SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2021-2022 Zitting 2021-2022
________________
27 avril 2022 27 april 2022
________________
Question écrite n° 7-1586 Schriftelijke vraag nr. 7-1586

de Tom Ongena (Open Vld)

van Tom Ongena (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre de l'Economie et du Travail

aan de vice-eersteminister en minister van Economie en Werk
________________
Expo 2020 à Dubaï - Pavillon belge - Modalités pratiques - Exposition dans le pavillon - Contenu - Réactions - Coûts Expo 2020 in Dubai - Belgisch paviljoen - Praktische regeling - Tentoonstelling in het paviljoen - Inhoud - Reacties - Kosten 
________________
manifestation culturelle
Émirats arabes unis
évaluation de projet
manifestation commerciale
culturele manifestatie
Verenigde Arabische Emiraten
projectevaluatie
handelsmanifestatie
________ ________
27/4/2022Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 26/5/2022)
11/7/2022Rappel
20/7/2022Antwoord
27/4/2022Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 26/5/2022)
11/7/2022Rappel
20/7/2022Antwoord
________ ________
Question n° 7-1586 du 27 avril 2022 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 7-1586 d.d. 27 april 2022 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'Exposition universelle s'est tenue à Dubaï. La Belgique y a également participé. Bien que le pavillon belge ait été une prouesse architecturale, il n'a pas échappé aux critiques.

L'exposition organisée dans le pavillon belge fait étalage de personnages de bandes dessinées, de Gil et Jo au Marsupilami, et de personnalités comme Eddy Merckx et Frank De Winne, d'une buse lumineuse ressemblant étrangement aux cylindres qui relient les boules de l'Atomium, ainsi que du vélo sur lequel Victor Campenaerts a battu le record mondial de l'heure. Mais les principales attractions sont évidemment les frites et les gaufres distribuées à l'entrée (cf. https://www.tijd.be/politiek economie/belgie/algemeen/dermagne beeld van belgie op wereldtentoonstelling moet beter/10364809.html).

Or, il y avait une forte demande pour que l'on donne une image plus actuelle de la Belgique. L'insatisfaction que suscitent le pavillon et particulièrement l'exposition elle-même, est largement partagée. L'exposition a été complétée par l'apport des Régions mais malheureusement, ce ne sont pas tant nos atouts en matière d'économie durable (les parcs éoliens, l'Interuniversitair Micro-Electronica Centrum (IMEC - centre interuniversitaire flamand de microélectronique, etc.) qui ont été mis en évidence mais plutôt les frites et Gaston Lagaffe.

Pascal Smet, le secrétaire d'État bruxellois aux Relations internationales, s'irrite du caractère puéril des présentations. Le ministre-président de la Région flamande, Jan Jambon, a même avancé l'idée de construire dorénavant un pavillon flamand indépendant.

On n'en arrivera toutefois pas là. Le mercredi 2 février 2022, le gouvernement fédéral et les entités fédérées se sont déjà mis d'accord, au sein du Comité de concertation, sur un budget et une clé de répartition pour la prochaine Exposition universelle qui se tiendra dans la ville japonaise d'Osaka. Un budget de 13 millions d'euros était disponible pour le pavillon belge à Dubaï ; le budget prévu pour la prochaine Exposition universelle oscille entre 13,5 et 17 millions d'euros.

La présence à l'Exposition universelle a également une importance économique. Les entreprises concernées voient chaque fois le nombre de leurs contrats augmenter.

En ce qui concerne le caractère transversal de la question écrite : le Sénat est habilité à se pencher sur cette matière car l'exposition est organisée au niveau fédéral avec la participation des Régions.

Je souhaiterais poser au ministre les questions suivantes.

1) Pouvez-vous indiquer qui a été chargé des modalités pratiques au sein du pavillon même ? Pouvez-vous confirmer que la majorité des responsables de l'organisation étaient des Néerlandais ? Si c'est bien le cas, pourquoi ne pas avoir choisi des Belges ?

