Ondernemer in loondienst - Wettelijk statuut - Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaamse, het Waalse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.
samenwerkingsakkoord (Belgisch institutioneel kader)
ondernemer
werknemer in loondienst
rechtstoestand
20/7/2006 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 25/8/2006) |
5/9/2006 | Publicatie zonder antwoord |
18/9/2006 | Antwoord |
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-5733
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-5734
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-5736
De wet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de federale Staat, het Vlaamse, het Waalse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie van 10 mei 2006 bepaalt in artikel 13, §2, het volgende: "De federale Staat verbindt zich ertoe een wettelijk kader voor het statuut van de "ondernemer in loondienst" uit te werken."
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:
1. Welke onderscheiden stappen werden sinds 30 mei 2005 gezet inzake het uitwerken van een wettelijk statuut van de ondernemer in loondienst?
2. Welke resultaten werden thans bereikt op wetgevend en regelgevend vlak, alsook op praktisch vlak?
Antwoord : Ingevolge het samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de federale Staat, het Vlaamse, het Waalse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie, is een technische werkgroep reeds verscheidene keren bijeengekomen teneinde een juridisch statuut voor personen die activiteiten verrichten in een activiteitencoöperatieve uit te werken.
Tijdens de werkzaamheden van deze werkgroepen is gebleken dat het begrip « ondernemer in loondienst » een contradictio in terminis is. Er kan immers bezwaarlijk worden voorgehouden dat de betrokken personen arbeid verrichten onder gezag in de zin van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Derhalve is gebleken dat het werknemersstatuut voor deze personen niet geschikt is.
Thans wordt op het niveau van de bevoegde diensten een eigensoortig statuut in de sociale zekerheid ontworpen.
Zodra een eerste ontwerp klaar is zal dit worden besproken met de vertegenwoordigers van de activiteitencoöperatieven zelf.