Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 3-7897

van Luc Willems (VLD) d.d. 18 april 2007

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie

Slachtoffers van opzettelijke geweldsmisdrijven - Fonds - Werking - Evolutie.

Chronologie

18/4/2007Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 21/5/2007)

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 3-2257

Vraag nr. 3-7897 d.d. 18 april 2007 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In België bestaat een Fonds voor slachtoffers van opzettelijke geweldsmisdrijven. De correctioneel veroordeelden en de veroordeelden in assisenzaken moeten bij hun veroordeling hiervoor een som geld betalen. Een slachtoffer van zo een misdrijf kan dan mits het indienen van een aanvraag een schadevergoeding krijgen.

In Nederland heeft de minister van Justitie een wetswijziging aangekondigd die mogelijk maakt dat slachtoffers van zeden- of geweldsmisdrijven de geleden schade op de overheid kunnen verhalen. Die zal het schadebedrag vervolgens zelf trachten te incasseren bij de dader. Op die manier wordt vermeden dat slachtoffers lang moeten wachten op een schadevergoeding van de dader.

In België kennen we al een regeling zoals de Dienst voor alimentatievorderingen voor de toekenning van voorschotten en de invordering van onderhoudsgeld. Deze Dienst moet een oplossing bieden voor het probleem van de niet-betaling van onderhouds- of alimentatiegeld.

1. Hoe staat de geachte minister tegenover het Nederlandse initiatief dat voorziet dat slachtoffers van zeden- of geweldsmisdrijven de geleden schade op de overheid kunnen verhalen, en de overheid vervolgens het bedrag bij de dader tracht te incasseren?

2. Hoe lang moeten slachtoffers van opzettelijke geweldsmisdrijven in België na het indienen van hun verzoek gemiddeld wachten op het verkrijgen van een schadevergoeding door het Fonds voor slachtoffers van opzettelijke geweldsmisdrijven? Zou dit door een implementatie van het Nederlandse initiatief sneller kunnen gebeuren?

3. Kan het Fonds voor slachtoffers van opzettelijke geweldsmisdrijven uitgebreid worden, zodat het in de toekomst ook schadevergoedingen voorziet voor slachtoffers van bijvoorbeeld zedenmisdrijven? Hoe staat de hij tegenover zo een mogelijke uitbreiding?

4. Is de bijdrage van veroordeelde daders aan het Fonds voor hulp aan slachtoffers van opzettelijke geweldmisdrijven steeds even groot, ongeacht de ernst van hun misdrijf of de veroorzaakte schade?

5. Is het aangewezen het Fonds voor slachtoffers van opzettelijke geweldsmisdrijven om te vormen naar het voorbeeld van de dienst voor alimentatievorderingen?