2) Quels sont les aspects de l'exposition qui vous semblent réussis ? Quels sont ceux qui sont les moins réussis à vos yeux ? Dans quelle mesure envisage-t-on de prendre des mesures pour éviter de tels problèmes à l'avenir ?

3) Pouvez-vous expliquer pourquoi on a surtout mis en évidence les concepts hyperclassiques, comme les bandes dessinées, la bière, les frites, le chocolat, etc. et moins des concepts réellement novateurs, comme nos atouts en matière d'économie durable (parcs éoliens, IMEC, etc.) ? Comment comptez-vous changer les choses pour les prochaines expositions de ce type ?

4) Dans quelle mesure les réactions négatives sont-elles dues, selon vous, au morcellement de l'organisation ? Dans quelle mesure le gouvernement fédéral y a-t-il joué un rôle ? Dans quelle mesure les Régions y ont-elles joué un rôle ? Qui avait en pratique le rôle prépondérant ? À qui souhaiteriez-vous confier le rôle prépondérant lors de futures expositions semblables ?

5) La Burj Khalifa est éclairée par une firme belge. Cela a-t-il été mentionné durant l'exposition ? Dans la négative, pourquoi ?

6) Pourquoi n'y avait-il aucune reproduction de Tintin qui est pourtant un symbole national ?

7) Combien de réactions négatives au sujet de l'exposition même avez-vous reçues ? Quels aspects comptez-vous améliorer ?

8) Quel a été le coût total de l'exposition ? Quelle part de ce montant a été payée par le contribuable et quelle part par des sponsors ou grâce à d'autres méthodes ?

9) Existe-t-il des organisations ou associations que vous souhaiteriez impliquer à l'avenir dans l'organisation de telles expositions ? Quelles sont-elles ?

 

In Dubai vond de Wereldtentoonstelling plaats. België deed ook mee. Ondanks het feit dat het Belgische paviljoen werd ondergebracht in een architecturaal hoogstandje, was er kritiek te bemerken.

De tentoonstelling in het Belgische paviljoen zit vol stripfiguren, van Jommeke tot Marsipulami, er wordt uitgepakt met Eddy Merckx, Frank De Winne, een verlichte buis die verdacht veel lijkt op de buizen die de bollen van het Atomium verbinden, en de fiets waarmee Victor Campenaerts het werelduurrecord verbrak. De grootste lokker zijn natuurlijk de frieten en wafels die voor de deur te verkrijgen zijn (cf. https://www.tijd.be/politiek-economie/belgie/algemeen/dermagne-beeld-van-belgie-op-wereldtentoonstelling-moet-beter/10364809.html).

Echter was de roep naar een meer actueel beeld van België sterk. De ontevredenheid over het paviljoen wordt breed gedeeld, meer bepaald omtrent de expositie zelf. Deze werd ingevuld door de Gewesten. Jammer genoeg werden hierin niet zozeer onze troeven inzake duurzame economie (windmolenparken, het Interuniversitair Micro-Electronica Centrum vzw – IMEC, enz.) getoond maar veeleer frieten en Guust Flater.

Pascal Smet, Brussels staatssecretaris voor Internationale Aangelegenheden, ergert zich aan de kinderachtigheid van de presentaties. Vlaams minister-president Jan Jambon opperde zelfs het idee om voortaan een eigen Vlaams paviljoen te bouwen.

Zover komt het niet. Op woensdag 2 februari 2022 werd op het Overlegcomité zelfs al een budget en een verdeelsleutel voor de volgende Wereldtentoonstelling in het Japanse Osaka afgesproken tussen de federale regering en de deelstaten. Het Belgische paviljoen in Dubai had een budget van 13 miljoen euro, op de volgende Wereldtentoonstelling zal een budget tussen 13,5 en 17 miljoen euro beschikbaar zijn.

Een aanwezigheid op de Wereldtentoonstelling is ook economisch belangrijk. Telkens zien betrokken bedrijven een stijging in hun aantal contracten.

Wat betreft het transversaal karakter van de schriftelijke vraag: de Senaat is bevoegd zich te buigen over deze materie omdat de expo op het federaal niveau wordt geregeld en de Gewesten ook hierbij betrokken worden.

