SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2015-2016 Zitting 2015-2016
________________
26 avril 2016 26 april 2016
________________
Question écrite n° 6-942 Schriftelijke vraag nr. 6-942

de Jean-Jacques De Gucht (Open Vld)

van Jean-Jacques De Gucht (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé de la Régie des bâtiments

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen
________________
Trafic aérien - Gêner délibérément les pilotes avec un rayon laser - Chiffres - Mesures Vliegverkeer - Doelbewust hinderen piloten met een laserstraal - Cijfers - Maatregelen 
________________
transport aérien
vandalisme
sécurité aérienne
circulation aérienne
appareil à radiations
luchtvervoer
vandalisme
veiligheid van het luchtverkeer
luchtverkeer
stralingsapparaat
________ ________
26/4/2016Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 26/5/2016)
13/6/2016Antwoord
26/4/2016Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 26/5/2016)
13/6/2016Antwoord
________ ________
Aussi posée à : question écrite 6-943 Aussi posée à : question écrite 6-943
________ ________
Question n° 6-942 du 26 avril 2016 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-942 d.d. 26 april 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

En réponse à des questions écrites antérieures (notamment n° 5-5063), votre prédécesseur a indiqué qu'il y avait eu, en 2009, cinq incidents au cours desquels des pilotes avaient été délibérément gênés par un rayon laser. En 2010, le nombre de ces incidents est passé à quatre-vingts et en 2011, à cent trente.

L'éblouissement du cockpit d'un avion peut aveugler temporairement le pilote et donc provoquer un accident. Les États-Unis étudient actuellement la question de la vente des lasers de forte puissance. De tels incidents sont également fréquents chez nos voisins. Aux Pays-Bas, le nombre d'incidents a continué à augmenter en 2015. La Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers (VNV-Association néerlandaise des pilotes de ligne) estime que ces pointeurs laser doivent être considérés comme des armes interdites.

Dans un seul cas, en l'occurrence à l'aéroport de Sydney, il est question d'une attaque coordonnée au cours de laquelle des rayons laser ont été dirigés, à partir de quatre endroits différents, sur un avion en phase d'atterrissage.

Du point de vue de la législation, des poursuites peuvent être intentées sur la base des articles 30, 30bis et 31 de la loi du 27 juin 1937 relative à la réglementation de la navigation aérienne. Est punissable quiconque accomplit ou tente d'accomplir un acte de nature à compromettre la navigabilité ou la sécurité de vol d'un aéronef, ou quiconque commet un fait de nature à mettre en péril les personnes se trouvant à bord d'un aéronef.

À la question de savoir si la réglementation actuelle était suffisante, le ministre précédent a répondu ce qui suit : « Si le nombre d'incidents s'élevait fortement, l'adoption de nouvelles mesures serait examinée. ».

Cette question concerne une matière régionale transversale. Les Régions sont compétentes pour les aéroports régionaux. Ainsi la Flandre compte deux aéroports régionaux – Anvers et Ostende. Dans ce contexte, il est également renvoyé à la commission flamande de l'Aviation et à la note concernant la sécurisation et la sécurité des aéroports régionaux – recommandations.

J'aimerais dès lors vous soumettre les questions suivantes:

1) Il ressort des questions précédentes que des plaintes ont également été enregistrées dans notre pays concernant l'aveuglement de pilotes par l'éblouissement du cockpit. Pour les années 2013, 2014 et 2015, pouvez-vous citer les aéroports concernés ? Disposez-vous de chiffres annuels par aéroport régional sur ces incidents ?

2) A-t-il été de nouveau question, en 2015, d'une augmentation considérable, par rapport aux années précédentes, du nombre d'incidents dans notre pays ? Pouvez-vous fournir des explications ?

3) Des attaques coordonnées à l'aide de plusieurs lasers ont-elles déjà été constatées dans notre pays ?

4) Pouvez-vous indiquer si ces incidents ont, à certains moments, mis en danger la sécurité des passagers et dans l'affirmative, le nombre de vols concernés ?

5) Des directives concrètes supplémentaires ont-elles été données aux aéroports régionaux et nationaux, au personnel de sécurité, à la police et aux pilotes concernant ces rayons laser ?

6) Êtes-vous partisan d'un durcissement de la loi du 27 juin 1937 relative à la réglementation de la navigation aérienne afin de rendre punissable l'usage malveillant de rayons laser contre le personnel de l'ATS (Air Traffic Service) ?

7) Pouvez-vous indiquer combien de condamnations pour aveuglement par le biais de rayons laser ont déjà été prononcées ? Comment expliquez-vous ces chiffres ?

8) Allez-vous compléter la loi du 27 juin 1937 relative à la navigation aérienne afin de rendre punissable l'usage malveillant de rayons laser contre le personnel de l'ATS (Air Traffic Service) ? Dans la négative, pourquoi ? Dans l'affirmative, pouvez-vous fournir des précisions ?

