SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2020-2021 Zitting 2020-2021
________________
3 mai 2021 3 mei 2021
________________
Question écrite n° 7-1231 Schriftelijke vraag nr. 7-1231

de Tom Ongena (Open Vld)

van Tom Ongena (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre de la Justice et de la Mer du Nord

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee
________________
Sport de combat - Covid-19 - Impact - «Free fighting» - Participants - Profil - Hooliganisme - Gangs de motards - Organisations criminelles - Lutte contre cette pratique - Mesures - Chiffres et tendances Vechtsport - Covid-19 - Impact - «Freefighting» - Deelnemers - Profiel - Hooliganisme - Motorbendes - Criminele organisaties - Strijd tegen deze praktijk - Maatregelen - Cijfers en tendensen 
________________
sport
violence
criminalité organisée
épidémie
houliganisme
statistique officielle
sport
geweld
georganiseerde misdaad
epidemie
voetbalvandalisme
officiële statistiek
________ ________
3/5/2021Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 3/6/2021)
7/6/2021Antwoord
3/5/2021Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 3/6/2021)
7/6/2021Antwoord
________ ________
Aussi posée à : question écrite 7-1232 Aussi posée à : question écrite 7-1232
________ ________
Question n° 7-1231 du 3 mai 2021 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 7-1231 d.d. 3 mei 2021 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

En raison de la pandémie de Covid-19, les arts martiaux sont à l'arrêt depuis un an. On essaie pourtant de les maintenir en vie. Ils se déplacent vers les parcs, les places ou les bois. Les gens font de leur mieux, surtout dans les grandes villes, pour continuer à pratiquer leur sport. Néanmoins, cela comporte des dangers : dans de nombreux cas, l'organisation et la compétence, par exemple, des arbitres officieux laissent à désirer.

Ibrahim Emsallak, ancien boxeur et coordinateur de la Ligue flamande de boxe, expose le problème au moyen d'une comparaison: la boxe sans contact, dit-il, c'est comme nager sans piscine. Vous pouvez essayer de faire en sorte que les nageurs s'entraînent sur la terre ferme pendant un an, ajoute-t-il, mais au bout d'un moment, vous les perdrez. Et ils risquent alors d'abandonner. Ou bien ils chercheront un étang où se baigner illégalement, sans la présence d'un maître-nageur (cf. https: https://www.knack.be/nieuws/belgie/sportclubs dicht gevechten verhuizen naar het park dit is het perfecte recept voor ongelukken/article longread 1714985.html?cookie_check=1618303741).

Ces combats illégaux peuvent également inclure des «free fights», des combats organisés entre des hooligans liés (pour la plupart) au football. Ces combats illégaux, souvent accompagnés d'affrontements extrêmement violents, se déroulaient généralement dans des endroits isolés, comme des bois ou des bâtiments industriels désaffectés.

De plus, ces «free fights» risquent d'interférer avec des activités criminelles. Par exemple, deux ans de prison ont été réclamés pour des responsables de «free fights» entre hooligans d'Anvers et des Pays-Bas ; ils ont organisé ces combats entre 2016 et 2018.

Une enquête judiciaire complémentaire a révélé que les liens entre ces hooligans d'Anvers et de Tilburg s'étaient fortement renforcés et que, de plus, ceux-ci étaient étroitement liés au gang de motards criminel Satudarah. Ce club de motards aurait même tenté de contrôler la vente de billets pour les matchs à l'extérieur, par l'intermédiaire de ses contacts au sein du noyau dur d'Anvers. (cf. https://www.demorgen.be/nieuws/twee jaar gevangenis geeist voor leiders van freefights tussen hooligans~b777f9ed/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F).

À cela s'ajoute le fait que les gangs criminels sont toujours à la recherche de bagarreurs. Parfois, le passage du simple «free fight» à l'environnement criminel est vite accompli. Les participants à ces combats constituent des cibles attirantes pour toutes sortes de recruteurs criminels, d'autant plus en ces temps de coronavirus, où les clubs sportifs sont fermés.

En ce qui concerne le caractère transversal de la présente question: les différents gouvernements et maillons de la chaîne de sécurité se sont accordés sur les phénomènes qui devront être traités en priorité au cours des quatre prochaines années. Ceux-ci sont définis dans la note-cadre de sécurité intégrale et dans le plan national de sécurité 2016-2019 et ont été discutés lors d'une conférence interministérielle à laquelle les acteurs de la police et de la justice ont également participé. Il s'agit donc d'une matière transversale qui relève également des Régions, le rôle de ces dernières se situant surtout dans le domaine de la prévention.

