Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1402

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 22 augustus 2008

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

Europese kartelregels - Overtreding - Mogelijkheid tot schikking

internationale mededingingsregeling
ongeoorloofde overeenkomst
prijsovereenkomst
kartelvoorschriften
Europese Commissie
concurrentierecht

Chronologie

22/8/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 25/9/2008)
9/10/2008Antwoord

Vraag nr. 4-1402 d.d. 22 augustus 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Europese commissaris Kroes kondigde onlangs nieuwe maatregelen af wat betreft de mogelijkheid tot schikking bij overtreding van de Europese Kartelregels. Dit is totaal nieuw en gezien de niet-onbelangrijke implicaties had ik u graag enkele vragen voorgelegd:

1. Wat is uw reactie op het bericht dat Europees Commissaris Kroes bedrijven die de Europese kartelregels hebben overtreden de mogelijkheid gaat geven om te komen tot een schikking?

2. Kunt u de garantie geven dat er bij het bereiken van een dergelijke schikking sprake zal zijn van volledige transparantie en openbaarheid?

3. Is er na het bereiken van een schikking tussen de Europese Commissie en de zelfverklaarde overtreder nog de mogelijkheid voor de individuele lidstaat en de bevoegde autoriteiten om alsnog over te kunnen gaan tot vervolging?

4. Kunt u aangeven welke mogelijkheden er zijn voor eventuele slachtoffers om een rechtszaak aan te spannen tegen een bedrijf dat na een schuldbekentenis tot een schikking met de Europese Commissie is gekomen? Bent u hier voorstander van en kan u dit toelichten?

5. Hoe zal de schikkingmogelijkheid de bevoegdheden en de taken van de Mededingingsautoriteit beïnvloeden?

6. Zal de mogelijkheid voor verdachte bedrijven om de bewijzen tegen hen in te kunnen zien, kunnen leiden tot een ongewenste versterking van de positie van deze verdachte? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord ontvangen op 9 oktober 2008 :

Ik heb de eer het geachte lid het volgende te antwoorden:

Vraag 1: Het beleid van de Europese Commissie inzake schikkingen is neergelegd in verordening (EG) nr. 622/2008 van de Commissie van 30 juni 2008 tot wijziging van verordening (EG) nr. 773/2004, wat betreft schikkingsprocedures in kartelzaken.

Schikkingen in kartelzaken zijn voor de Europese Commissie een verkorte procedure, waarin ondernemingen die het voorwerp zijn van een onderzoek, nadat zij hebben kunnen vast stellen dat de Commissie goede gronden heeft om te menen dat er sprake is van een inbreuk, zich bij een veroordeling neer leggen in ruil voor een vermindering van boete.

Ik meen dat deze procedure, met behoud van de rechten van verdediging van de betrokken ondernemingen, bij kan dragen tot een meer efficiënte handhaving van het mededingingsrecht. Het verkorten van de tijd die een volledig kartelonderzoek vergt verhoogt het nuttig effect van beslissingen, en laat de Commissie toe meer zaken te behandelen.

Vraag 2: De schikkingsprocedure is ingeschreven in de inbreukprocedures zoals georganiseerd in verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, uitgevoerd door verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004.

Schikkingen kunnen dus slechts volgen op een formeel openen van een procedure. Een schikking wordt neergelegd in een formele beschikking van de Commissie. Die beschikking wordt genomen na raadpleging van het Adviescomité waarin de mededingingsautoriteiten van de Lidstaten worden gehoord. Beschikkingen worden gepubliceerd.

Ik heb dan ook geen reden om te twijfelen aan de openbaarheid en transparantie van de procedure.

Vraag 3: Artikel 11, 6, van verordening 1/2003 bepaalt dat de autoriteiten van de Lidstaten de artikelen 81 en 82 van het Verdrag niet langer kunnen toepassen nadat de Commissie een inbreukprocedure heeft ingeleid. Vermits schikkingsprocedures formele procedures zijn zoals bedoeld in verordening 1/2003, geldt dat individuele Lidstaten en de bevoegde autoriteiten na een schikking niet langer over kunnen gaan tot vervolging onder de artikelen 81 of 82 van het Verdrag.

De verhouding tussen de artikelen 81 en 82 van het Verdrag en het nationale mededingingsrecht wordt geregeld door artikel 3 van verordening 1/2003. Artikel 3,1 sluit de toepassing van een nationaal kartelverbod alleen uit indien de Commissie inzake praktijken of overeenkomsten die de handel tussen de Lidstaten beïnvloeden, beslist dat er geen sprake is van een beperking van de mededinging in de zin van artikel 81, 1 van het Verdrag, of er reden is voor het toekennen van een ontheffing bij toepassing van artikel 81, 3 van het Verdrag. Het mededingingsrecht sluit dus een verdere vervolging onder nationaal recht niet uit.

Maar het is zeer de vraag of Lidstaten (zoals België) waarvan het kartelverbod vrijwel gelijkluidend is als artikel 81 van het Verdrag, betreffende eenzelfde praktijk of overeenkomst, een nieuwe procedure kunnen opstarten in het licht van de non bis in idem regel die is neergelegd in artikel 50 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Bovendien kan men zich afvragen wat de toegevoegde waarde is van een nationale procedure wanneer de Commissie al een inbreuk heeft vastgesteld en gesanctioneerd. De Commissie stelt immers in haar mededeling betreffende schikkingsprocedures met het oog op de vaststelling van beschikkingen op grond van de artikelen 7 en 23 van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad in kartelzaken, lid 32, dat zij bij schikking slechts een boetevermindering van 10% overweegt.

Vraag 4: Na vaststelling van een inbreuk kunnen benadeelden voor de nationale rechters een vordering tot vergoeding van de door de inbreuk veroorzaakte schade indienen. Dit zal in principe na een schikking eerder gemakkelijker zijn dan zonder schikking vermits in de schikking de betrokken onderneming de vaststelling van de inbreuk in hogere mate aanvaardt dan in andere beschikkingen.

Ik meen dat het belangrijk is dat het mededingingsbeleid niet alleen de marktwerking ondersteunt, maar ook de concrete slachtoffers van inbreuken ten goede komt. Onze Mededingingsautoriteit heeft in de bevraging die de Commissie georganiseerd heeft over de vergoeding van de schade veroorzaakt door inbreuken op mededingingsregels overigens al aangegeven welke stappen zij daartoe het meest gepast acht. Zij heeft in het Europese netwerk van autoriteiten (ECN) ook ter overweging gegeven om sanctiebeleid en schadevergoedingen beter op elkaar af te stemmen.

Vraag 5: De schikkingsprocedure van de Commissie heeft geen gevolgen voor de bevoegdheden en taken van de Mededingingsautoriteit.

Vraag 6: Zoals gesteld in het antwoord op de tweede vraag, is de schikkingsprocedure ingeschreven in de inbreukprocedures zoals bepaald in verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad. Het recht op toegang tot het dossier wordt in alle inbreukprocedures beschouwd als een essentieel onderdeel van de rechten van de verdediging. Schikkingsprocedures brengen op dit punt dus niets nieuws.