 

In zijn antwoord op eerdere schriftelijke vragen (onder andere nr. 5-5063) gaf uw voorganger aan dat er in 2009 vijf incidenten plaatsvonden waarbij piloten doelbewust werden gehinderd door een laserstraal. In 2010 was er een toename tot tachtig incidenten. In 2011 vonden honderdzesendertig incidenten plaats.

Het beschijnen van de cockpit van een vliegtuig kan de piloot tijdelijk verblinden en dus mogelijk een ongeluk veroorzaken. In de Verenigde Staten wordt onderzocht in hoeverre de verkoop van straffe lasers moet worden aangepakt. Ook in onze buurlanden blijken zich dergelijke incidenten voor te doen. In Nederland blijkt het aantal incidenten verder op te lopen in 2015. De Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers (VNV) vindt dat dergelijke laserpennen als verboden wapens moeten worden beschouwd.

In alvast één geval in Sydney Airport is er sprake van een gecoördineerde aanval waarbij vanaf vier locaties met een laser werd gemikt op een landend vliegtuig.

Wat betreft de wetgeving is vervolging mogelijk bij toepassing van de artikelen 30, 30bis en 31 van de wet van 27 juni 1937 betreffende de regeling der luchtvaart. Strafbaar is iedereen die een daad verricht of poogt te verrichten die de luchtwaardigheid of de vliegzekerheid van een luchtvaartuig in gevaar kan brengen, of die een feit pleegt dat van die aard is dat de veiligheid van de personen aan boord van een luchtvaartuig in het gedrang gebracht wordt.

Op de vraag of de huidige wetgeving volstond, antwoordde de toenmalige minister als volgt: "Indien het aantal incidenten sterk zou toenemen, zal de invoering van nieuwe maatregelen onderzocht worden."

Het betreft een transversale Gewestelijke aangelegenheid. De Gewesten zijn bevoegd voor de regionale luchthavens. Zo telt Vlaanderen met de vliegvelden van Antwerpen en Oostende twee regionale luchthavens. In deze context wordt tevens verwezen naar de Vlaamse Luchtvaartcommissie en de "Nota betreffende de beveiliging van en veiligheid op regionale luchthavens: Aanbevelingen".

Graag had ik hieromtrent dan ook volgende vragen voorgelegd :

1) Uit vorige vragen weet ik dat ook in ons land klachten werden geregistreerd inzake het verblinden van piloten door het beschijnen van de cockpit. Kan u meedelen voor respectievelijk 2013, 2014 en 2015 in welke luchthavens deze plaatsvonden? Beschikt u over cijfers van incidenten op jaarbasis per regionale luchthaven?

2) Is er wederom sprake van een substantiële toename van het aantal incidenten in 2015 ten opzichte van de vorige jaren? Kan u toelichten?

3) Werden er reeds gecoördineerde aanvallen vastgesteld met meerdere lasers?

4) Kan u meedelen of deze incidenten de veiligheid van de passagiers op enig ogenblik in gevaar brachten? Zo ja, om hoeveel vluchten ging het?

5) Werden er bijkomende richtlijnen gegeven aan de nationale en de regionale luchthavens, het veiligheidspersoneel, de politie en de piloten wat betreft deze laserstralen?

6) Bent u voorstander van een aanscherpen van de wet van 27 juni 1937 betreffende de regeling der luchtvaart zodat het kwaadwillig gebruik van laserstralen tegen ATS (Air Traffic Service)-personeel strafbaar wordt?

7) Kan u meedelen hoeveel veroordelingen voor het verblinden met lasers er reeds werden uitgesproken? In 2012 waren er twee veroordelingen. Hoe verklaart u deze cijfers?

8) Gaat u de luchtvaartwet van 27 juni 1937 vervolledigen om het kwaadwillig gebruik van handbediende lasers tegen luchtvaartuigen en ATC (Air Traffic Control)-personeel strafbaar te maken? Zo neen waarom niet ? Zo ja, kan u toelichten?

 
Réponse reçue le 13 juin 2016 : Antwoord ontvangen op 13 juni 2016 :

L’honorable membre trouvera ci-après la réponse à ses questions :

1), 2) & 3) Les chiffres des années précédentes qui sont mentionnés dans votre question proviennent du directorat général du Transport aérien (DGTA). Ce service relève de la compétence de mon collègue, monsieur François Bellot, le ministre de la Mobilité. Les chiffres dont je fais mention sont issus de la banque de données nationale générale (BNG).

