Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1412

van Margriet Hermans (Open Vld) d.d. 4 september 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Hartfalen - Defibrillators in woongebieden - Promotie en preventie

hart- en vaatziekte
eerste hulp
medisch en chirurgisch materiaal
geneeskundige noodhulp
Nederland

Chronologie

4/9/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/10/2008)
9/10/2008Antwoord

Vraag nr. 4-1412 d.d. 4 september 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Defibrillators, apparaten die bij hartfalen eerste hulp kunnen bieden, hangen vooral in bedrijven en winkelcentra, terwijl de meeste infarcten zich juist thuis voordoen.

Hartritmeapparaten moeten vooral in woongebieden hangen. Volgens diverse cardiologen kunnen zo meer patiënten sneller worden geholpen.

Een automatische externe defibrillator (AED) is een draagbaar apparaat dat bij een hartstilstand door het geven van een elektrische schok het hart van een patiënt weer in het juiste ritme kan brengen.

De onbekendheid met defibrillators werd vorig jaar tijdens een test van de Nederlandse consumentenbond duidelijk gemaakt. Tijdens een proef op twintig bedrijfs- en winkellocaties bleek dat het merendeel van de ondervraagde medewerkers niet wist dat zo’n apparaat voorhanden was. De consumentenbond concludeerde dat een gebrek aan zichtbaarheid ervan de oorzaak was.

In Nederland worden ook leken ingeschakeld die tevens een opleiding krijgen. Bij bepaalde alarmcentrales zoals Gelderland-Zuid wordt sinds juni 2008 bij een melding van hartfalen een ambulance weggestuurd én krijgen geregistreerde AED-bezitters een sms met de locatie van de patiënt. Vervolgens kunnen bezitters daarop afgaan. Dit blijkt uiterst succesvol te zijn.

Ik had dan ook volgende vragen:

1) Hoeveel automatische externe defibrillators zijn er naar schatting heden in omloop in ons land? Kan de geachte minister dit uitvoerig toelichten? Volstaat dit aantal?

2) Zijn ook hier, net als in Nederland, deze automatische externe defibrillators vooral aanwezig op bedrijfsterreinen en winkelpanden en is het niet aangewezen om tevens automatische externe defibrillators te plaatsen in woonwijken? Kan zij dit uitvoerig toelichten en aangeven welke beleidsplannen zij hieromtrent heeft?

3) Hoe reageert zij op het project in Nederland waarbij een noodoproep wegens hartfalen per sms wordt doorgestuurd door de hulpdiensten naar de geregistreerde personen in een woonwijk die een defibrillator in zijn of haar bezit hebben? Plant zij gelijkaardige initiatieven en zo neen, welke initiatieven plant zij dan wel om de kans op overlijden bij hartfalen terug te dringen?

4) Hoe kan men de zichtbaarheid van defibrillators verhogen, gezien de resultaten van het onderzoek van de Nederlandse consumentenbond?

5) Hoeveel mensen sterven er op jaarbasis aan hartfalen en kan zij de gedetailleerde cijfers geven voor respectievelijk 2005, 2006 en 2007?

Antwoord ontvangen op 9 oktober 2008 :

  1. Het koninklijk besluit van 21 april 2007 houdende veiligheids- en andere voorwaarden inzake een automatische externe defibrillator (AED) gebruikt in het kader van een reanimatie voorziet een registratie van het toestel bij de bevoegde administratie door de eigenaar indien hij een AED op een publieke plaats ter beschikking wil stellen. Er zijn ongeveer een vijfhonderdtal AED-toestellen geregistreerd. Het is niet voorzien om gegevens te verzamelen over AED’s die louter voor privaat gebruik worden aangekocht.

  1. De meeste geregistreerde AED-toestellen zijn bestemd voor ziekenwagendiensten en een beduidend aantal voor bedrijven. Mijn voorganger, minister Demotte, heeft het juridische kader gerealiseerd om enerzijds het gebruik van een AED door het grote publiek mogelijk te maken en om anderzijds een registratie in te voeren van de AED’s die bestemd zijn voor publieke plaatsen. Eigenlijk werd hiermee de toekomstige realisatie van projecten zoals plaatsing van AED’s in woonwijken effectief voorbereid. Daarnaast werd ervaring opgedaan via een tweetal pilootprojecten met de koppeling van dergelijke toestellen aan een hulpcentrum 100/112 via een automatische alarmmelding. Momenteel werkt mijn administratie aan de realisatie van verdere richtlijnen, op basis van de verworven ervaring, voor de koppeling van AED’s aan een hulpcentrum 100/112, om een minimale kwaliteit en bedrijfszekerheid te waarborgen aan de burgers die op dergelijke systemen beroep doen.

  1. Het initiatief waarvan u melding maakt verdient zeker aandacht. Het is inderdaad zo dat met de inschakeling van moderne, digitale communicatiemiddelen in de dringende geneeskundige hulpverlening, een groter aantal diensten mogelijk is geworden. Ook in ons land zijn er projecten lopende in het kader van de kwaliteitsverhoging van de verschillende schakels van de dringende geneeskundige hulpverlening. Deze projecten focussen momenteel in eerste instantie op het automatiseren van de overdracht van gegevens tijdens mobiele urgentiegroepen (MUG) en ziekenwagenritten waarbij gegevens niet om de gegevens worden verzameld maar om in een volgend stadium hieruit lering te kunnen trekken en te kunnen komen tot een nog betere dienstverlening. Ik sluit niet uit dat er in de toekomst verdere pilootprojecten worden georganiseerd in het kader van telegeneeskunde, in functie van de beschikbare middelen en op basis van een gefundeerde keuze waarbij gespecialiseerde instanties (zoals het federale kenniscentrum voor de gezondheidszorg) zeker ook hun rol te vervullen hebben als adviesverstrekkers.

  1. Het koninlijk besluit van 21 april 2007 waarnaar hierboven werd verwezen heeft misschien ook als verdienste om één pictogram in te voeren voor AED’s die op een publieke plaats worden ter beschikking gesteld in ons land. Naar de mening van specialisten kan de zichtbaarheid van AED’s zeker verhoogd worden door verdere aandacht voor het belang van deze toestellen en van reanimatietechnieken in het algemeen tijdens eerste hulp bij ongelukken (EHBO)-vorming en vergelijkbare opleidingen in het reguliere onderwijs, in sportverenigingen en in de lerarenopleidingen.

  1. Voor wat het aantal overlijdens als gevolg van hartzwakte betreft, moet ik verduidelijken. Hartzwakte heeft namelijk niets te maken met de defibrilatoren die gebruikt worden bij een hartstilstand.

Om helemaal correct te zijn, deel ik u dus mee hoeveel hartstilstanden buiten de ziekenhuizen er geregistreerd werden door de MUG. Dat waren er 9 180 in 2005 en 9 336 in 2006. De cijfers voor 2007 zijn nog niet volledig.