Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 3-3331

van Margriet Hermans (VLD) d.d. 20 september 2005

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken

Kernenergie - Nucleair afval - Alternatieve energievormen - Toekomstvisie.

Chronologie

20/9/2005Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 20/10/2005)
13/10/2005Antwoord
25/10/2005Beslissing niet publicatie

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 3-3332

Vraag nr. 3-3331 d.d. 20 september 2005 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In de loop der jaren heeft België heel wat know how opgebouwd over kernenergie en de opwerking van nucleaire brandstofstaven. Door die expertise is het SCK in Mol betrokken in verscheidene internationale onderzoeken. Het is dan ook in België dat het gerenommeerde MOX Dessel procédé is ontwikkeld. Deze methode zorgt ervoor dat tussen 90 en 97% van het nucleair afval gerecycleerd wordt en heropgewerkt tot nieuwe brandstofstaven. Bovendien kan via dit procédé ook militair plutonium verwerkt worden, waardoor de voorraden militair nucleair materiaal aanzienlijk kunnen worden afgebouwd.

Overeenkomstig de Resolutie betreffende het gebruik van plutonium- en uraniumhoudende brandstoffen in Belgische kerncentrales en de opportuniteit van de opwerking van nucleaire brandstofstaven, die door de Kamer van Volksvertegenwoordigers eind 1993 werd goedgekeurd, mogen geen nucleaire brandstofstaven meer worden opgewerkt. Een rechtstreeks gevolg van de resolutie is dat onze kerncentrales sinds 1993 uitsluitend bevoorraad worden door nieuwe nucleaire brandstof. Dit leidt tot een opstapeling van nucleair afval en het verdwijnen van know how inzake de verwerking ervan.

Daarbij werd begin 2003 een wet van kracht aangaande de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie.

Uit een studie van professor Streydio blijkt dat de elektriciteitsprijs, na de uitstap uit kernenergie, aanzienlijk zal stijgen. Deze these wordt bevestigd door de studie van Federaal Planbureau.

Ik had graag van de geachte minister een antwoord ontvangen op de volgende vragen:

1. In de resolutie van 1993 staat dat er voorrang moest verleend worden aan onderzoek en ontwikkeling van de directe berging van nucleair afval. Welke onderzoeken zijn er sinds 1993 gebeurd en wat is de stand van zaken? Opteert men voor oppervlakteberging, voor diepe berging of voor een combinatie van beide? Zijn er voor deze vormen van bergingen reeds voorontwerpen opgesteld die voldoende veiligheid garanderen? Zijn er reeds projectfasen opgestart? Zo neen, gaat men die in de nabije toekomst opstarten? Kan de minister dit uitvoerig toelichten?

2. Is er reeds een vergelijkende studie gebeurd naar de kosten van de berging van niet-gerecycleerd en gerecycleerd afval? Immers, voor het laatste is veel minder ruimte nodig.

Zo ja, kan de geachte minister dit toelichten?

Zo neen, waarom niet en gaat hij stappen ondernemen om een dergelijke studie te laten gebeuren ?

3. In dezelfde resolutie staat dat men de opwerking van nucleair afval niet langer bevoordeelt t.o.v. de strategie van conditionering en directe berging (once through cyclus). Als gevolg hiervan werden geen nieuwe opwerkingcontracten afgesloten met Belgonucleaire en FBFCI. Heeft de geachte minister kennis genomen van het feit dat Belgonucleaire, FBFCI en een aantal andere toeleveringsbedrijven met sluiting bedreigd worden, waardoor ongeveer 1650 hooggekwalificeerde jobs op het spel staan?

4. Bovendien kan door de opheffing van het moratorium militair plutonium verwerkt worden en aldus een bijdrage worden geleverd tot de doelstellingen van het non-proliferatieverdrag. Kan hij zijn mening hieromtrent toelichten?

5. Vreest de geachte minister niet dat al onze know how en opgebouwde kennis en technologieën op vlak van kernenergie uit ons land zullen verdwijnen? Hoe ziet hij de toekomst van de Belgische kernonderzoekscentra, zoals het SCK en kan hij de vooropgestelde projecten toelichten? Vreest hij niet dat België heel wat (buitelandse) contracten op het vlak van de verwerking van nucleair afval misloopt door onze huidige houding?

6. Door de geplande uitstap uit kernenergie moet ongeveer 55% van onze elektriciteit worden opgewekt door middel van andere voorzieningen. Zijn er voldoende alternatieve voorzieningen beschikbaar om een extra elektriciteitsproductie van 55% aan te kunnen? Hoe zal die 55% verdeeld worden over het windmolenparken, de gas-, steenkool- en stookoliecentrales en andere vormen van schone energie? Kan de minister de weerslag hiervan geven op het behalen van de doelstellingen van het Kyotoprotocol?

7. Kan de geachte minister zijn toekomstvisie geven inzake het Belgische kernenergiebeleid?

Deze vraag wordt eveneens aan de Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid gesteld.

Antwoord ontvangen op 13 oktober 2005 :

Tekst nog niet beschikbaar.