La BNG est une base de données policières où sont enregistrés les faits sur base de procès-verbaux (PV) résultant des missions de police judiciaire et administrative. Elle permet de réaliser des comptages sur différentes variables statistiques telles que le nombre de faits enregistrés, les modi operandi, les objets liés à l’infraction, les moyens de transport utilisés, les destinations de lieu, etc.

Les informations présentes dans la BNG permettent de fournir des données sur les infractions (générales) à la réglementation en matière de navigation aérienne (loi du 27 juin 1937). Il y a bien eu, en 2013, au niveau national, 43 infractions à la réglementation en matière de navigation aérienne. En 2014, dans le même cadre, on enregistrait 66 faits, tandis que, pour les trois premiers trimestres de 2015, 50 faits étaient enregistrés.

Repris ci-dessous, plus spécifiquement, le nombre de faits enregistrés par la police relatifs à la réglementation en matière de navigation aérienne auxquels est lié, dans la BNG, l’objet « arme laser aveuglante », faits tels qu’ils sont enregistrés dans la BNG, sur base des procès-verbaux, par commune (lieu de perpétration du fait), pour les années 2013-2014 et les trois premiers trimestres de 2015. Ces données proviennent de la banque de données clôturée à la date du 22 janvier 2016. Pour 2013, il y a eu un fait enregistré (à Dilbeek), pour 2014 il y en a eu 3 (1 à Anvers, 1 à Grimbergen et 1 Molenbeek-Saint-Jean) et pour 2015 (jusqu’au troisième trimestre), il n’y en a pas eu.

En résumé, très peu de faits correspondant à des plaintes enregistrées concernant l’aveuglement de pilotes par l’éblouissement du cockpit peuvent être cités. De toute vraisemblance, ce chiffre faible s’explique en partie par le fait que les incidents pour lesquels aucun PV n’a été dressé ne figurent pas dans la BNG. En outre, l’objet lié à l’infraction ne constitue pas de champ faisant l’objet d’une obligation d’enregistrement dans la BNG. Il n’est d’ailleurs pas possible de ventiler les chiffres par aéroport (régional), étant donné que la BNG filtre les informations sur base du lieu de perpétration.

4), 5), 6) & 8) Ces questions parlementaires ne relèvent pas de mes compétences mais de la compétence de mon collègue, Monsieur François Bellot, ministre de la Mobilité, chargé de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges.

7) Cette question parlementaire ne relève pas de mes compétences mais de la compétence de mon collègue, Koen Geens, ministre de la Justice.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen :

1), 2) & 3) De cijfers van de voorgaande jaren, die vermeld staan in uw vraag, zijn afkomstig van het directoraat-generaal van de Luchtvaart (DGLV). Deze dienst valt onder de bevoegdheid van mijn collega, de heer François Bellot, de minister van Mobiliteit. De cijfers waarvan ik melding maak zijn afkomstig van de algemene nationale gegevensbank (ANG).

De ANG is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal (PV) die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Er kunnen tellingen mee uitgevoerd worden op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, ...

Op basis van de informatie aanwezig in de ANG is het mogelijk om, op basis van de processen-verbaal, te rapporteren over de (algemene) inbreuken op de reglementering inzake de luchtvaart (wet van 27 juni 1937). Zo werden er in 2013 op het nationale niveau 43 inbreuken op de reglementering inzake de luchtvaart geregistreerd. In 2014 ging het om 66 geregistreerde feiten en in de eerste drie trimesters van 2015 werden er 50 feiten vastgesteld.

Hierbij het aantal door de politie geregistreerde feiten met betrekking tot de reglementering inzake de luchtvaart, waarbij het voorwerp « blindmakend laserwapen » verbonden is aan deze feiten in de ANG, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, per gemeente (pleegplaats van het feit) voor de jaren 2013–2014 en de eerste drie trimesters van 2015. Deze gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 22 januari 2016. Voor 2013 was er 1 geregistreerd feit (te Dilbeek), voor 2014 waren er 3 (1 te Antwerpen, 1 te Grimbergen en 1 te Sint-Jans-Molenbeek) en voor 2015 (tot en met derde trimester) waren er geen.

Samengevat kunnen er zeer weinig feiten weergegeven worden met betrekking tot het aantal geregistreerde klachten inzake het verblinden van piloten door het beschijnen van de cockpit. Dit kan allicht deels verklaard worden door het feit dat incidenten waarvan geen PV wordt opgesteld niet in de ANG voorkomen. Bovendien is het object gehanteerd bij het misdrijf geen verplicht te registreren veld in de ANG. Voorts kan ook geen opsplitsing gegeven worden per (regionale) luchthaven, aangezien de ANG informatie filtert op basis van de pleegplaats.

4), 5), 6) & 8) Deze parlementaire vragen vallen niet onder mijn bevoegdheden, maar behoren tot die van mijn collega, de heer François Bellot, minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen.

7) Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, Koen Geens, minister van Justitie.