SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2020-2021 Zitting 2020-2021
________________
12 novembre 2020 12 november 2020
________________
Question écrite n° 7-827 Schriftelijke vraag nr. 7-827

de Rik Daems (Open Vld)

van Rik Daems (Open Vld)

au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Loterie nationale, adjoint à la ministre de l'Intérieur, des Réformes institutionnelles et du Renouveau démocratique

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met de Nationale Loterij, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing
________________
Réfugiés - Demande de protection internationale - Raison - Orientation sexuelle ou identité de genre (OSIG) - Examen de crédibilité - Vluchtelingenwerk Vlaanderen - Recommandations - Exécution Vluchtelingen - Verzoek om internationale bescherming - Reden - Seksuele oriëntatie of genderidentiteit (SOGI) - Geloofwaardigheidsonderzoek - Vluchtelingenwerk Vlaanderen - Aanbevelingen - Uitvoering 
________________
réfugié politique
minorité sexuelle
demandeur d'asile
Norvège
discrimination fondée sur l'orientation sexuelle
identité de genre
politieke vluchteling
seksuele minderheid
asielzoeker
Noorwegen
discriminatie op grond van seksuele geaardheid
genderidentiteit
________ ________
12/11/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 17/12/2020)
24/2/2021Antwoord
12/11/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 17/12/2020)
24/2/2021Antwoord
________ ________
Question n° 7-827 du 12 novembre 2020 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 7-827 d.d. 12 november 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Plus de 70 millions de personnes sont en exil de par le monde. Près de 26 millions d'entre elles ont quitté leur pays d'origine. Diverses raisons, comme la guerre, les convictions politiques ou la religion, poussent les gens à partir. Certains fuient les poursuites dont ils font l'objet en raison de leur orientation sexuelle ou de leur identité de genre (OSIG).

Dans plus de soixante pays, les comportements homosexuels sont punis par la loi. Dans certains pays, la répression existe dans les faits, d'autres lois étant appliquées plus durement aux LGBT. Dans d'autres pays encore, l'homophobie est telle que les victimes n'obtiennent aucune aide des autorités de leur pays lorsqu'elles sont en danger.

En 2019, le Commissariat général aux réfugiés et apatrides (CGRA) a pris une décision sur la demande de protection internationale introduite en Belgique par 569 personnes avec comme motif leur OSIG: 54 % ont essuyé un refus et 46 % ont obtenu un statut de protection. Ces personnes provenaient le plus souvent d'Irak, du Cameroun, du Sénégal, du Maroc et du Venezuela.

Il n'est pas évident de demander une protection internationale en raison de son OSIG. Pour beaucoup, cela reste un tabou dont il est impossible de parler ouvertement et, a fortiori, qu'il est impossible de vivre à découvert. Chaque demandeur d'asile a son propre cadre de référence, lequel influence sa façon de penser et de formuler les choses. Il se peut qu'il ne soit pas familiarisé avec la terminologie belge. Il a donc du mal à exprimer sa crainte de poursuites et à en convaincre les instances chargées de statuer sur sa demande d'asile.

L'ASBL "Vluchtelingenwerk Vlaanderen" a publié, en janvier 2020, un rapport intitulé "Holebi's op de vlucht" (Les LGBT en exil. Voir: https://www.vluchtelingenwerk.be/sites/default/files/report510463_0.pdf). Ce rapport concerne les homosexuels mais aussi les transgenres qui ont fui leur pays d'origine parce qu'ils y étaient poursuivis pour leur orientation sexuelle ou identité de genre.

Ce rapport formule les recommandations suivantes:

- les instances qui statuent sur les demandes d'asile doivent procéder à une évaluation prospective du risque de poursuites et prendre en considération ce qu'il pourrait advenir si le demandeur d'asile vivait ouvertement son OSIG une fois rentré dans son pays d'origine. Elles ne doivent jamais se laisser influencer par le fait que celui-ci ait pu par le passé vivre sa sexualité dans la discrétion;

- les instances doivent éviter toute motivation reposant sur des circonstances personnelles, comme un soutien (implicite) de la famille ou l'autonomie, lorsqu'il est établi que l'intéressé encourt les effets de la loi pénale ou ne bénéficie d'aucune protection des autorités de son pays. Dans ce cas, il y a lieu de supposer l'existence de poursuites orientées contre un groupe;

- les instances doivent également mener une enquête approfondie sur les conséquences éventuelles du simple fait que l'intéressé aurait des relations sexuelles, une fois renvoyé dans son pays d'origine ;

- en l'absence d'informations spécifiques suffisantes sur le pays, l'intéressé doit avoir le bénéfice du doute.

La présente question porte sur une compétence transversale, partagée avec les Communautés. La prévention de l'homophobie passe notamment par l'enseignement et les médias, qui sont des compétences des Communautés. Je renvoie également au Plan d'action interfédéral contre les violences homophobes et transphobes. Depuis les accords de la Saint-Michel de 1993, les Communautés sont aussi compétentes pour les aspects internationaux de leurs attributions, selon le principe "in foro interno, in foro externo". En outre, l'égalité des chances et la non-discrimination sont des compétences transversales, partagée avec les Communautés.