Graag had ik dan ook de volgende vragen voorgelegd aan de geachte minister:

1) Zou u kunnen meedelen wie instond voor de praktische regeling in het paviljoen zelf? Kan u bevestigen of het merendeel hiervan uit Nederlanders bestond? Indien ja, waarom werden er geen Belgen voor gekozen?

2) Op welke vlakken vindt u dat de tentoonstelling geslaagd was? Op welke vlakken vindt u het minder geslaagd? In hoeverre zijn er plannen om dergelijke problemen in de toekomst te vermijden?

3) Kan u een verklaring geven waarom er volgens u vooral werd ingezet op oerklassieke concepten, zoals stripverhalen, bier, frieten, chocolade, enzovoort en minder op daadwerkelijke innovatieve concepten zoals onze troeven inzake duurzame economie (windmolenparken, IMEC, enz.)? Hoe kan dit volgens u veranderd worden naar aanloop van volgende dergelijke tentoonstellingen?

4) In hoeverre zijn de negatieve reacties volgens u te wijten aan de versnippering van de regeling? In hoeverre speelde de federale regering een rol hierin? In hoeverre speelden de Gewesten een rol hierin? Bij wie in de praktijk lag het zwaartepunt? Bij wie zou u in de toekomst het zwaartepunt willen leggen bij soortgelijke exposities?

5) De Burj Khalifa wordt verlicht door een Belgische firma. Werd dit ook vermeld tijdens de tentoonstelling zelf? Indien nee, waarom niet?

6) Waarom reproducties van Kuifje, nochtans een nationaal symbool, niet aanwezig waren?

7) Hoeveel negatieve reacties over de expositie heeft u ontvangen? Op welke punten bent u van plan verbeteringen aan te brengen?

8) Hoeveel kostte de expositie in totaal? Hoeveel hiervan werd betaald door de belastingbetaler en hoeveel door sponsors of via andere methoden?

9) Zijn er organisaties of verenigingen die u in de toekomst zou mee willen betrekken bij dergelijke tentoonstellingen? Welke en waarom?

 
Réponse reçue le 20 juillet 2022 : Antwoord ontvangen op 20 juli 2022 :

1) Le Pavillon belge à l’Expo 2020 de Dubaï a été géré sur le plan opérationnel par une directrice belge expérimentée épaulée par une équipe de 15 collaborateurs chargé du management et 48 collaborateurs chargés de l’accueil des visiteurs et du soutien logistique. Ce total de 64 employés était directement rémunéré par le Pavillon belge et composé de 56 Belges et de 8 non-Belges.

En outre, une équipe composée de membres de l’entreprise belge Creneau International, concessionnaire des activités F&B (food and beverage), et du consortium belge BEMOB-2020, responsable de la conception, de la construction et de l’entretien du pavillon, a travaillé dans le pavillon pendant l’Expo. Les employés de ces groupes belges étaient pour la plupart du personnel recruté localement.

Par conséquent, je me dois de réfuter que la majorité du personnel du Pavillon belge était de nationalité néerlandaise.

La Belgique n’a pas manqué le coche et était bien présente au premier grand événement mondial post-Corona.

Le Pavillon belge a, une fois de plus, fait honneur à sa réputation en enregistrant un succès honorable lors de cette exposition universelle. La vente de produits connus et un restaurant bien géré sont aussi très appréciés du public.

Les semaines consacrées aux trois Régions, la journée nationale en présence du Roi et de la Reine et les évènements organisés tout au long de la durée de l’Expo ont remporté un franc succès.

À Dubaï, la scénographie a été décevante. Le message pour les visiteurs manquait de clarté et la technologie associée était en deçà des standards contemporains que l’on est en droit d’attendre. Une des causes de cet échec se trouve notamment du côté de l’espace du pavillon consacré à cette scénographie. Nous avons voulu présenter les nombreuses facettes de notre pays dans un espace trop restreint. Cette responsabilité est collective. Je l’ai déjà rappelé dans ma réponse du 17 février 2022 à la question écrite no 766 à la Chambre des représentants (doc. Chambre, QRVA 55 082, p. 72).

