SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2020-2021 Zitting 2020-2021
________________
9 novembre 2020 9 november 2020
________________
Question écrite n° 7-759 Schriftelijke vraag nr. 7-759

de Stephanie D'Hose (Open Vld)

van Stephanie D'Hose (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre de la Justice, chargé de la Mer du Nord

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie, belast met Noordzee
________________
Mariage de complaisance - Répression - Nombre de dossiers - Poursuites Schijnhuwelijk - Handhaving - Aantal dossiers - Vervolgingen 
________________
mariage de complaisance
poursuite judiciaire
statistique officielle
schijnhuwelijk
gerechtelijke vervolging
officiële statistiek
________ ________
9/11/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 10/12/2020)
15/12/2020Antwoord
9/11/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 10/12/2020)
15/12/2020Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 7-238 Réintroduction de : question écrite 7-238
________ ________
Question n° 7-759 du 9 novembre 2020 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 7-759 d.d. 9 november 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La loi du 12 janvier 2006 a inséré dans la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers un article 79bis qui sanctionne pénalement le mariage de complaisance et la tentative de mariage de complaisance. La loi du 2 juin 2013 a considérablement renforcé la lutte contre les mariages de complaisance et les sanctions prises à leur encontre (loi du 2 juin 2013 modifiant le Code civil, la loi du 31 décembre 1851 sur les consulats et la juridiction consulaire, le Code pénal, le Code judiciaire et la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, en vue de la lutte contre les mariages de complaisance et les cohabitations légales de complaisance). Tout dossier relatif à un mariage de complaisance, qu'il soit projeté ou conclu, est depuis lors enregistré sous le code de prévention 55H.

Le parquet dispose de différentes qualifications. Ainsi, une tentative de mariage de complaisance peut être poursuivie en vertu de l'article 79bis de la loi du 15 décembre1980, mais aussi sur la base des articles 77bis, 77quater, 77quinquies et 77sexies.

La présente question porte sur une compétence transversale, partagée avec les Communautés, celles-ci étant compétentes pour l'intégration citoyenne et l'insertion dans le marché du travail.

Je souhaiterais obtenir une liste des affaires enregistrées sous le code de prévention 55H depuis la modification de la loi du 2 juin 2013 et dès lors poser les questions suivantes:

1) Combien de dossiers ont-ils été ouverts, par an et par parquet, sous le code de prévention 55H en 2017, 2018 et 2019?

2) Pouvez-vous établir une ventilation entre les mariages de complaisance projetés et conclus? Pouvez-vous aussi, parmi ceux-ci, établir une ventilation entre les mariages de complaisance projetés et conclus en Belgique et à l'étranger?

3) Pouvez-vous présenter le dernier état d'avancement de ces dossiers? Pouvez-vous, le cas échéant, indiquer si les poursuites ont donné lieu ou non à une condamnation?

4) Pouvez-vous communiquer les motifs des éventuels classements sans suite ?

5) Dans combien de cas le parquet a-t-il procédé au classement sans suite d'un dossier pénal pour ensuite ouvrir un dossier au civil? Quelle suite a-t-elle été donnée à ces affaires au civil?

6) Sur la base de quelles qualifications les mariages de complaisance projetés ou conclus ont-ils fait l'objet de poursuites?

 

Bij wet van 12 januari 2006 werd een artikel 79bis ingevoerd in de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen waardoor een schijnhuwelijk en een poging ertoe strafrechtelijk wordt bestraft. Bij wet van 2 juni 2013 werd de aanpak en bestraffing van schijnhuwelijk aanzienlijk versterkt (wet van 2 juni 2016 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, de wet van 31 december 1851 met betrekking tot de consulaten en de consulaire rechtsmacht, het Strafwetboek, het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met het oog op de strijd tegen de schijnhuwelijken en de schijnwettelijke samenwoningen). Elk dossier met betrekking tot een schijnhuwelijk, of het nu een voorgenomen of afgesloten schijnhuwelijk betreft, wordt sedertdien strafrechtelijk genoteerd onder tenlasteleggingscode 55H.

Het parket beschikt over verschillende kwalificaties. Zo kan een voorgenomen schijnhuwelijk vervolgd worden op basis van artikel 79bis van de wet van 15 december 1980, maar verder ook op basis van de artikelen 77bis, 77quater, 77quinquies en 77sexies.

Het betreft een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen waarbij de Gemeenschappen inzetten op inburgering en het inschakelen op de arbeidsmarkt.

Graag had ik een overzicht gekregen van de zaken die sedert de wetswijziging van 2 juni 2013 onder tenlasteleggingscode 55H werden genoteerd en aldus heb ik volgende vragen:

1) Hoeveel dossiers werden er op jaarbasis voor 2017, 2018 en 2019 per parket geopend op basis van tenlastelegginscode 55H?

2) Kan u een opsplitsing maken naar voorgenomen of afgesloten schijnhuwelijken? Kan u hierbij ook een opsplitsing geven naar de voorgenomen of afgesloten schijnhuwelijken in België of het buitenland?

3) Kan u een overzicht geven van wat de laatste vooruitgangsstaat van deze zaken was? Kan u desgevallend ook meedelen of vervolging al dan niet tot een veroordeling heeft geleid?

4) Kan u bij seponering ook de reden hiervoor geven?

5) In hoeveel gevallen seponeerde het parket zijn strafrechtelijk dossier om vervolgens een burgerlijk dossier te openen? Welk gevolg werd hieraan op burgerlijk gebied verleend?

6) Op basis van welke kwalificaties werden de voorgenomen of afgesloten schijnhuwelijken vervolgd?

 
Réponse reçue le 15 décembre 2020 : Antwoord ontvangen op 15 december 2020 :

La base de données du Collège des procureurs généraux ne permet pas de répondre aux première, deuxième, troisième, quatrième et sixième questions. À défaut d’enregistrement uniforme par les parquets, les statistiques nationales disponibles en cette matière pénale n’offre aucune garantie de fiabilité. Les services du Collège des procureurs généraux travaillent actuellement à remédier à cette situation. La fiabilité des données ne pourra toutefois être atteinte avant 2021.

La cinquième question concerne les affaires civiles pour lesquelles il n'existe actuellement aucune statistique.

De gegevensbank van het College van procureurs-generaal laat niet toe de eerste, tweede, derde, vierde en zesde vraag te beantwoorden. Doordat de parketten de gegevens niet uniform registreren, is er geen enkele garantie dat de ter zake beschikbare nationale statistieken betrouwbaar zijn. De diensten van het College van procureurs-generaal werken momenteel aan een oplossing voor die situatie. De betrouwbaarheid van de gegevens zal echter niet vóór 2021 kunnen worden gewaarborgd.

De vijfde vraag betreft burgerlijke zaken waarvoor thans geen statistieken bestaan.