Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1015

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 3 juni 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Digitale televisie - BTW-tarief - Verlaging - Evaluatie

BTW-tarief
televisie met hoge resolutie
televisie
teledistributie

Chronologie

3/6/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 3/7/2008)
25/6/2008Antwoord

Vraag nr. 4-1015 d.d. 3 juni 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het koninklijk besluit van 24 augustus 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven voorziet in een btw-verlaging voor “diensten die het de luisteraars en de televisiekijkers mogelijk maken om door middel van een decodeerapparaat toegang te hebben tot radio- en televisieprogramma’s”. Eenvoudig gesteld komt dit besluit er in praktijk op neer dat klanten die digitaal televisie kijken of radio een belastingtarief van 12% in plaats van 21% betalen op hun abonnement.

Deze tariefverlaging is indertijd doorgevoerd om de diensten van operatoren die toegang verlenen tot radio- en televisieprogramma’s op gelijke “belastingvoet” te plaatsen én iedereen de mogelijkheid te bieden om “kennis te maken met de nieuwe technologieën inzake radio en televisie”. Op die manier kunnen deze technologieën zich verder ontwikkelen en ten goede komen aan gans de bevolking.

Eind 2007 telden Telenet en Belgacom respectievelijk al ongeveer 391 000 en 305 000 digitale abonnees. Gezien de belastingmaatregel bijna drie jaar geleden van toepassing werd, vraag ik daarom graag het volgende:

1. Werd deze belastingverlagende maatregel reeds geëvalueerd? En zo ja, hoe luidt de evaluatie? Is de digitalisering bijvoorbeeld evenzeer merkbaar bij de minder welvarende en oudere burgers?

2. Geeft digitale televisie – na verloop van bijna drie jaar – de verhoopte meerwaarde die de regering had vooropgesteld?

3. Is het belastingverschil tussen analoge en digitale televisie nog wel gerechtvaardigd, gezien de digitalisering reeds voet aan de grond heeft gekregen? Overweegt de regering daarom niet om ook voor het analoge radio- en televisieaanbod voortaan het verminderde belastingtarief van 12% van toepassing te maken? En zo neen, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 25 juni 2008 :

Rubriek 7 van bijlage III van richtlijn 2006/112/EG voorziet in de mogelijkheid van een verlaagd BTW-tarief voor de ontvangst van radio- en televisie-uitzendingen.

De Europese Commissie heeft een voorstel van richtlijn uitgewerkt (COM(2003)397 definitief van 16 juli 2003) om deze bijlage III te vereenvoudigen en te rationaliseren. De handhaving van het verlaagde tarief voor de ontvangst van radio- en televisie-uitzendingen terwijl de toepassing van dit tarief niet is toegestaan voor de levering van diensten langs elektronische weg, is een maatregel die zeer aandachtig is bestudeerd door de Commissie, omdat deze aanleiding kan geven tot mededingingsverstoring, gezien het vooruitzicht op een toenemend aanbod van radio- en tv-programma's via het internet en, vice versa, de distributie van internetdiensten via de televisie.

Gelet op het feit dat het hier momenteel opkomende markten betreft waarbij nog geen werkelijke problemen op het gebied van mededingingsverstoring konden worden vastgesteld, stelde de Commissie niet voor het verlaagde tarief voor de ontvangst van radio- en televisie-uitzendingen te schrappen. Zij volgt de ontwikkelingen in deze sector niettemin nauwlettend en zal, in voorkomend geval, passende voorstellen doen.

Opdat deze nieuwe technologieën zich eveneens in België zouden kunnen ontwikkelen en ten goede zouden komen aan gans de bevolking werd gekozen, onder welbepaalde voorwaarden, om de diensten die het de luisteraars en de televisiekijkers mogelijk maken om door middel van een in hun woning geïnstalleerd decodeerapparaat toegang te hebben tot radio- en televisieprogramma's met ingang van 1 augustus 2005 te onderworpen aan het BTW-tarief van 12 % (rubriek IX van tabel B van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970).

Deze doelstelling werd dan ook gerealiseerd. Het aantal digitale televisieabonnees is inderdaad gestegen van 58 000 in 2005 naar 800 000 in 2007. De BTW-ontvangsten met betrekking tot de digitale televisie zijn gedurende diezelfde periode vertwaalfvoudigd en bedragen momenteel 13 miljoen euro. Cijfers met betrekking tot verschillende bevolkingsgroepen zijn evenwel niet voorhanden.

Er blijven evenwel 3 470 000 abonnees bij de analoge televisie zodat een verlaging van het BTW-tarief van 21 % naar 12 % voor de analoge televisie een budgettair verlies van ongeveer 39 miljoen euro zou veroorzaken.