SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2020-2021 Zitting 2020-2021
________________
18 novembre 2020 18 november 2020
________________
Question écrite n° 7-850 Schriftelijke vraag nr. 7-850

de Tom Ongena (Open Vld)

van Tom Ongena (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre de l'Economie et du Travail

aan de vice-eersteminister en minister van Economie en Werk
________________
Crise de la Covid 19 - Chômeurs temporaires - Formation offerte - Extension aux indépendants Covid-19-crisis - Tijdelijke werklozen - Aangeboden opleiding - Uitbreiding voor zelfstandigen 
________________
épidémie
chômage partiel
formation professionnelle
profession indépendante
Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling
politique de l'emploi
FOREM (Office communautaire et régional de la formation professionnelle et de l'emploi)
chômage technique
epidemie
gedeeltelijke werkloosheid
beroepsopleiding
zelfstandig beroep
Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling
werkgelegenheidsbeleid
FOREM (Office communautaire et régional de la formation professionnelle et de l'emploi)
verlet
________ ________
18/11/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 17/12/2020)
18/12/2020Antwoord
18/11/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 17/12/2020)
18/12/2020Antwoord
________ ________
Question n° 7-850 du 18 novembre 2020 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 7-850 d.d. 18 november 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les règles relatives au chômage économique assoupli ont été publiées au Moniteur belge le 1er juillet 2020. Une nouvelle condition y a été ajoutée: l'employeur doit désormais s'engager dans le plan d'entreprise à offrir deux jours de formation par mois aux employés en chômage temporaire (article 14, alinéa 2, de l'arrêté royal n° 46 du 26 juin 2020 pris en exécution de l'article 5, § 1er, 5°, de la loi du 27 mars 2020 accordant des pouvoirs au Roi afin de prendre des mesures dans la lutte contre la propagation du coronavirus COVID-19 (II) visant à soutenir les employeurs et les travailleurs).

Curieusement, la formation est réservée aux employés. Les ouvriers n'y ont donc pas droit, ce qui est étonnant.

Afin d'étendre et d'accélérer la formation, le gouvernement flamand a décidé de communiquer l'identité des chômeurs temporaires à l'Office flamand de l'emploi et de la formation professionnelle (Vlaamse Dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding - VDAB) pour que celui-ci puisse leur proposer de manière proactive une offre ciblée de formations. Celle-ci pourrait débuter à partir d'octobre 2020.

À l'heure actuelle, une personne qui se retrouve en chômage temporaire peut suivre une formation. Elle peut le faire gratuitement auprès du VDAB. Vu la flambée de la pandémie de Covid 19, il est indiqué d'entreprendre des actions structurelles, axées sur les chômeurs temporaires à qui une formation est le plus profitable et/ou qui courent le plus grand risque de voir cette situation s'éterniser (par exemple, dans le secteur aérien, l'industrie de l'événementiel, l'horeca, etc.). Seule une action ciblée aura l'effet souhaité maximal sur les groupes qui en tirent le plus grand bénéfice.

Ces personnes acquièrent ainsi de nouvelles compétences, ce qui est bénéfique à la fois pour le travailleur concerné et pour la société dans son ensemble.

En ce qui concerne le caractère transversal de la question: il s'agit d'une compétence transversale partagée avec les Régions. Alors que les Régions détenaient déjà d'importantes compétences en matière de placement et les Communautés en matière de formations, la sixième réforme de l'État a entraîné le transfert d'importantes compétences en matière de politique du marché du travail. La réglementation relative au droit du travail individuel et collectif, y compris le bien-être au travail, et la réglementation relative à la sécurité sociale sont, elles, restées fédérales, de même que la concertation sociale et la politique des salaires. L'autorité fédérale dispose également de la compétence résiduelle. D'où la présente question.

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes.

1) Quelles initiatives allez-vous prendre pour autoriser encore davantage de chômeurs temporaires à suivre des modules de formation auprès du VDAB ou du Forem? Êtes-vous prêt à encourager tout spécialement les catégories qui risquent le plus de sombrer dans le chômage de longue durée à opter pour une formation qui leur sera profitable ainsi qu'à la société dans son ensemble? Pouvez-vous préciser le calendrier et le contenu des mesures envisagées?

