Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1415

van Margriet Hermans (Open Vld) d.d. 4 september 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Bloeddonors - Holebi’s - Uitsluiting

bloedtransfusie
bloedziekte
aids
seksuele minderheid
discriminatie op grond van seksuele geaardheid
volksgezondheid

Chronologie

4/9/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/10/2008)
18/12/2008Antwoord

Vraag nr. 4-1415 d.d. 4 september 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

“Ook mannen die seks hebben met een andere man vragen we om geen bloed te geven, ongeacht of ze veilig vrijen of niet. “. Aldus de koude mededeling in een informatiebrochure van het Rode Kruis die heden online staat. Het Rode Kruis blijft homo’s, naast andere risicogroepen, uitsluiten als bloedgevers. Vele holebi’s ervaren dit als discriminerend. Het spreekt voor zich dat de volksgezondheid het uitgangspunt moet zijn, doch op wetenschappelijke basis en wat dit betreft zijn er nieuwe ontwikkelingen in het buitenland.

Het Portugese Instituut voor het Bloed besliste onlangs om homo’s toe te laten bloed te geven. Ook Zweden heeft de criteria aangepast. In Frankrijk staan ze ter discussie.

Het is het recente seksuele gedrag dat telt, én vele homo’s vrijen altijd veilig. Het lijkt een interessante piste om de criteria dan ook aangepast zien in die zin.

De Zweedse minister van gezondheidszorg verwelkomt de aanpassing van de criteria, hij liet weten dat het niet juist is om alle homo’s in een risico groep te plaatsen, niet alle homo’s hebben onveilige seks, aldus de minister.

Het klopt dat het HIV-virus de eerste maanden van de besmetting niet te traceren is in het bloed en deze grond wordt terecht door het Rode Kruis naar voor geschoven, doch waarom een monogame holebi uitsluiten die al minstens één jaar een vaste relatie heeft. Hier is het risico toch nihil?

Ik vind dat de volksgezondheid en de wetenschap terecht het uitgangspunt moeten zijn. Net daarom is het botweg uitsluiten van homo’s als bloeddonor achterhaald en discriminerend. Meer nuance in de richtlijn is aangewezen.

HIV komt inderdaad meer voor onder homo’s dan onder hetero’s, maar dat betekent toch niet dat alle homo’s onveilig vrijen. Zou het niet correcter zijn als het Rode Kruis homo’s die altijd veilig vrijen of die een monogame, vaste relatie hebben wel zou toelaten als bloeddonor?

Naar verluidt ligt een wet aan de basis van de uitsluiting.

Graag had ik hieromtrent dan ook een gedetailleerd antwoord ontvangen op volgende vragen:

1) Hoe reageert de geachte minister op de vaststelling dat iemand wordt uitgesloten als bloeddonor omdat hij tot een bepaalde groep behoort?

2) Is zij het eens met de stelling van haar Zweedse ambtsgenoot en kan zij dit toelichten?

3) Begrijpt zij dat de holebifederaties gekwetst zijn door deze wel zeer verregaande uitsluiting?

4) Is zij bereid de radicale uitsluiting van homo’s als bloeddonor te heroverwegen in het licht van de ontwikkelingen in Zweden en Portugal? Zo neen, kan zij dit uitvoerig toelichten alsook aangeven waar de nieuwe richtlijnen van Zweden en Portugal niet wetenschappelijk zouden zijn? Zo ja, welke pistes acht zij opportuun en welke timing kan hieraan worden verbonden, met andere woorden wanneer wordt deze discriminatie afgeschaft?

5) Kan zij aangeven welke de wetenschappelijke basis is om een homo die minstens één jaar een monogame relatie heeft en geen HIV besmetting heeft uit te sluiten als bloeddonor?

6) Is zij het met mee eens dat een verzachting van het de facto verbod voor homoseksuele mannen om bloed te geven kan worden genuanceerd op volgende vlakken: homo’s die altijd veilig vrijen of homo’s die sinds een bepaalde, vast te leggen periode, een monogame, vaste relatie hebben toelaten als bloeddonor?

7) Welke andere aanpassingen acht zij haalbaar?

Antwoord ontvangen op 18 december 2008 :

1. Het gaat hier in geen geval over het stigmatiseren van bepaalde personen. Het uitgangspunt is dat elke patiënt het recht heeft om• zo veilig mogelijk bloed te ontvangen. De veiligheid van de patiënt die bloed ontvangt staat centraal. Daarom moeten de kwaliteit en de veiligheid van bloed verzekerd worden door de nodige voorzorgsregelen te nemen om overdracht van human immunodeficiency virus (HIV), hepatitis, syfilis, variant Creutzfeldt-Jakob of andere door bloed overdraagbare aandoeningen te voorkomen. Zelfs een kleine wijziging van deze maatregelen, die een kleine toename van het risico om via bloedtransfusie besmet te worden zou inhouden, kan niet aanvaard worden. Eén van deze maatregelen is het niet aanvaarden van mannelijke kandidaat donors, die seksuele contacten hebben gehad met (een) andere man(nen). Dergelijke beslissing is gebaseerd op een evaluatie van het besmettingsrisico. Het risico van een HIV - besmetting is vele malen groter voor mannen die seksuele omgang met een andere man gehad hebben. De evolutie van de epidemiologische gegevens, die een aanpassing van de criteria zou toelaten, wordt opgevolgd. De uitsluiting gebeurt op basis van risicogedrag en niet omdat men tot een bepaalde groep zou behoren.