Je regrette également l’absence de la Belgique aux nombreux événements prévus par les organisateurs mêmes de l’Expo 2020 de Dubaï, ou conjointement par d’autres pays, ou encore par l’Union européenne. La participation active à des événements de fond permet à la Belgique de se faire connaître des visiteurs professionnels, des scientifiques, des capitaines d’industrie et des investisseurs potentiels.

C’est justement pour éviter de telles déceptions lors de la prochaine exposition universelle d’Osaka en 2025 que nous avons choisi de travailler différemment à sa préparation. Pour Osaka, BelExpo a réalisé un exercice stratégique sur le pourquoi et le comment de notre participation.

Ces éléments vont guider les travaux d’attribution des marchés publics: l’un pour le bâtiment physique (conception, construction, entretien) et l’autre pour l’«expérience du visiteur», dont la scénographie est évidemment l’élément principal. Le futur commissaire général pourra s’y référer pour conduire son action.

3) Comme mentionné plus haut, certains concepts classiques font partie intégrante de notre participation à une exposition universelle: le grand public en particulier attend et souhaite que la Belgique n’oublie pas de proposer ses produits bien connus. Une partie des visiteurs viennent au pavillon spécialement pour cette raison. Cela ne constitue pas un problème en soi; cela en pose un lorsque nous ne parvenons pas à enrichir cette image de la Belgique auprès des visiteurs, ni à leur démontrer que la Belgique est un pays innovant, progressiste, dynamique et ouvert sur le monde.

Toutefois, permettez-moi de rectifier votre description du Pavillon belge à l’Expo de Dubaï: les bandes dessinées constituaient un fil conducteur ludique pour illustrer notre histoire en matière de haute technologie: IMEC était effectivement présent, ainsi que d’autres entreprises, institutions ou produits innovants belges spécifiques. Je citerai à titre d’exemple Solvay, Flanders Bike Valley, Liège Trilogiport et l’Euro Space Center. Pour rappel, le Pavillon belge était par ailleurs situé dans le district thématique de la mobilité et l’accent devait donc être mis sur les innovations en matière de mobilité.

4) La Belgique est un État fédéral.

BelExpo est un service administratif à comptabilité autonome. Les autorités tant fédérales que régionales et communautaires sont représentées au sein de son comité de gestion, tout comme au sein de son comité technique mis en place pour chaque participation à une exposition. Le contenu scénographique du Pavillon belge de Dubaï a été principalement discuté au sein du comité technique. L’accent était en effet davantage mis sur l’apport régional, mais le gouvernement fédéral était également représenté.

Pour la participation à Osaka 2025, tout d’abord, le comité de gestion devra être informé plus régulièrement de l’état d’avancement de la scénographie et, le cas échéant, être impliqué en cas de désaccord; ensuite, nous mettrons mieux en avant les atouts spécifiques des entités qui composent notre pays. Enfin, BelExpo jouera un rôle plus important et plus actif de coordination.

5) Non, cela n’a pas été spécifiquement mentionné.

Il est important de comprendre ce qu’est une exposition universelle, ou plutôt ce qu’elle n’est pas: ce n’est pas une foire commerciale ou une exposition professionnelle. Les entreprises ou produits belges ne sont pas nécessairement cités nommément. L’objectif poursuivi, au travers du Pavillon belge et des animations, est une présentation de la Belgique qui touche le grand public et lui donne envie d’en savoir plus sur notre pays.

6) Pendant les préparatifs de l’Expo 2020 de Dubaï, BelExpo a été en contact avec tous les éditeurs de bandes dessinées belges, ainsi qu’avec l’association des éditeurs belges. Plusieurs réunions ont eu lieu et tous les éditeurs qui le souhaitaient étaient invités à proposer leur(s) personnage(s) de bande dessinée et à les intégrer dans la scénographie.

7) En ce qui concerne les améliorations, je me réfère aux ajustements déjà mentionnés plus haut pour la préparation à notre participation à l’Expo 2025 d’Osaka.

