Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1144

van Jurgen Ceder (Vlaams Belang) d.d. 17 juni 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen

Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg - Jongerenbanenplan - Gebrek aan opvolging

werkgelegenheidsbevordering
jongerenarbeid
eerste betrekking
verslag over de werkzaamheden
ministerie

Chronologie

17/6/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 17/7/2008)
22/8/2008Antwoord

Vraag nr. 4-1144 d.d. 17 juni 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In navolging van de continue aanbevelingen van de Europese Unie werd sinds 1999 een federaal werkgelegenheidsbeleid ontwikkeld dat jongeren aan een baan moet helpen binnen zes maanden na hun intrede op de arbeidsmarkt. Dat beleid schrijft onder meer een jaarlijks opvolgingsrapport en een jaarlijkse evaluatie voor. Het Rekenhof stipt echter aan dat de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg ondanks die verplichting nooit een jaarlijks statistisch rapport heeft opgesteld. Bovendien werd geen enkele operationele doelstelling vastgelegd, noch enige indicator opgesteld om de impact van het beleid na te gaan. De inspanningen van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg om een database te ontwikkelen en de evaluatie te bevorderen, hebben niet tot de nodige evaluaties geleid om sturing van het beleid mogelijk te maken.

a. Wie is verantwoordelijk voor het uitblijven van de verplichte jaarlijkse rapporten van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg?

b. Waarom werden er geen operationele doelstellingen vastgelegd en geen indicatoren opgesteld om de impact van het beleid te meten? Wat waren daarbij de knelpunten?

c. Wordt de bedoelde database intussen verder op punt gesteld en aangepast aan de gewijzigde wetgeving terzake? Tegen welke datum zou hij operationeel moeten worden?

Antwoord ontvangen op 22 augustus 2008 :

a) Voor de periode 2000-2003 was het jaarlijks rapport met betrekking tot het startbanenstelsel op vraag van de toenmalige minister van Werkgelegenheid vervangen door, enerzijds, een beknopt statistisch overzicht dat op geregelde tijdstippen (in principe maandelijks) bezorgd werd aan de verantwoordelijke op het ministerieel kabinet, die instond voor de eventuele verdere verspreiding van deze cijfers. Het ging om gegevens betreffende de verdeling van de startbaanovereenkomsten (hierna « SBO ») over de gewesten, het aantal lopende SBO's, de verhouding geschoolden-laaggeschoolden, de verhouding mannen-vrouwen en de verhouding private sector-publieke sector. Anderzijds moest de administratie gedetailleerde gegevens ter beschikking kunnen stellen van sommige gebruikers, zoals het Steunpunt WAV. Hiertoe werd een geïnformatiseerde gegevensbank op punt gesteld, van waaruit op elk ogenblik de gewenste gegevens ontladen konden worden. Een dergelijk ontlading die de ganse periode 2000-2003 besloeg werd trouwens in maart 2007 ter beschikking gesteld van het Rekenhof.

Sinds 1 januari 2004 moeten de werkgevers geen kopie van elke SBO meer aan de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg overmaken. De mededeling van de tewerkstellingen onder SBO gebeurt via de kwartaalaangifte aan de diensten die belast zijn met de inning van de socialezekerheidsbijdragen (RSZ en RSZPPO). Hetzelfde geldt voor de aanvraag van bijdrageverminderingen voor laaggeschoolde startbaners. Dit betekent dat sinds 2004 de genoemde inningsdiensten de enige instanties zijn die statistische gegevens kunnen verstrekken met betrekking tot het aantal tewerkgestelde jongeren en het aantal laaggeschoolde jongeren die recht geven op de specifieke bijdragevermindering.

Door de invoering van de multifunctionele aangifte (DmfA) en de harmonisering en vereenvoudiging van de systemen van bijdrageverminderingen was het voor deze diensten niet altijd evident om de gewenste statistieken te leveren. De technische problemen zijn echter achter de rug en de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg zal nog dit jaar in staat zijn om met de gegevens, aangereikt door de RSZ en de RSZPPO, een statistisch rapport te maken voor het jaar 2007.

b) Wanneer men een beleid uitdenkt, moet men vooreerst duidelijk de nagestreefde doelstellingen afbakenen. Vervolgens moeten deze beleidsdoelen geconcretiseerd worden in wetgevende teksten die daar in principe een exacte verwoording van moeten zijn. Bij het « Rosettaplan » weken de initiële politieke verklaringen omtrent die beleidsdoelen af van de effectieve, concrete draagwijdte van de opgestelde wetteksten. Voorts moet, bij het bepalen van een beleid en bij het uitwerken van de vereiste wetgeving, de haalbaarheid van de gestelde doelen alsook de meetbaarheid van de beleidseffecten van bij het begin ingecalculeerd worden. Hetgeen niet gebeurd is.

Wat de operationele doelstellingen betreft : voor de implementatie van het « Rosettaplan » stond niet enkel en alleen de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg in, maar een verscheidenheid aan diensten en instanties die elk een of meer aspecten van het systeem moesten behartigen. Het betrof bovendien niet alleen federale diensten (RSZ, RSZPPO, RVA), maar ook regionale instellingen (de bemiddelingsdiensten en de subregionale tewerkstellingscomités (inmiddels SERR en RESOC geworden in Vlaanderen)). Om in zo'n constellatie tot gecoördineerde operationele doelstellingen te komen is niet evident.

De evaluatie van het startbanenstelsel die in opdracht van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg werd uitgevoerd door de Universiteit van Luik (ULg) en gepubliceerd in het voorjaar van 2003, heeft natuurlijk wél gebruik gemaakt van een aantal indicatoren, op basis waarvan een aantal duidelijke conclusies getrokken werden met betrekking tot de impact van de maatregel. Een samenvatting van deze conclusies vindt u op blz. 25-26 van het document Europese werkgelegenheidsstrategie — Evaluatie van het werkgelegenheidsbeleid 2003-2005 België, september 2005 consulteerbaar op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg : www.werk.belgie.be/WorkArea/showcontent.aspx ?id=4300 of op de webpagina www.be2010.eu/admin/uploaded/200609081202430.Bijlage2.pdf.

In het kader van de implementatie van de Europese richtsnoeren (Lissabonstrategie) staat de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg reeds sinds jaren in voor het hoofdstuk « Werkgelegenheid » van het jaarlijks in te dienen Nationaal Hervormingsprogramma (NHP) (het vroegere Nationaal Actieplan (NAP)). Dit opvolgingssysteem omvat het aanmaken en publiceren — in samenwerking met de gemeenschappen en de gewesten — van een hele reeks indicatoren en statistieken, waarvan een deel rechtstreeks betrekking hebben op de situatie van jongeren (activiteitsgraad, werkzaamheidsgraad, kwalificatieniveau, werkloosheidsgraad, ...). Deze publicaties vindt u op de website www.be2010.eu (zie bijvoorbeeld www.be2010.eu/admin/uploaded/200711091712510.Indicator NL.zip voor de indicatoren voor het jaar 2007).

c) Zie hierboven onder a), tweede paragraaf : sinds 2004 moeten geen kopies van SBO's meer bezorgd worden aan de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg; het gebruik van de database is dus definitief geëindigd met de invoer van de gegevens van de SBO's die uiterlijk op 31 december 2003 aanvingen.