Je souhaiterais dès lors poser les questions suivantes au ministre :

1) Combien de cas de «free fights» ont-ils été signalés depuis le début de la crise sanitaire ? Sont-ils plus ou moins nombreux qu'avant la pandémie ? Pourriez-vous indiquer les facteurs déterminants ?

2) Quel est le profil habituel des participants ? S'agit-il uniquement de personnes issues des milieux hooligans ?

3) Les organisateurs ont-ils un passé judiciaire ? Seuls les gangs de motards interviennent-ils ou d'autres organisations criminelles font-elles également leur apparition ?

4) Y a-t-il eu des cas d'escalade de la violence après un «free fight» ? Connaît-on des cas où les participants se sont accusés mutuellement par la suite ?

5) Que peut faire le gouvernement pour contrer cette pratique ? Que peuvent faire les associations sportives ?

 

Door de Covid-19 pandemie liggen de vechtsporten al een jaar lang stil. Toch probeert men dit in leven te houden. Het verplaatst zich naar de parkjes, pleintjes of bossen. Vooral in grote steden doet men zijn best om het gebeuren in leven te houden. Toch brengt dit gevaren met zich mee: de organisatie en expertise van bijvoorbeeld de onofficiële scheidsrechters laat in veel gevallen te wensen over.

Ibrahim Emsallak, ex-bokser en coördinator van de Vlaamse Boksliga legt de problematiek uit met een vergelijking: «Zonder contact boksen is als zwemmen zonder zwembad. Je kunt proberen de zwemmers een jaar lang op het droge te laten trainen, maar na een tijdje zul je ze verliezen. Dan stoppen ze ermee. Of gaan ze op zoek naar een vijver waar ze illegaal kunnen zwemmen, zonder aanwezigheid van een redder.» (cf. https://www.knack.be/nieuws/belgie/sportclubs-dicht-gevechten-verhuizen-naar-het-park-dit-is-het-perfecte-recept-voor-ongelukken/article-longread-1714985.html?cookie_check=1618303741).

Onder deze illegale gevechten kunnen ook «freefights» vallen, georganiseerde vechtpartijen tussen (meestal) voetbalhooligans. Deze illegale gevechten met vaak uiterst gewelddadige confrontaties vonden doorgaans plaats op afgelegen plaatsen zoals bossen of leegstaande fabrieksgebouwen.

Daarbij heb je het gevaar met «freefights» dat het zich begint te mengen in het criminele gebeuren. Zo werd twee jaar gevangenis geëist voor leiders van «freefights» tussen hooligans uit Antwerpen en Nederland, die deze gevechten organiseerden tussen 2016 en 2018.

Daarbij bleek uit bijkomend gerechtelijk onderzoek dat er een sterke verstrengeling was gegroeid tussen deze hooligans uit Antwerpen en Tilburg, die op hun beurt nauwe banden hebben met de criminele motorbende Satudarah. Die motorclub zou via hun contacten bij de Antwerpse harde kern zelfs hebben geprobeerd om de ticketverkoop voor uitwedstrijden in handen te krijgen (cf. https://www.demorgen.be/nieuws/twee-jaar-gevangenis-geeist-voor-leiders-van-freefights-tussen-hooligans~b777f9ed/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F).

Hierbij komt nog het feit dat criminele bendes altijd op zoek zijn naar sterke vechtersbazen. De stap van louter «freefighten» naar het criminele milieu is soms gauw gezet. De deelnemers aan deze gevechten zijn aantrekkelijke doelwitten voor allerhande criminele ronselaars. Des te meer in deze coronatijden, waar de sportclubs gesloten zijn.

Wat betreft het transversaal karakter van de schriftelijke vraag: de verschillende regeringen en schakels in de veiligheidsketen zijn het eens over de fenomenen die de komende vier jaar prioritair moeten worden aangepakt. Die staan gedefinieerd in de kadernota Integrale Veiligheid en het Nationaal Veiligheidsplan voor de periode 2016-2019, en werden besproken tijdens een Interministeriële Conferentie, waarop ook de politionele en justitiële spelers aanwezig waren. Het betreft aldus een transversale aangelegenheid met de Gewesten waarbij de rol van de Gewesten vooral ligt in het preventieve luik.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd aan de geachte minister:

1) Hoeveel gevallen van «freefights» zijn er gemeld sinds de corona-tijden? Zijn dit meer of minder dan pre-corona tijden? Geef de factoren die hierbij toedragen.

2) Welk profiel hebben degenen die hieraan deelnemen doorgaans? Kan men spreken van enkel personen uit hooliganmilieus?

3) Hebben de organisatoren hiervan een verleden bij het gerecht? Zijn het enkel motorbendes die zich mengen in dit gebeuren of duiken er ook andere criminele organisaties op?