8) Le budget total de l’Expo 2020 de Dubaï s’élevait à 13,5 millions d’euros, auxquels s’est ajouté un montant de 916 590 euros pour les coûts supplémentaires liés à la Covid.

Ce total de 14 416 590 euros a été financé par les autorités belges participantes. Étant donné que l’Expo 2020 de Dubaï s’est déroulée jusqu’à la fin du mois de mars 2022, que les modalités de clôture de notre participation sont toujours en cours et que l’exercice 2022 n’a évidemment pas encore été clôturé, il n’y a pas de vue définitive sur le résultat final. Il est toutefois prévu que le budget total ne soit pas épuisé et qu’un excédent puisse être dégagé et reporté à l’Expo 2025 d’Osaka.

En ce qui concerne les financements alternatifs, les recettes commerciales en fondent une partie mais l’essentiel relève des accords de sponsoring. Ces accords ont été conclus pour une valeur totale d’un peu plus de 4 millions d’euros. Il s’agissait principalement de sponsoring en nature, par lesquels les sponsors fournissaient gratuitement (ou à des prix très réduits) des matériaux pour la construction du pavillon et son fonctionnement.

9) Lors de la préparation de l’Expo 2020 de Dubaï, BelExpo a associé de nombreuses organisations et associations faîtières à ses travaux et continuera à le faire à l’avenir. Pour Dubaï, BelExpo a collaboré avec plusieurs organisations professionnelles, comme l’Association des éditeurs belges déjà citée, mais aussi avec le département spécialisé ChoPraBisco de FEVIA (Fédération de l’industrie alimentaire belge) pour le magasin de chocolat du Pavillon, les agences régionales de mode et de design pour le développement des uniformes du personnel, Agoria pour informer le monde des affaires belge et l’inciter à conclure des partenariats avec le Pavillon belge, Febiac (Fédération belge de l’industrie automobile et du cycle) pour les applications dans le secteur de la mobilité, plusieurs chambres de commerce, etc. Le même exercice a été fait pour la participation aux expositions horticoles internationales de Pékin en 2019 et d’Almere (Floriade) en 2022: pour cela, nous avons collaboré, entre autres, avec les associations (régionales) de producteurs horticoles et les cultivateurs belges.

Il va sans dire que cette pratique sera poursuivie à l’avenir.

Les agences commerciales belges FIT (Flanders Investment & Trade), AWEX (Agence wallonne à l’exportation et aux investissements étrangers) et hub.brussels, qui siègent également au comité technique d’une exposition, occupent avec les représentants fédéraux un rôle important dans ce processus et veillent à ce que BelExpo sache quelles organisations doivent être impliquées et s’assurent de leur implication.

1) Het Belgisch Paviljoen voor Expo 2020 Dubai werd operationeel gerund door een ervaren Belgische directrice met een team van 15 management-medewerkers en 48 medewerkers voor onthaal en logistieke ondersteuning. Dit totaal van 64 medewerkers stond op de directe payroll van het Belgisch paviljoen en bestond uit 56 Belgen en 8 niet-Belgen.

Verder werkte er tijdens de Expo op het paviljoen nog een heel team van de Belgische onderneming Creneau International, de concessiehouder voor de F&B (food and beverage)-activiteiten, en van het Belgische consortium BEMOB-2020, verantwoordelijk voor het ontwerp, de bouw en het onderhoud van het paviljoen. De medewerkers van deze Belgische groepen waren voor het merendeel lokaal aangeworven.

Ik kan bijgevolg alleen ontkennen dat het merendeel van de medewerkers op het Belgisch paviljoen de Nederlandse nationaliteit had.

België heeft de boot niet gemist en was aanwezig op de eerste grote post-Corona wereldmanifestatie.

Het Belgisch Paviljoen heeft op deze wereldtentoonstelling opnieuw zijn reputatie waargemaakt door een respectabel succes te boeken. Ook de verkoop van bekende producten en een goed verzorgd restaurant zijn erg in trek bij het publiek.

De weken die aan de drie Gewesten waren gewijd, de nationale dag in aanwezigheid van de Koning en de Koningin en de evenementen die tijdens de hele duur van de tentoonstelling werden georganiseerd, waren een groot succes.

