Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1520

van Margriet Hermans (Open Vld) d.d. 5 september 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Orthopedische implantaten - Slechte kunstheupen - Landelijke registratie

medisch en chirurgisch materiaal
chirurgie
gegevensbank
kwaliteit van het product

Chronologie

5/9/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/10/2008)
17/10/2008Antwoord

Vraag nr. 4-1520 d.d. 5 september 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Eén op de tien patiënten moet jaarlijks opnieuw onder het mes omdat bij een operatie aan knie, heup of schouder slechte implantaten zijn gebruikt. Dat onthulde eind januari voorzitter Ruud Pöll van de Nederlandse Orthopedische Vereniging (NOV) op de jaarvergadering.

Jaarlijks krijgen ongeveer 40 000 Nederlanders een orthopedisch implantaat, vooral kunstheupen en – knieën. Door de vergrijzing zal het aantal chirurgische orthopedische ingrepen flink stijgen.

Om het aantal hersteloperaties in beginsel met duizend terug te dringen, pleit Pöll voor een landelijk registratiesysteem voor orthopedische implantaten. Daardoor kunnen slechte implantaten tijdig worden gesignaleerd.

Zweden heeft al vijftien jaar zo’n registratiesysteem voor implantaten en het aantal hersteloperaties ligt daar met één op de twintig fors lager.

De noodzakelijke investering voor een registratiesysteem kost jaarlijks een half miljoen en zou voor heupimplantaten alleen al een besparing van vijf miljoen euro per jaar opleveren.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd aan de geachte minister:

Hoeveel patiënten die een knie-, heup- of schouderimplantaatoperatie hebben gehad moeten terug onder het mes omdat er slechte implantaten werden gebruikt? Ligt deze verhouding net zoals in Nederland op één op tien?

Hoeveel mensen krijgen jaarlijks een implantaat en neemt dit cijfer daadwerkelijk toe?

Is de geachte minister voorstander van een landelijk registratiesysteem voor orthopedische implantaten naar Zweeds voorbeeld, teneinde slechte implantaten tijdig op te sporen? Zo neen, waarom niet en kan zij dit uitvoerig toelichten, gezien het grote besparingspotentieel en de baten voor de patiënt? Zo ja, hoe gaat zij dit uitwerken?

Antwoord ontvangen op 17 oktober 2008 :

De minimale klinische gegevens (MKG)-gegevens leren ons dat het aantal interventies voor gewrichtsprothesen toeneemt:

Er bestaat een MKG-code die het mogelijk maakt het aantal revisies van prothesen te tellen, die eveneens in aantal toenemen :

Op basis van de gegevens waarover we momenteel beschikken, is het echter onmogelijk te zeggen of die revisies betrekking hebben op een hersteloperatie na een recente ingreep (hetgeen zou kunnen wijzen op een slecht implantaat) of op een laattijdige revisie (die rechtmatig het gevolg kunnen zijn van slijtage van de prothese, bijvoorbeeld). Gezien de manier waarop de codificatie gebeurt, is een exhaustieve extractie van alle vroegtijdige revisies niet haalbaar.

Gezien de toenemende frequentie van dit soort interventie, zou het interessant en nuttig zijn, zoals u benadrukt, om over systematische informatie te beschikken over wat er op korte termijn met die prothesen gebeurt. Het invoeren van een ad hoc register, dat een aanzienlijke kost met zich meebrengt, is daartoe misschien niet onontbeerlijk. Het zou namelijk kunnen volstaan de MKG-codificatie wat gedetailleerder te maken zodat de vroegtijdige hersteloperaties daarin aan het licht komen. Een dergelijke aanpassing werd reeds aangebracht aan de MKG om een duidelijker onderscheid te kunnen maken tussen een aantal types myocardinfarcten. De kwestie van de modaliteiten van een dergelijke aanpassing en de analyse ervan, zal worden voorgelegd aan de bevoegde diensten van mijn administratie.