Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 3-7946

van Christian Brotcorne (cdH) d.d. 27 april 2007

aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen

Federale overheidsdiensten - Programmatorische overheidsdiensten - Houders van een management- of staffunctie - Aanwijzing - Depolitisering.

Chronologie

27/4/2007Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 4/6/2007)
27/4/2007Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 3-2329

Vraag nr. 3-7946 d.d. 27 april 2007 : (Vraag gesteld in het Frans)

Het management is een centraal gegeven in een goed bestuur. Er is in ons land meer dan ooit nood aan een performant bestuur, want dat is een noodzakelijke voorwaarde voor ons welzijn. De politici moeten meer dan ooit aanvaarden dat ze zich niet mogen mengen in het bestuur van onze openbare diensten. Dat maakt geen deel uit van hun opdracht!

Een ontwerp van openbaar bestuur moet gebaseerd zijn op een onderscheid tussen de regering en de Staat en tussen hun respectieve verantwoordelijkheden. De regering voert een programma uit dat beperkt is in de tijd, maar de Staat verleent permanent en op een neutrale en efficiënte manier diensten aan de burgers, de ondernemingen en verenigingen.

De leidende ambtenaren kunnen onmogelijk de kabinetschefs van de ministers zijn. Die twee functies moeten duidelijk van elkaar gescheiden worden.

De benoemingen die in het kader van de Copernicushervorming zijn gebeurd, hebben echter snel duidelijk gemaakt dat de meeste nieuwe managers afkomstig zijn van ministeriële kabinetten. Ze maakten er op het ogenblik van hun benoeming nog deel van uit of waren er nog altijd actief.

Ook de selectieprocedure van de nieuwe voorzitter van het Directiecomité van de POD Budget en Controle heeft onlangs een polemiek op gang gebracht.

Het is waarschijnlijk een illusie te denken dat men elke vorm van politisering kan afschaffen, met name voor een aantal betrekkingen op het hoogste niveau van het openbaar ambt, die de verbinding vormen tussen het politieke en bestuurlijke ambt. Toch is het niet onredelijk te eisen, als men van oordeel is dat partijpolitieke argumenten de voorrang moeten krijgen bij de toewijzing, dat de benaderde of voorgeselecteerde personen over de nodige kwaliteiten beschikken om de betrokken functies uit te oefenen.

Het was in het kader van de Copernicushervorming een vergissing de erkenning van de geschiktheid van een persoon als leidinggevend ambtenaar en zijn effectieve benoeming in die functie tegelijk te doen plaatsvinden.

Gelet op onze culturele context en om voor de hand liggende menselijke redenen is het, met het oog op een grotere onafhankelijkheid van de selectiefunctie, wenselijk de twee fasen van elkaar los te koppelen.

Is de minister van oordeel dat de huidige selectie van de houders van een management- of staffunctie voldoende objectief en transparant is? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?

Vindt hij het, wat de grond van de zaak betreft, niet opportuun een objectieve en transparante selectieprocedure in te voeren voor de personen die bekwaam bevonden zijn en waarbij uiting wordt gegeven aan die erkenning door middel van een getuigschrift en een titel, met een gradatie in de erkenning van de bekwaamheden naargelang van het niveau van managementverantwoordelijkheid?

Met andere woorden: is het niet raadzaam de politieke gezagsdragers een benoemingsprocedure te laten opstellen voor de houders van dat brevet, los van de selectieprocedure? Zo niet, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 27 april 2007 :

Tekst nog niet beschikbaar.