4) Zijn er gevallen geweest waarbij na een «freefight» een escalatie plaatsvond van geweld? Zijn er gevallen bekend waarbij deelnemers achteraf elkaar aanklaagden?

5) Wat kan de overheid doen om deze praktijk tegen te gaan? Wat kunnen de sportverenigingen doen hiertegen?

 
Réponse reçue le 7 juin 2021 : Antwoord ontvangen op 7 juni 2021 :

1) La base de données du Collège des procureurs généraux ne permet pas de répondre à cette question. Il n'est en effet pas possible de distinguer les cas de « freefights » d'autres affaires impliquant des coups et des blessures.

Les différents arrondissements judiciaires du pays ont été interrogés. Ces combats urbains sont connus dans plusieurs d’entre eux.

Le phénomène n’est manifestement pas développé dans les ressorts des cours d’appel de Liège, Mons et Bruxelles. A Bruges, les faits sont répertoriés mais ils sont antérieurs à la pandémie. Les cas les plus récents se situent à Anvers.

D’après les informations collectées, il ne semble pas que le phénomène se soit amplifié en raison de la fermeture des salles de sport.

2) Le profil des « combattants » est en effet celui de membres du noyau dur de clubs de supporters de football (Anvers et Bruges). À Anvers, la majorité des participants semblaient déjà connus de la police et/ou des autorités judiciaires, même si dans certains cas, il y avait aussi des jeunes au casier judiciaire vierge qui semblaient participer sous la pression de leurs pairs ou par un certain intérêt pour les sports de combat.

3) D’après l’enquête anversoise, aucune bande criminelle de motards (plus précisément le club de motards néerlandais MC Satudarah) semble impliquée.

Dans ce contexte, certains organisateurs ont en effet déjà des antécédents judiciaires.

4) L'enquête menée à Anvers n'a pas mis en évidence de plaintes connues déposées par des participants aux combats libres. Aucun cas de phénomène d'escalade n’a été signalé. En revanche, il y a clairement un « non-respect des règles convenues », les combats étant parfois poursuivis unilatéralement, contre la volonté de l'adversaire.

5) C'est la ministre de l'Intérieur qui est la mieux placée pour répondre à cette question. En effet, la cellule football relève du SPF Intérieur tout comme la cellule sport de la Direction des opérations de police administrative (DAO) de la police fédérale. Ces cellules surveillent les incidents liés au football et entretiennent d’une manière structurelle des contacts avec le monde du football.

1) De gegevensbank van het College van procureurs-generaal laat niet toe deze vraag te beantwoorden. Het is immers niet mogelijk om de gevallen van ‘freefights’ te onderscheiden van andere zaken die slagen en verwondingen omvatten.

De verschillende gerechtelijke arrondissementen van het land werden bevraagd. Deze stadsgevechten zijn gekend in verschillende arrondissementen

Het fenomeen is kennelijk niet ontwikkeld in de rechtsgebieden van de hoven van beroep van Bergen, Brussel en Luik. In Brugge zijn de feiten wel in het register opgenomen, maar dateren ze van voor de pandemie. De meest recente gevallen bevinden zich in Antwerpen.

Volgens de verzamelde informatie lijkt het fenomeen niet te zijn toegenomen wegens de sluiting van de sportzalen.

2) Het profiel van de ‘vechters’ stemt inderdaad overeen met dat van de leden van de harde kern van de voetbalsupporterclubs (Antwerpen en Brugge).  In Antwerpen blijkt het merendeel van de deelnemers reeds gekend bij de politie en/of gerechtelijke autoriteiten, hoewel in bepaalde gevallen ook jongeren met een blanco strafregister leken deel te nemen onder druk van hun gelijken of door een zekere interesse in gevechtssporten.

3) Volgens het Antwerpse onderzoek lijken er geen criminele motorbendes (meer specifiek de Nederlandse MC Satudarah) bij betrokken te zijn.

In dat verband hebben bepaalde organisatoren wel reeds een gerechtelijke voorgeschiedenis.

4) Het in Antwerpen gevoerde onderzoek heeft geen gekende klachten aan het licht gebracht die zijn ingediend door deelnemers van de ‘freefights’. Er zijn geen gevallen van escalatie bekend. Er is evenwel duidelijk een “niet-naleving van de overeengekomen regels” aangezien men soms eenzijdig uit was op gevechten tegen de wil van de tegenstander in.

5) Deze vraag kan het best worden beantwoord door de Minister van Binnenlandse Zaken. Zo ressorteert de voetbalcel onder de FOD BIZA samen met de sportcel van de Directie van de operaties inzake bestuurlijke politie (DAO) van de Federale Politie. Deze cellen monitoren de incidenten gelinkt aan het voetbal en onderhouden structureel de contacten met de voetbalwereld.