Êtes-vous disposé à examiner de quelle manière on pourrait également offrir aux indépendants qui sont dans l'impossibilité d'exercer leur activité et bénéficient du droit passerelle, la possibilité de suivre des formations gratuites auprès des divers services régionaux de formation? Allez-vous éventuellement soumettre cette proposition au Comité de concertation? Pouvez-vous préciser le calendrier et le contenu de la mesure?

 

In het Belgisch Staatsblad van 1 juli 2020 is de regeling van de versoepelde economische werkloosheid verschenen. Daarin wordt een nieuwe voorwaarde toegevoegd: nl. dat de werkgever voortaan in het ondernemingsplan moet opnemen dat bedienden in tijdelijke werkloosheid twee vormingsdagen per maand worden aangeboden (artikel 12 van het koninklijk besluit nr. 46 van 26 juni 2020 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus Covid-19 (II) tot ondersteuning van de werkgevers en de werknemers).

Vreemd genoeg blijft de opleiding beperkt tot bedienden. Arbeiders vallen aldus vreemd genoeg uit de boot.

Om de opleiding te verbreden en te versnellen besliste de Vlaamse Regering om de Vlaamse Dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding (VDAB) informatie te geven over wie de tijdelijke werklozen zijn zodat hen proactief een gericht opleidingsaanbod gedaan kan worden. Vanaf oktober 2020 zou dit kunnen opstarten.

Momenteel kan iemand die tijdelijk werkloos is een opleiding volgen. Zij kunnen dit kosteloos bij de VDAB. Gezien de opwelling van de Covid-19 pandemie is het aangewezen om gestructureerde acties te ondernemen, gericht op de tijdelijke werklozen die het meest gebaat zijn met opleiding en / of het grootste risico lopen langdurig in deze situatie te verkeren (bijvoorbeeld in de luchtvaarsector, evenementenindustrie, horeca, enz.). Enkel door een gerichte actie zal er een maximaal gewenst effect zijn op de groepen die er het meest baat bij hebben.

Aldus leren zij nieuwe «skills» bij. Hierbij is zowel de werknemer als de maatschappij in haar geheel gebaat.

Wat betreft het transversaal karakter van de vraag: het betreft een transversale aangelegenheid met de Gewesten. Terwijl de Gewesten al belangrijke bevoegdheden hadden op vlak van arbeidsbemiddeling en de Gemeenschappen op vlak van opleidingen, zorgde de zesde Staatshervorming voor een overdracht van belangrijke bevoegdheden op vlak van het arbeidsmarktbeleid. De regelgeving over het individuele en collectieve arbeidsrecht, met inbegrip van welzijn op het werk, en de regelgeving over de sociale zekerheid bleven echter federaal. Dit geldt ook voor het sociaal overleg en het loonbeleid. De federale overheid beschikt ook over de residuaire bevoegdheid. Vandaar deze vraag.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Welke initiatieven gaat u nemen om nog meer tijdelijke werklozen toe te laten om opleidingsmodules bij onder meer de VDAB en de Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi (FOREM) te kunnen volgen? Bent u bereid om net de categorieën die het grootste risico lopen op langdurige werkloosheid aan te moedigen om deze stap te zetten die goed is voor hen en voor de maatschappij in haar geheel? Kan u het tijdschema en de inhoud uitvoerig toelichten?

2) Bent u bereid om te onderzoeken hoe zelfstandigen die in de onmogelijkheid verkeren om hun activiteit uit te oefenen en bijvoorbeeld een overbruggingsrecht ontvangen eveneens de mogelijkheid te bieden om kosteloos opleidingen te volgen bij de diverse Gewestelijke opleidingsinstanties? Gaat u dit eventueel aankaarten op het Overlegcomité? Kan u het tijdschema en de inhoud toelichten?