In Dubai was de scenografie teleurstellend. De boodschap voor bezoekers was onduidelijk en de technologie voldeed niet aan de hedendaagse normen die worden verwacht. Een van de redenen voor deze mislukking was de ruimte in het paviljoen die aan dit ontwerp was gewijd. We wilden de vele facetten van ons land in een te kleine ruimte laten zien. Dit is een collectieve verantwoordelijkheid. Ik heb u daar reeds aan herinnerd in mijn antwoord van 17 februari 2022 op de schriftelijke vraag nr. 766 in de Kamer van volksvertegenwoordigers (doc. Kamer, QRVA 55 082, blz. 72).

Ik betreur ook de afwezigheid van België tijdens de vele evenementen georganiseerd door de organistoren van Expo 2020 Dubai zelf, of gezamenlijk door andere landen of nog door de Europese Unie. De actieve deelname aan inhoudelijke evenementen kan België zich bekendmaken bij professionele bezoeker, de wetenschappers, de captains of industry en potentiële investeerders.

Net om zulke teleurstellingen te vermijden voor de volgende wereldtentoonstelling in Osaka in 2025, wordt er gekozen om op een andere manier te werk te gaan in de voorbereiding daarvan. BelExpo heeft deze keer eerst een strategische oefening gehouden, over de reden van onze deelneming.

Deze elementen gaan ook de richting geven voor de openbare aanbesteding: één voor het fysieke gebouw zelf (ontwerp, bouw, onderhoud) en één voor de zogenaamde visitor journey, waarvan de scenografie uiteraard de hoofdbrok vormt. De toekomstige commissaris-generaal zal zich op deze elementen kunnen baseren om zijn werk te doen.

3) Zoals reeds gesteld maken bepaalde klassieke concepten onlosmakelijk deel uit van onze aanwezigheid op een wereldtentoonstelling: vooral de algemene bezoekers verwachten en willen net dat België niet vergeet om die gekende producten aan te bieden. Een deel van onze bezoekers komt ook speciaal daarom naar het paviljoen. Dat is ook geen probleem op zich: het wordt pas een probleem wanneer we niets anders te bieden hebben en wanneer we er niet in slagen het beeld van de bezoekers over België te wijzigen en inderdaad hen duidelijk te maken dat België een innovatief, vooruitstrevend en dynamische land is, met open blik op de wereld.

Wel dien ik uw beeld van het paviljoen in Dubai bij te stellen: de stripverhalen waren weliswaar aanwezig, maar vormden eerder een ludieke rode draad om daarmee ons hoogtechnologisch verhaal te vertellen: IMEC was wel degelijk aanwezig, net als andere specifieke Belgische innovatieve bedrijven, instellingen of producten. Ik noem daarbij als voorbeelden Solvay, Flanders Bike Valley, Liège Trilogiport en het Euro Space Center. Ik herinner er ook aan dat het Belgisch paviljoen in het thematische district van de mobiliteit lag en dat er daarom ook gefocust moest worden op innovaties in mobiliteit.

4) België is een federale Staat.

BelExpo is een administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie waarin zowel de federale als de regionale overheden vertegenwoordigd zijn, zowel in het beheerscomité, het ultieme beslissingsorgaan, als in het technisch comité dat voor elke deelname aan een tentoonstelling wordt opgericht. De scenografische invulling van het paviljoen in Dubai werd hoofdzakelijk in het technisch comité besproken: hierin zetelen eerder technische profielen uit de administraties van de verschillende overheden. Het zwaartepunt lag daarbij inderdaad eerder op de regionale input, maar de federale overheid was eveneens vertegenwoordigd.

Voor de deelname aan Osaka 2025 zal grotendeels op dezelfde manier gewerkt worden, met enkele aanpassingen: enerzijds zal het beheerscomité regelmatiger moeten geïnformeerd worden over de vorderingen wat betreft scenografie en indien nodig betrokken worden in geval van betwistingen, anderzijds zal BelExpo een betere en actievere coördinerende rol moeten spelen.

