SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2019-2020 Zitting 2019-2020
________________
22 septembre 2020 22 september 2020
________________
Question écrite n° 7-650 Schriftelijke vraag nr. 7-650

de Rik Daems (Open Vld)

van Rik Daems (Open Vld)

au ministre de la Mobilité, chargé de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges

aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen
________________
Crise du coronavirus - Société nationale des Chemins de fer belges (SNCB) - Personnes en situation de handicap - Assistance - Suspension du service offert - Période allant du 21 mars au 4 mai 2020 - Raison - Mesures (Covid-19) Coronacrisis - Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) - Personen met een beperking - Assistentie - Het niet leveren van de dienstverlening - Periode van 21 maart tot 4 mei 2020 - Reden - Maatregelen (Covid-19) 
________________
épidémie
Société nationale des chemins de fer belges
handicapé
facilités pour handicapés
epidemie
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
gehandicapte
faciliteiten voor gehandicapten
________ ________
22/9/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 22/10/2020)
1/10/2020Dossier gesloten
22/9/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 22/10/2020)
1/10/2020Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 7-708 Réintroduite comme : question écrite 7-708
________ ________
Question n° 7-650 du 22 septembre 2020 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 7-650 d.d. 22 september 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dans la lutte contre le coronavirus, les difficultés des personnes en situation de handicap ne sont pas suffisamment mises en lumière. Dans de nombreuses situations, ces personnes sont dépendantes de l'aide d'autrui et c'est précisément cette aide qui pose problème aujourd'hui. Pour des raisons d'hygiène ou pour garantir la distance physique, bon nombre de pays ont imposé des restrictions dans les transports en commun afin de freiner la propagation du virus. Ces mesures ont sensiblement réduit les possibilités qu'ont les personnes en situation de handicap de participer pleinement à la vie en société. La Société nationale des Chemins de fer belges (SNCB) n'a ainsi plus offert d'assistance aux personnes en situation de handicap ou à mobilité réduite entre le 21 mars et le 4 mai 2020.

En suspendant cette assistance, la SNCB prive de nombreuses personnes de la mobilité dont elles ont besoin. Elle sous-entend que les personnes en situation de handicap ne peuvent exercer un métier essentiel et ne peuvent avoir de raison impérieuse de se déplacer. Cette décision est inacceptable d'autant plus que si cette assistance a été organisée, c'est uniquement parce qu'à l'heure actuelle, les trains et cent septante-trois gares ne sont toujours pas totalement accessibles aux personnes en situation de handicap.

La Belgique, qui a ratifié la Convention des Nations unies relative aux droits des personnes handicapées, a la responsabilité de rendre les transports en commun accessibles également aux personnes en situation de handicap. L'article 9 de cette convention lui impose de prendre les mesures appropriées pour assurer à ces personnes, sur la base de l'égalité avec les autres, l'accès à l'environnement physique, aux transports et aux autres équipements et services ouverts ou fournis au public, tant dans les zones urbaines que rurales. Ces mesures, parmi lesquelles figurent l'identification et l'élimination des obstacles et barrières à l'accessibilité, s'appliquent, entre autres, aux bâtiments, à la voirie, aux transports et autres équipements intérieurs ou extérieurs.

Il faut souligner que la mobilité est un droit fondamental. Celui qui ne peut se mouvoir aisément, qui n'a pas la possibilité de se déplacer aux quatre coins du pays ou de profiter pleinement des services offerts à la majeure partie de la population est largement exclu de la vie sociale et de la participation à notre société.

En ce qui concerne le caractère transversal de la présente question : il s'agit d'une compétence transversale partagée avec les Communautés. Plusieurs instances sont responsables de la politique en faveur des personnes en situation de handicap. L'assistance aux personnes, c'est-à-dire la politique d'égalité des chances, relève ainsi des Communautés, alors que l'autorité fédérale est responsable de la SNCB (et conserve des compétences résiduelles à l'égard des personnes en situation de handicap : allocation de remplacement de revenus et allocation d'intégration).

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes.

1) Pourquoi une assistance a-t-elle pu être offerte aux personnes en situation de handicap à partir du 5 mai (et pendant les mois de vacances) mais pas entre le 21 mars et le 4 mai 2020?

2) Au cours des mois de mars, avril, mai, juin, juillet et août, combien de demandes d'assistance ont-elles été enregistrées à l'aide du logiciel spécifique qui tient à jour les demandes d'assistance introduites par téléphone ou en ligne auprès du Service clientèle?

3) Des compensations ont-elles été versées pour l'absence d'offre de l'assistance promise aux personnes en situation de handicap entre le 21 mars et le 4 mai 2020? Dans l'affirmative, quel est le montant total de ces compensations? Dans la négative, ces personnes obtiendront-elles encore une compensation ou une autre indemnisation?

