Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1583

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 15 september 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen

Verkeersagressie

lichamelijk geweld
wegverkeer
politie

Chronologie

15/9/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 16/10/2008)
15/10/2008Antwoord
11/12/2008Aanvullend antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1582

Vraag nr. 4-1583 d.d. 15 september 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Nog steeds duiken er bij de regelmaat van de klok berichten op in de media omtrent verkeersagressie. Zo raakte onlangs in Mechelen een man zwaargewond na ernstige agressie vanwege twee motorrijders en dit voor de ogen van de verbijsterde familie. Mensen laten zich blijkbaar makkelijker verleiden tot agressief gedrag omdat er in een drukke verkeerssituatie anonimiteit heerst. Het komt zelden voor dat je in het verkeer iemand ziet rijden die je kent. De persoon, die "bescherming geniet" in zijn voertuig, heeft de neiging te denken dat hij onherkenbaar is. Bijgevolg laat hij zich ook gemakkelijker kennen. Sinds 2004 werden in diverse politiezones meldpunten opgericht om verkeersagressie te melden, onder meer in Sint-Pieters-Leeuw.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1)Kan de geachte minister aangeven hoeveel gevallen van verkeersagressie werden geregistreerd in respectievelijk de jaren 2005, 2006 en 2007 en kunnen deze cijfers worden toegelicht?

2)Kan hij aangeven in hoeveel politiezones een meldpunt werd opgezet om verkeersagressie aan te geven naar het hoger aangehaald voorbeeld? Verdient dit navolging?

3)Kan hij aangeven in hoeverre er bijkomende maatregelen dienen te worden getroffen inzake verkeersagressie en kunnen deze worden toegelicht?

4)Kan hij aangeven hoeveel mensen daadwerkelijk werden vervolgd en veroordeeld voor verkeersagressie en dit respectievelijk voor de jaren 2005, 2006 en 2007? Kunnen deze cijfers worden geduid?

Antwoord ontvangen op 15 oktober 2008 :

De gegevens nodig om te antwoorden op de vraag werden opgevraagd aan de bevoegde instanties. Het resultaat hiervan zal later worden medegedeeld.

Aanvullend antwoord ontvangen op 11 december 2008 :

Op basis van de inlichtingen die werden verschaft door het Centrum voor de Informatieverwerking (CVI) en door de afdeling Statistiek binnen de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid, kan ik volgende elementen van antwoord overmaken.

Wat het fenomeen 'verkeersagressie' betreft, wil ik er graag op wijzen dat er in de wetgeving geen specifiek artikel is dat verkeersagressie bestraft. Een richtlijn van de Minister van Justitie inzake verkeersagressie de dato 20 juli 2000 geeft een omschrijving van het begrip en bepaalt het verbaliserings- en vervolgingsbeleid.

Wat de vragen 1 en 4 betreft, zijn er geen statistieken beschikbaar die een idee geven van de mate van voorkomen van agressie. In de statistieken van de politierechtbanken en de politieparketten zijn er geen gegevens die toelaten om het aantal veroordelingen of vervolgingen voor verkeersagressie te kennen.

Wat vraag 2 betreft, verwijs ik hiervoor naar de Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken.

Wat vraag 3 betreft, kan ik verwijzen naar een artikel inzake verkeersagressie dat recentelijk verschenen is in het Politiejournaal (nr. 8 — oktober 2008). In dat artikel wordt aangegeven dat het inzake verkeersagressie niet eenvoudig is om een efficiënt en effectief handhavingsbeleid te voeren.

De mogelijkheden om agressie te verminderen liggen voornamelijk op het gebied van educatie en voorlichting. Wat educatie betreft, is er een belangrijke rol weggelegd voor het onderwijs en de rijschool. Ook politiekorpsen kunnen preventief werken en gebruik maken van allerlei vormen van communicatie.

Wat de bestraffing betreft, kunnen er naast 'gewone straffen' (geldboete, gevangenisstraf, ontzetting uit het recht tot sturen en werkstraf) alternatieve maatregelen worden opgelegd, zoals cursussen. Cursussen zoals georganiseerd door het Belgisch instituut voor de verkeersveiligheid (BIVV), kunnen een gunstig invloed hebben, maar het aantal gegeven cursussen blijkt beperkt te zijn omdat slechts weinig magistraten en rechters van dit aanbod gebruik maken.

Indien u verder inlichtingen wilt over deze vraag, wil ik graag doorverwijzen naar het BIVV of naar de FOD Binnenlandse Zaken.