende nucleaire export naar India: enerzijds kunnen door het IAEA geïnspecteerde en derhalve strikt civiele sites bevoorraad worden, anderzijds wordt levering van de meest proliferatiegevoelige items (verrijking en opwerking) uitgesloten.

3. Bij verschillende gelegenheden, laatst nog op 29 juli 2008. tijdens de consultaties tussen de speciale gezanten van beide landen, heeft België er bij India op gewezen dat het NPT de hoeksteen is van ons internationaal non-proliferatiebeleid en onze wens uitgedrukt dat India tot het NPT zou toetreden als niet-kernwapenstaat. Het communiqué van 5 september 2008. van de Indische minister van Buitenlandse Zaken verwijst overigens specifiek naar de door India onderschreven doelstelling van totale eliminatie van nucleaire wapens en naar het handhaven van het moratorium inzake kernproeven. België meent dat deze doelstelling best wordt gerealiseerd in het kader van het NPT. De kwestie van de toetreding van India tot het NPT als niet-kernwapenstaat wordt beïnvloed door historische en regionale factoren. België blijft hiervoor internationale aandacht vragen. Het is evident dat een eventuele Indische kernproef een einde zal maken aan de uitvoerbaarheid van de NSG-beslissing.

4. De tekst van de NSG-beslissing van 6 september 2008. wordt in bijlage gevoegd. Deze tekst is beschikbaar op de website van het IAEA als INFCIRC/734 van 19 september 2008. (http://www.iaea.org/Publications/Documents/Infcirc/2008/infcirc734c.pdf).

5. De EU partners hebben geregeld consultaties gevoerd over deze kwestie. Een aantal nuances in nationale posities werd vastgesteld. De EU- Lidstaten spreken zich in de NSG uit in individuele naam. Alle EU- Lidstaten hebben uiteraard de NSG-beslissing aanvaard.

6. Deze vraag werd reeds beantwoord onder punten 2 en 3.