4) Depuis qu'elle a rétabli l'assistance aux personnes en situation de handicap, le 5 mai 2020, combien de plaintes la SNCB a-t-elle reçues au sujet de problèmes liés à ce service? Quels étaient les principaux motifs de plainte? La SNCB a-t-elle adapté son service pour tenir compte de ces réclamations?

5) Les mesures prises ne désavantagent-elles pas encore plus les personnes en situation de handicap?

6) Comment comptez-vous garantir qu'en cas de nouvelle vague inquiétante de l'épidémie, l'assistance aux personnes en situation de handicap sera maintenue, au besoin dans des conditions (de sécurité) plus strictes?

 

Mensen met een beperking vormen een onderbelichte groep in de strijd tegen het coronavirus. Ze zijn in veel situaties aangewezen op de hulp van anderen, en net die hulp is moeilijk geworden. Om hygiënische redenen en om fysieke afstand te garanderen, hebben veel landen echter beperkingen opgelegd aan het openbaar vervoer om de verspreiding van het coronavirus te verminderen. Dergelijke maatregelen hebben de mogelijkheden van personen met een handicap om volledig deel te nemen aan de samenleving ernstig beperkt. Zo heeft de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) tussen 21 maart en 4 mei 2020 geen assistentie verleend aan personen met een handicap en personen met een beperkte mobiliteit.

De assistentie wegnemen ontneemt de noodzakelijke mobiliteit van een heleboel mensen. De NMBS impliceert met deze maatregel dat personen met een beperking geen belangrijke job kunnen hebben en geen dringende reden kunnen hebben om zich te verplaatsen. De schrapping van de assistentie bij de NMBS is ontoelaatbaar, zeker wetende dat die assistentie er enkel en alleen is omdat de treinen en honderd drieënzeventig stations vandaag niet volledig toegankelijk zijn.

België heeft de verantwoordelijkheid door het geratificeerde Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, het openbaar vervoer ook voor mensen met een beperking toegankelijk te maken. In artikel 9 verbindt België zich ertoe om passende maatregelen te nemen om mensen met een handicap op voet van gelijkheid met anderen de toegang te garanderen tot vervoer, tot hun fysieke omgeving en tot andere voorzieningen en diensten die openstaan voor, of verleend worden aan het publiek, in zowel stedelijke als landelijke gebieden. Deze maatregelen, die mede de identificatie en bestrijding van obstakels en barrières voor de toegankelijkheid omvatten, zijn onder andere van toepassing op gebouwen, wegen, vervoer en andere voorzieningen in gebouwen en daarbuiten.

Het moge duidelijk zijn dat mobiliteit een basisrecht is. Wie zich niet vlot kan verplaatsen, wie niet de mogelijkheid heeft zich te bewegen doorheen ons land of volwaardig gebruik kan maken van de diensten die voor het grootste deel van de bevolking wel toegankelijk zijn, is grotendeels uitgesloten uit het sociale leven en de deelname aan onze maatschappij.

Wat betreft het transversaal karakter van de vraag: het betreft een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen. Er zijn verschillende instanties bevoegd voor het beleid ten aanzien van personen met een handicap. De Gemeenschappen zijn namelijk bevoegd voor de bijstand aan personen i.e. het gelijkekansenbeleid. Het is echter de federale overheid die bevoegd is voor de NMBS (en restbevoegdheden heeft ten aanzien van personen met een handicap: inkomensvervangende tegemoetkoming en integratietegemoetkoming).

Graag had ik hieromtrent dan ook een antwoord gekregen op volgende vragen:

1) Waarom was het sinds 5 mei 2020 (en tijdens de zomermaanden) wel mogelijk om mensen met een beperking assistentie te verlenen maar was dit niet mogelijk tussen 21 maart en 4 mei 2020?

2) Hoeveel assistenties werden er in de maanden maart, april, mei, juni, juli en augustus 2020 aangevraagd via het specifiek computerprogramma dat de assistenties bijhoudt die telefonisch of online werden aangevraagd via de Klantendienst?

3) Werden er compensaties uitbetaald voor het niet leveren van de beloofde assistentie aan personen met beperkte mobiliteit tijdens de periode van 21 maart en 4 mei 2020? Zo ja, graag kreeg ik het totaalbedrag van deze compensaties. Indien nee, zullen deze mensen nog gecompenseerd worden of ontvangen zij een andere vergoeding?

4) Hoeveel klachten ontving de NMBS sinds 5 mei 2020 met de opnieuw opgestarte assistentie aan personen met een beperkte mobiliteit over problemen met de dienstverlening? Wat waren de voornaamste klachten? Heeft de NMBS haar dienstverlening aangepast op basis van klachten?

5) Ondervinden mensen met een beperking een extra nadeel in hun dienstverlening omwille van de genomen maatregelen?

6) Hoe gaat u verzekeren dat tijdens een nieuwe alarmerende golf de assistentie aan personen met een beperking zal blijven georganiseerd worden, indien nodig wel onder strengere (veiligheids)voorwaarden?