 
Réponse reçue le 18 décembre 2020 : Antwoord ontvangen op 18 december 2020 :

Les deux questions concernent des questions de politique auxquelles ni l’administration des Relations individuelles de travail, ni l’Office national de l'emploi (Onem) ne peuvent apporter des éléments de réponse. La seconde question semble appartenir au ministre compétent pour les indépendants.

Les initiatives nécessaires sont d’ailleurs prises par les Régions pour former des chômeurs temporaires afin d’augmenter leurs possibilités de réemploi (que ce soit temporairement ou non).

Cependant, en ce qui concerne les aspects techniques liés à la formation des chômeurs temporaires et la question posée, les éléments sont les suivants:

L’arrêté royal no 46 du 26 juin 2020 pris en exécution de l’article 5, § 1er, 5°, de la loi du 27 mars 2020 accordant des pouvoirs au Roi afin de prendre des mesures dans la lutte contre la propagation du coronavirus COVID-19 (II) visant à soutenir les employeurs et les travailleurs prévoit, à titre transitoire, un ajustement temporaire (du 1er octobre 2020 au 31 décembre 2020) du régime de chômage économique pour les entreprises qui ne sont plus dans les conditions pour réclamer du chômage temporaire pour cause de force majeure résultant de l’épidémie due au Covid -19, tant pour les ouvriers (article 13) que pour les employés (article 14). Ce n’est que dans ce dernier cas particulier que l’employeur doit obligatoirement fournir deux jours de formation par mois aux employés concernés. L’employé est obligé de suivre la formation proposée.

Cela ne signifie pas que les ouvriers ne peuvent pas suivre de formation. Tout travailleur (ouvrier ou employé) mis en chômage temporaire peut suivre, sous certaines conditions, une formation pendant la période de chômage temporaire.

Il doit s’agir, entre autres, d’une formation donnée:

soit par le service régional de l’emploi compétent;

soit par une institution reconnue par le service régional de l’emploi compétent;

soit par un fonds de formation sectoriel;

soit par l’employeur si le contenu du programme de formation est reconnu par le service régional de l’emploi compétent.

De twee vragen betreffen beleidsvragen waarover de administratie van de Individuele Arbeidsbetrekkingen noch de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA) elementen van antwoord kunnen geven. De tweede vraag lijkt eerder te behoren tot de minister bevoegd voor de zelfstandigen.

Door de Gewesten worden trouwens de nodige initiatieven genomen om tijdelijke werklozen te vormen teneinde hun kansen in verband met hertewerkstelling (al dan niet tijdelijk) te vergroten.

Met betrekking tot de technische aspecten in verband met de vorming van tijdelijk werklozen en de gestelde vraag evenwel het volgende:

Het koninklijk besluit nr. 46 van 26 juni 2020 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) tot ondersteuning van de werkgevers en de werknemers voorziet bij wijze van overgangsmaatregel, een tijdelijke aanpassing (van 1 oktober 2020 tot 31 december 2020) van de regeling inzake economische werkloosheid voor ondernemingen die niet meer in de voorwaarden verkeren om beroep te doen op tijdelijke werkloosheid wegens overmacht die het gevolg is van de Covid-19-epidemie, dit zowel voor de arbeiders (artikel 13) als de bedienden (artikel 14). Enkel in dit laatste specifieke geval heeft de werkgever de verplichting aan de betrokken bedienden twee vormingsdagen per maand aan te bieden. De werknemer is gehouden tot het volgen van de aangeboden vorming.

Dit betekent niet dat arbeiders geen opleiding kunnen volgen. Elke werknemer (arbeider of bediende) die tijdelijk werkloos wordt gesteld kan tijdens de periode van tijdelijke werkloosheid onder bepaalde voorwaarden een opleiding volgen.

Het moet onder andere gaan om een opleiding:

ofwel door de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling;

ofwel door een instelling erkend door de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling;

ofwel door een sectoraal opleidingsfonds;

ofwel door de werkgever indien de inhoud van het opleidingsprogramma door de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling erkend wordt.