SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2020-2021 Zitting 2020-2021
________________
9 novembre 2020 9 november 2020
________________
Question écrite n° 7-715 Schriftelijke vraag nr. 7-715

de Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

au vice-premier ministre et ministre des Finances, chargé de la Coordination de la lutte contre la fraude

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding
________________
Douanes - Membres du personnel - Permis de port d'armes - Enquête de moralité - Critères - Perte du port d'armes - Conséquences pour les douaniers Douane - Personeelsleden - Wapendrachtvergunningen - Moraliteitsonderzoek - Criteria - Verlies van de wapendracht - Gevolgen voor de douaniers 
________________
douane
profession de la douane
arme personnelle
douane
beroep in het douanewezen
persoonlijk wapen
________ ________
9/11/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 10/12/2020)
18/11/2020Antwoord
9/11/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 10/12/2020)
18/11/2020Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 7-646 Réintroduction de : question écrite 7-646
________ ________
Question n° 7-715 du 9 novembre 2020 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 7-715 d.d. 9 november 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'exportation d'armes est une compétence régionale et est contrôlée par les douanes, si bien qu'elle présente un caractère transversal.

Une nouvelle réglementation est récemment entrée en vigueur concernant le port d'armes par les membres du personnel des douanes. Depuis peu, tout membre du personnel des douanes qui porte une arme doit se soumettre à une enquête de moralité. Cette enquête est effectuée de la même manière que pour les nouveaux membres du personnel de la Sûreté de l'État. Les critères seraient beaucoup plus stricts que pour la police fédérale ou la police locale de notre pays, par exemple. Même les membres du personnel des douanes qui portent une arme de service depuis de nombreuses années sont soumis à cette enquête de moralité, quand bien même ils disposeraient de rapports de service favorables. Dans la pratique, cela signifie que des douaniers qui ont plusieurs années de service et portent une arme de service peuvent perdre leur port d'armes et être affectés à une autre fonction, avec toutes les conséquences financières et pratiques qui peuvent en découler.

1) Le ministre peut-il expliquer la raison pour laquelle cette enquête de moralité rigoureuse a été instaurée?

2) Quels sont les critères utilisés dans le cadre de cette enquête de moralité?

3) Sur la base de quels critères est prise la décision de retirer l'arme de service à des membres du personnel des douanes qui font partie des douanes depuis longtemps et qui ont toujours fait l'objet d'un rapport de service favorable? Le cas échéant, à combien de personnes cela est-il déjà arrivé?

4) Comment le ministre réagit-il au fait que les douaniers concernés qui se voient retirer leur arme de service risquent d'être confrontés à de nombreuses conséquences pratiques et financières?

 

Wapenexport is een gewestbevoegdheid en wordt gecontroleerd door de douane, zodat er een transversale insteek is.

Sinds enige tijd is er een nieuwe regeling wat betreft het dragen van wapens door de douanepersoneelsleden. Sinds kort dient ieder lid van de douane dat een wapen draagt een moraliteitsonderzoek te ondergaan. Dit moraliteitsonderzoek wordt gevoerd op dezelfde manier als dit het geval is voor nieuwe personeelsleden van de Staatsveiligheid. De criteria zouden veel strenger zijn dan voor bijvoorbeeld de federale of lokale politie in ons land. Ook douanepersoneelsleden die reeds vele jaren een dienstwapen dragen, worden aan dit moraliteitsonderzoek onderworpen ook al beschikken ze over gunstige dienstrapporten. In de praktijk betekent dit dat douaniers met vele jaren dienst die een dienstwapen dragen hun wapendracht kunnen verliezen en overgeplaatst worden naar een andere functie soms met allerlei financiële en praktische gevolgen.

1) Kan de geachte minister mij meedelen waarom dit strenge moraliteitsonderzoek werd ingevoerd?

2) Welke zijn de criteria die gehanteerd worden naar aanleiding van dit moraliteitsonderzoek?

3) Op basis van welke criteria beslist men om douanepersoneelsleden die al geruime tijd deel uitmaken van de douane en steeds over een gunstig dienstrapport hebben beschikt alsnog op basis van een moraliteitsonderzoek hun dienstwapen af te nemen? Voor hoeveel personen is dit desgevallend ook al gebeurd?

4) Hoe reageert hij op het feit dat het afnemen van het dienstwapen soms heel wat praktische en financiële gevolgen meebrengt voor de betrokken douaniers?

 
Réponse reçue le 18 novembre 2020 : Antwoord ontvangen op 18 november 2020 :

1) Suite aux attaques de mars 2016 et aux problèmes de personnel à l’aéroport de Zaventem début 2016, l’administration générale des Douanes et Accises (AGD&A) a décidé de soumettre les fonctions armées au sein de ses services à un avis de sécurité.

Dans ce contexte, l’AGD&A a dû apporter son soutien et prendre en charge certaines tâches de la police afin de garantir la sécurité à des endroits stratégiques tels les (aéro)ports.

Ces missions dans le cadre de la sécurité et de l’antiterrorisme sont menées par le personnel armé de l’AGD&A. Ce sont les services de première ligne et les services d’enquête qui sont concernés. Il peut s’agir de surveiller certaines cibles possibles, de contrôler des suspects ou de contrôler et de rechercher les marchandises qui peuvent être utilisées à cette fin. Ces membres du personnel peuvent donc entrer en contact avec d’éventuels auteurs, suspects, complices ou sympathisants de tels actes. Leur intégrité pour garantir la sécurité intérieure de l’État à ce moment-là doit être incontestable.