2. Eerst en vooral wil ik verduidelijken dat er in Zweden nog geen beslissing genomen werd. De Zweedse National Board of Health and Welfare herbekijkt op dit ogenblik de criteria voor selectie van donoren in dit verband en een beslissing wordt pas tegen het einde van dit jaar verwacht. Ook wil ik er opwijzen dat het standpunt van Portugal niet correct weergegeven werd, want het Portugese Instituut voor het bloed heeft de inhoud van zijn standpunt niet veranderd inzake de selectiecriteria. Wel heeft het een verbetering van terminologische aard aangebracht. Zoals ik zojuist gesteld heb gaat het er om om de risicofactoren weg te nemen om zo veilig mogelijke bloedproducten aan de patiënten toe te dienen. Deze verplichting heeft prioriteit over elke andere overweging. Dit wordt ten andere benadrukt in een recente resolutie van de Raad van Europa.

3. Op initiatief van de toenmalige minister van Volksgezondheid heeft het Rode Kruis enkele jaren geleden met het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding en met vertegenwoordigers van de holebiverenigingen overleg gepleegd over de communicatie van de selectiecriteria. Dit opdat de kandidaat-donoren op gepaste wijze zouden geinformeerd worden over de risicofactoren en de motivatie voor uitsluiting. Dat overleg heeft geleid tot een tekst die als informatiebrochure verspreid wordt.

4. Zoals reeds vermeld worden de selectiecriteria in Zweden herbekeken en werd er geen ander standpunt ingenomen in Portugal. De evaluatie van de risico's en de toepassing van de selectiecriteria zijn gebaseerd op epidemiologische gegevens. De Hoge Gezondheidsraad (HGR) werd recent gevraagd om het besmettingsrisico ingeval van een donatie door een man, die homoseksuele omgang heeft of had, te evalueren. De HGR besluit dat de toename van het door de receptor gelopen risico zich in de werkelijkheid waarschijnlijk rond de 41% zou bevinden, indien de donaties afkomstig van de mannelijke homoseksuele bevolking van België aanvaard zouden worden. Een gelijkaardige studie, uitgevoerd in het Verenigd Koninkrijk, kwam tot een risicoverhoging gaande van 60% tot 500%. Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid stelde sinds 2002 een stijging van het aantal nieuw gediagnosticeerde gevallen van HIV besmetting vast onder personen van Belgisch nationaliteit. De stijging (een verdubbeling tussen 1997 en 2006) is vooral toe te schrijven aan een stijging bij mannen die seks hebben met andere mannen. Ook andere seksuele overdraagbare aandoeningen (SOA), zoals syfilis en gonorroe, nemen toe. Deze problematiek wordt continu opgevolgd. Maar momenteel wijzen de indicatoren veeleer op een ongunstige evolutie en is een aanpassing van de criteria niet aan de orde.

5, 6, 7. Ik verwijs hiervoor naar de studie, uitgevoerd in het Verenigd Koninkrijk, die berekende dat het risico op een HIV-besmetting via bloed met 60% zal toenemen bij wijziging van de maatregel maar met een uitstelperiode van één jaar na het laatste seksuele contact met een andere man. Ook in een monogame vaste relatie is niet uit te sluiten dat één van de partners andere seksuele contacten heeft. "Veilig vrijen" (condoomgebruik) vermindert het risico op overdracht van besmetting maar sluit het niet uit. Dit is duidelijk aangetoond door overdracht van SOA en door ongewenste zwangerschappen. Niettegenstaande alle informatie en maatregelen stellen we ten andere vast dat het aantal SOA's bij mannen die seksuele omgang hebben met andere mannen toeneemt.

Ik wens te besluiten dat de veiligheid van de patiënt die bloed ontvangt centraal staat en dat de evolutie van de epidemiologische gegevens, die een aanpassing van de criteria zou toelaten, van nabij wordt opgevolgd.

Ik wou u echter wel meedelen dat ik bereid ben om het debat te heropenen, teneinde de mogelijkheid te evalueren om meer restrictieve uitsluitingscriteria te voorzien die alleen het risicogedrag zouden beogen en niet de mannelijke homogemeenschap in haar geheel.