Je souhaiterais dès lors soumettre les questions suivantes au ministre:

1) Comptez-vous prendre ces recommandations à cœur et les appliquer? Si oui, pouvez-vous passer celles-ci en revue en précisant de quelle manière vous allez les mettre en œuvre et dans quel délai? Si non, pour quelles raisons? Pouvez-vous détailler votre réponse?

2) La Belgique accordera-t-elle la priorité aux réfugiés LGBT, à l'instar de la Norvège? Celle-ci applique les nouvelles règles en ce qui concerne le transfert des réfugiés d'un pays d'asile à l'autre en vue d'une réinstallation permanente. Les fonctionnaires y reconnaissent que les poursuites fondées sur l'orientation sexuelle ou l'identité de genre peuvent être une raison valable de fuir son pays. Pouvez-vous commenter?

3) Comptez-vous procéder à l'évaluation de l'examen de crédibilité auquel les réfugiés doivent se soumettre et lors duquel ils doivent justifier leur orientation sexuelle ou identité de genre? Actuellement, les demandeurs d'asile se heurtent aux suppositions sclérosées des évaluateurs. Organiserez-vous des formations pour les évaluateurs afin de leur expliquer de quelle manière ils doivent appréhender les différences culturelles dans la thématique des LGBT?

 

Wereldwijd zijn meer dan 70 miljoen mensen op de vlucht. Bijna 26 miljoen van hen bevinden zich buiten hun eigen herkomstland. Mensen vluchten om allerlei redenen, zoals oorlog en geweld, politieke overtuiging of religie. Er zijn ook mensen die vluchten voor vervolging omwille van hun seksuele oriëntatie of genderidentiteit (SOGI).

In meer dan zestig landen bestraft wetgeving homoseksuele handelingen. Daarnaast zijn er ook landen waar er de facto een bestraffing is omdat andere wetten strenger worden toegepast op holebi's. In nog andere landen is er zo'n mate van homofobie dat mensen geen hulp krijgen van hun eigen overheid wanneer zij gevaar lopen.

In 2019 kregen in België 569 mensen, die SOGI als reden voor hun verzoek om internationale bescherming gaven, een beslissing van het Commissariaat-Generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (CGVS): 54 % kreeg een weigering en 46 % een beschermingsstatuut. De meest voorkomende herkomstlanden waren Irak, Kameroen, Senegal, Marokko en Venezuela.

Internationale bescherming vragen omwille van SOGI is niet evident. Het is voor velen een taboe om er openlijk over te spreken, laat staan openlijk te beleven. Het eigen referentiekader speelt een rol in hoe de asielzoeker erover denkt en vertelt. Mogelijk is hij niet vertrouwd met de Belgische terminologie. Dit maakt het moeilijk om de angst voor vervolging onder woorden te brengen en overtuigend te maken voor de instanties die beslissen over de asielaanvraag.

Vluchtelingenwerk Vlaanderen heeft in januari 2020 een rapport vrijgegeven met de titel: «Holebi's op de vlucht» (zie: https://www.vluchtelingenwerk.be/sites/default/files/report510463_0.pdf). Het gaat over holebi's, maar ook transgenders, die hun thuisland ontvluchten omdat ze in eigen land worden vervolgd op basis van hun seksuele geaardheid of genderidentiteit.

Het rapport maakt volgende aanbevelingen:

– de asielinstanties moeten waken over een toekomstgerichte beoordeling van het risico op vervolging en laten doorwegen wat er kan gebeuren als de verzoeker bij terugkeer de SOGI openlijk beleeft. Het mag daarbij nooit een rol spelen dat de verzoeker in het verleden zijn geaardheid discreet kon beleven;

– de instanties moeten elke motivatie die steunt op persoonlijke omstandigheden, zoals (impliciete) steun van de familie of zelfstandigheid, vermijden wanneer vaststaat dat strafwetgeving toegepast wordt of wanneer er geen bescherming van de eigen overheid is. In dat geval moet een groepsvervolging aangenomen worden;

– de asielinstanties moeten ook bij louter seksuele handelingen een grondig onderzoek voeren naar de mogelijke gevolgen van terugkeer naar het herkomstland;

– bij gebrek aan voldoende specifieke landeninformatie moet het voordeel van de twijfel worden toegekend.

Deze vraag betreft een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen. Preventie van homofobie verloopt aldus onder meer via het onderwijs en media, wat bevoegdheden van de Gemeenschappen zijn. Ik verwijs tevens naar het Interfederaal Actieplan tegen homofoob en transfoob geweld. Sinds de Sint-Michielsakkoorden van 1993 zijn de Gemeenschappen ook bevoegd voor de buitenlandse aspecten van hun bevoegdheidsdomeinen, volgens het principe «in foro interno, in foro externo». Daarnaast betreft het tevens gelijke kansen en non discriminatie wat eveneens een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen is.