Cela a coïncidé avec la modernisation au sein de l’AGD&A de la formation sur l’utilisation des armes et de la délivrance d’un permis de port d’armes à son propre personnel. La lacune qui existait en raison de l’absence d’enquête sur les antécédents, qui existait déjà pour un permis de port d’armes privé, a ainsi été supprimée.

L’AGD&A est ainsi de facto en avance sur les évolutions récentes et les leçons tirées des attentats de 2016. Plusieurs secteurs dotés d’infrastructures ou de services critiques étudient actuellement la possibilité de soumettre dans un avenir proche, certaines fonctions ou l’accès à certains lieux à un avis de sécurité.

2) Pour les douaniers exerçant une fonction armée, l’obtention et le maintien d’un avis de sécurité positif basé sur l’article 22quinquies de la loi du 11 décembre 1998 relative à la classification et aux habilitations, attestations et avis de sécurité, sont obligatoires. Le contenu d’une vérification de sécurité est défini à l’article 22sexies de la loi précitée.

L’enquête et la délivrance des avis de sécurité sont effectuées par l’Autorité nationale de sécurité (ANS).

3) Les critères applicables aux douaniers déjà armés avant l’introduction de la vérification de sécurité ANS sont les mêmes que pour les douaniers armés nouvellement recrutés. Par conséquent, aucune distinction n’est faite. Tous les douaniers dans des fonctions armées doivent être en possession d’un avis de sécurité positif valide délivré par l’ANS aussi longtemps qu’ils occupent une fonction impliquant le port de l’arme.

À l’heure actuelle, aucun avis de sécurité négatif n’a encore été délivré pour les personnes qui étaient déjà armées avant l’introduction de l’avis de sécurité.

4) Le retrait de l’armement d’un douanier signifie qu’il ne peut plus effectuer de tâches pour un service armé. Le service du personnel examine avec l’agent tout autre service disponible dans la même résidence administrative auquel il pourrait être affecté afin de minimiser l’impact pratique et financier.

1) De algemene administratie van Douane en Accijnzen (AAD&A) heeft naar aanleiding van de aanslagen in maart 2016 en de personeelsproblematiek op de luchthaven van Zaventem begin 2016 besloten om de gewapende functies binnen haar diensten aan een veiligheidsadvies te onderwerpen.

De AAD&A moest in dit kader ondersteuning bieden aan en bepaalde taken overnemen van de politie om de veiligheid te garanderen op strategische locaties zoals de zee- en luchthaven.

Deze opdrachten in het kader van veiligheid en anti-terreur worden uitgevoerd door het gewapend personeel van de AAD&A. Het gaat hier over de eerstelijns- en opsporingsdiensten. Het kan hier gaan over het bewaken van bepaalde mogelijke doelwitten, het controleren van verdachten tot het controleren en opsporen van goederen die hiervoor gebruikt kunnen worden. Deze personeelsleden kunnen bijgevolg in contact komen met mogelijke plegers, verdachten, medewerkers of sympathisanten van dergelijke feiten. Hun integriteit om op dat moment de interne veiligheid van de staat te garanderen moet buiten kijf staan.

Dit viel samen met de modernisering binnen de AAD&A van de opleiding inzake wapengebruik en aflevering van wapenvergunningen aan haar eigen personeel. De lacune die bestond door de afwezigheid van een achtergrondonderzoek, dat wel al bestond voor een private wapendrachtvergunning, werd zo weggewerkt.

De AAD&A loopt hiermee de facto voor op de recente evoluties en lessen die getrokken werden uit de aanslagen van 2016. Meerdere sectoren met kritieke infrastructuur of diensten onderzoeken momenteel de mogelijkheid om in de nabije toekomst bepaalde functies of de toegang tot bepaalde locaties te gaan onderwerpen aan een veiligheidsadvies.

2) Voor douaniers in een gewapende functie is het behalen en behouden van een positief veiligheidsadvies op basis van artikel 22quinquies van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen verplicht. De inhoud van een veiligheidsverificatie is vastgelegd in artikel 22sexies van voorgenoemde wet.

Het onderzoek en het afleveren van de veiligheidsadviezen gebeurt door de Nationale Veiligheidsoverheid (NVO).

3) De criteria voor reeds gewapende douaniers van voor de invoering van de NVO veiligheidsverificatie zijn dezelfde als voor nieuw aangeworven gewapende douaniers. Er wordt bijgevolg geen onderscheid gemaakt. Alle douaniers in gewapende functies moeten zolang zij een functie die wapendracht inhoudt uitoefenen in het bezit blijven van een geldig positief veiligheidsadvies afgeleverd door de NVO.

Op dit ogenblik zijn er nog geen negatieve veiligheidsadviezen afgeleverd voor personen die reeds gewapend waren voor de invoering van het veiligheidsadvies.

4) Het intrekken van de bewapening van een douanier heeft als gevolg dat hij geen taken meer kan uitvoeren voor een bewapende dienst. Door de personeelsdienst wordt er samen met de ambtenaar nagegaan welke andere dienst op dezelfde standplaats beschikbaar zijn waar betrokkene kan worden tewerkgesteld zodat de praktische en financiële gevolgen tot een minimum worden beperkt.