5) Neen, dit werd niet specifiek vermeld.

Het is belangrijk te begrijpen wat een wereldtentoonstelling is, of net wat het niet is: het is geen handelsbeurs of vakbeurs. Belgische ondernemingen of producten worden niet per se bij naam genoemd: België en haar deelstaten presenteren zichzelf als innovatief vooruitstrevend land.

Het doel van het Belgisch paviljoen en van de activiteiten is België aan het grote publiek voor te stellen op een manier die hen ertoe aanzet meer over ons land te weten te komen.

6) BelExpo heeft tijdens de voorbereidingen van Expo 2020 Dubai met alle Belgische stripuitgeverijen contact gehad, evenals met de vereniging van Belgische uitgevers. Er vonden verschillende vergaderingen plaats en elke uitgeverij die dat wilde, was welkom om hun stripfiguur of -figuren aan te bieden en te integreren in de scenografie.

7) Wat verbeteringen betreft verwijs ik naar de reeds eerder geschetste aanpassingen die worden doorgevoerd met het oog op onze deelname aan Expo 2025 Osaka.

8) Het volledige budget voor Expo 2020 Dubai bedroeg 13,5 miljoen euro, later verhoogd met een 916 590 euro voor bijkomende covidkosten.

Dit totaal van 14 416 590 euro werd gefinancierd door de deelnemende Belgische overheden enerzijds, en een bedrag van 2,5 miljoen euro overdragen opbrengsten uit het verleden anderzijds. Aangezien Expo 2020 Dubai liep tot eind maart 2022, de afwikkelingen van onze deelname nog lopende zijn en het boekjaar 2022 uiteraard nog niet is afgesloten, is er nog geen definitief zicht op het resultaat. Verwacht wordt echter dat het volledige budget niet zal worden uitgeput en er een overschot zal zijn dat kan worden doorgeschoven naar Expo 2025 in Osaka.

Wat de alternatieve financiering betreft: naast de 2,5 miljoen euro uit de opbrengsten van het verleden, werden er nog sponsorovereenkomsten gesloten voor een totaalwaarde van iets meer dan 4 miljoen euro. Het betreft hier voornamelijk sponsoring in natura waarbij sponsors gratis (of tegen sterk verminderde prijzen) materialen leverde voor de bouw van het paviljoen en zijn werking.

9) BelExpo heeft tijdens de voorbereiding van Expo 2020 Dubai reeds heel veel organisaties en ovekoepelende verenigingen betrokken bij haar werkzaamheden en zal dat ook blijven doen in de toekomst. Voor Dubai werd samengewerkt met verschillende professionele vakorganisaties, zoals de reeds eerder genoemde vereniging van Belgische uitgevers, maar ook de gespecialiseerde afdeling ChoPraBisco van FEVIA (Federatie van de Belgische voedingsindustrie) voor de chocoladewinkel, de regionale agentschappen voor mode en design voor de ontwikkeling van de uniformen van het personeel, Agoria voor het informeren van de Belgische bedrijfswereld en hen warm te maken om partnerships aan te gaan met het Belgisch Paviljoen, Febiac (Federatie van de auto- en tweewielerindustrie in België) voor toepassingen in de mobiliteitssector, verschillende kamers van koophandel, en dergelijke meer. Eenzelfde oefening werd gedaan voor de deelname aan de internationale tuinbouwtentoonstellingen in Beijing in 2019 en Almere (Floriade) in 2022: hiervoor werd onder andere samengewerkt met de (regionale) verenigingen van horticulturele producenten of de Belgische telers.

Het spreekt voor zich dat deze praktijk in de toekomst zal worden verdergezet.

De Belgische handelsagentschappen FIT (Flanders Investment & Trade), AWEX (Agence wallonne à l’exportation et aux investissements étrangers) en hub.brussels, die ook telkens in het betreffende technisch comité van een tentoonstelling zetelen, spelen daarbij, samen met de federale vertegenwoordigers, een belangrijke rol en zorgen ervoor dat BelExpo weet welke organisaties moeten betrokken worden en kijken hierop ook toe.