Graag had ik u dan ook volgende vragen voorgelegd:

1) Zal u deze aanbevelingen ter harte nemen en opvolgen? Zo ja, kan u deze overlopen en meedelen hoe u deze zal implementeren en wat het tijdschema is? Zo neen, waarom niet? Graag kreeg ik een uitvoerige toelichting.

2) Zal België prioriteit geven aan holebi en transgender vluchtelingen zoals Noorwegen dit doet? De nieuwe regels zijn daar van toepassing op de overbrenging van vluchtelingen van het ene asielland naar het andere voor permanente hervestiging. Ambtenaren erkennen dat vervolging op grond van seksuele geaardheid of genderidentiteit een reden kan zijn om te vluchten. Kan u dit toelichten?

3) Zal u een evaluatie uitvoeren van het geloofwaardigheidsonderzoek dat vluchtelingen moeten ondergaan waarbij ze hun seksuele oriëntatie of genderidentiteit moeten verantwoorden? Momenteel botsen asielzoekers hier op vastgeroeste veronderstellingen van de beoordelaars. Zal u vormingen geven aan de beoordelaars hoe ze moeten omgaan met de culturele verschillen in de holebi en transgender thematiek?

 
Réponse reçue le 24 février 2021 : Antwoord ontvangen op 24 februari 2021 :

1) En Belgique, l’examen des demandes de protection internationale relève de la compétence d’instances indépendantes, au premier chef du Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides (CGRA), en recours du Conseil du contentieux des étrangers (CCE). Ces compétences sont établies par la loi. Pour cette raison, ni le gouvernement, ni le ministre ou secrétaire d’État compétent pour l’asile et la migration ne peuvent intervenir auprès de ces instances. Ils ne peuvent, par exemple, donner des instructions quant à la façon d’examiner une demande de protection internationale, ni demander à ces autorités de rendre des comptes, ni organiser une évaluation à cet effet.

Aux fins d’information, je peux cependant communiquer que, concernant l’examen des demandes de protection internationale en cas de crainte de persécution liée à l’orientation sexuelle, le CGRA a élaboré un cadre détaillé, avec pour objectif que cet examen, en particulier l’évaluation de la crédibilité, se déroule le mieux possible. À cet égard, l’on veille expressément à éviter que les collaborateurs travaillent sur la base de représentations stéréotypées.

Ces derniers mois, tous les officiers de protection ont suivi une formation complémentaire consacrée à l’examen de demandes de protection internationale dans le cadre desquelles l’orientation sexuelle est invoquée.

À la lecture des recommandations de «Vluchtelingenwerk Vlaanderen», l’on peut avoir l’impression que la politique du CGRA (ou du CCE) relativement à ce thème n’est pas adéquate. Ce n’est manifestement pas le cas.

2) Concernant le programme de réinstallation de réfugiés, le groupe des personnes qui éprouvent une crainte de persécution en raison de leur orientation sexuelle fait partie des groupes cibles. Par le passé, plusieurs réfugiés appartenant à ce groupe ont déjà été réinstallés.

3) Voir 1).

1) De beoordeling van verzoeken om internationale bescherming behoort in België tot de bevoegdheid van onafhankelijke instanties, in eerste aanleg het Commissariaat-Generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (CGVS), in hoger beroep de Raad voor vreemdelingenbetwistingen (RVV). Dit is zo wettelijk vastgelegd. Om die reden kan de regering of de minister of staatssecretaris bevoegd voor asiel en migratie niet tussenkomen bij die instanties, bijvoorbeeld door instructies te geven met betrekking tot de wijze van beoordeling van verzoeken om internationale bescherming, door die instanties hierover verantwoording te vragen of door hiervoor een evaluatie te organiseren.

Ter informatie kan ik wel meedelen dat het CGVS met betrekking tot de beoordeling van verzoeken om internationale bescherming in geval van vrees tot vervolging omwille van seksuele geaardheid een uitgebreid kader ontwikkeld heeft, juist met de bedoeling om die beoordeling, in het bijzonder de beoordeling van de geloofwaardigheid, zo goed mogelijk te laten gebeuren. Hierbij wordt aandacht besteed aan het voorkomen dat medewerkers werken vanuit een stereotiepe voorstelling.

De voorbije maanden volgden alle protection officers een bijkomende opleiding omtrent de beoordeling van verzoeken om internationale bescherming waarbij het aspect seksuele oriëntatie aan bod komt.

Uit de aanbevelingen van Vluchtelingenwerk Vlaanderen kan de indruk ontstaan dat het beleid van het CGVS (of van de RVV) met betrekking tot dit thema tekortschiet. Dit is zeker niet het geval.

2) Voor het programma van de hervestiging van vluchtelingen behoort de groep van personen die een gegronde vrees tot vervolging omwille van seksuele geaardheid hebben, tot de doelgroepen. In het verleden zijn er al verscheidene vluchtelingen die tot die groep behoren, hervestigd.

3) Zie 1).