SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2018-2019 Zitting 2018-2019
________________
8 janvier 2019 8 januari 2019
________________
Question écrite n° 6-2046 Schriftelijke vraag nr. 6-2046

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au ministre de la Justice, chargé de la Régie des bâtiments

aan de minister van Justitie, belast met de Regie der Gebouwen
________________
Mutilations génitales - Article 409 du Code pénal - Caractère discriminatoire - Distinction entre le sexe féminin et masculin Genitale verminking - Artikel 409 van het Strafwetboek - Discriminatoir karakter - Onderscheid tussen het vrouwelijk en het mannelijk geslacht 
________________
intégration des questions d'égalité entre les hommes et les femmes
mutilation sexuelle
sanction pénale
lutte contre la discrimination
égalité homme-femme
droit pénal
gendermainstreaming
seksuele verminking
strafsanctie
bestrijding van discriminatie
gelijke behandeling van man en vrouw
strafrecht
________ ________
8/1/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 7/2/2019)
8/4/2019Antwoord
8/1/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 7/2/2019)
8/4/2019Antwoord
________ ________
Question n° 6-2046 du 8 janvier 2019 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-2046 d.d. 8 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La loi pénale est une compétence du niveau fédéral. La mutilation des organes génitaux est une compétence des Communautés et des Régions. La lutte contre les discriminations est expressément une compétence des Régions. La politique préventive en matière de mutilations génitales est également une compétence des Communautés. Dès lors, cette question est sans aucun doute une matière transversale impliquant tous les niveaux de pouvoir. En outre, il s'agit ici de l'interprétation de la liberté religieuse, une matière inscrite dans la Constitution et pour laquelle le Sénat dispose d'une compétence explicite.

La lutte contre les mutilations génitales est une lutte légitime. La tradition ou la liberté religieuse ne peuvent jamais être supérieures à la souffrance enfantine ou aux mutilations, qui ne sont jamais acceptables.

Même si j'accorde énormément d'importance à la liberté de culte, il est des limites qui doivent être respectées par chacun.

La prévention et la répression des mutilations génitales d'une personne en fait partie. Il est dès lors normal que l'article 409 du Code pénal sanctionne ce délit.

L'article 409 du Code pénal stipule : " Quiconque aura pratiqué, facilité ou favorisé toute forme de mutilation des organes génitaux d'une personne de sexe féminin, avec ou sans consentement de cette dernière, sera puni d'un emprisonnement de trois ans à cinq ans. La tentative sera punie d'un emprisonnement de huit jours à un an. ".

Il est toutefois surprenant que la sanction ne soit appliquée que si la victime est de sexe féminin. Cela ressemble tout à fait à une discrimination vis-à-vis des personnes de sexe masculin ou des personnes asexuées. Il est étrange qu'une disposition de notre Code pénal contrevienne de manière si flagrante à notre Constitution et au principe d'égalité entre les sexes. C'est comme si on ne prenait pas en compte l'égalité des religions.

1) Le ministre estime-t-il comme moi qu'il est ici question d'une discrimination fondamentale vis-à-vis de personnes qui n'appartiennent pas au sexe féminin ?

2) Considère-t-il justifié de ne pas sanctionner les mutilations génitales faites aux personnes de sexe masculin?

3) Quels arguments peut-on utiliser pour autoriser une distinction entre des personnes de sexe masculin et des personnes de sexe féminin ?

4) Ne lui paraît-il pas correct de supprimer les mots "de sexe féminin" de l'article 409 du Code pénal ?

Il me paraît évident qu'il appartient au juge de décider quand il est question de mutilations génitales pour une personne, indépendamment du sexe auquel celle-ci appartient.

 

De strafwet is een bevoegdheid van het federaal beleidsniveau. Verminking van de genitaliën is een bevoegdheid van de Gemeenschappen en de Gewesten. De strijd tegen discriminaties is uitdrukkelijk een bevoegdheid van de Gewesten. Het preventief beleid rond het voorkomen van genitale verminking is eveneens een bevoegdheid van de Gemeenschappen. Deze problematiek is dus zeker een transversale aangelegenheid met alle beleidsniveaus. Bovendien gaat het hier over de interpretatie van de vrijheid van godsdienst, een aangelegenheid die opgenomen is in de Grondwet en waar de Senaat een uitdrukkelijke bevoegdheid voor bezit.

De strijd tegen genitale verminking is een terechte strijd. Traditie of godsdienstvrijheid mogen nooit boven kinderleed of verminking staan. Kinderleed en verminking zijn nooit aanvaardbaar.

Ook al hecht ik zeer veel belang aan de vrijheid van godsdienstbeleving, toch zijn er grenzen die door iedereen moeten gerespecteerd worden.

Het voorkomen en bestraffen van verminking van de genitaliën van een persoon is er zo een. Het is dan ook normaal dat artikel 409 van het Strafwetboek dit misdrijf bestraft.

Artikel 409 van het Strafwetboek stelt: "Hij die eender welke vorm van verminking van de genitaliën van een persoon van het vrouwelijk geslacht uitvoert, vergemakkelijkt of bevordert, met of zonder haar toestemming, wordt gestraft met gevangenisstraf van drie jaar tot vijf jaar. De poging wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar."

Het is echter verbazingwekkend dat de bestraffing enkel toegepast wordt indien het slachtoffer van het vrouwelijk geslacht is. Dit lijkt uitdrukkelijk op een discriminatie tegenover personen van het mannelijk geslacht of personen zonder geslacht. Het is vreemd dat een bepaling van ons Strafwetboek zo flagrant in strijd is met onze Grondwet en met de gelijkheid van geslachten. Ook lijkt het alsof men geen gelijkheid van de godsdiensten voor ogen heeft.

1) Is de geachte minister het met me eens dat er hier sprake is van een fundamentele discriminerende behandeling van personen die niet tot het vrouwelijk geslacht behoren?

2) Denkt hij dat het verantwoord is om de verminking van de genitaliën van personen van het mannelijk geslacht niet te bestraffen?

3) Welke argumentatie kan men gebruiken om hier een onderscheid toe te staan tussen personen van het mannelijk of het vrouwelijk geslacht?

4) Lijkt het hem niet correct de woorden "van het vrouwelijk geslacht" uit dit artikel 409 van het Strafwetboek te halen?

Het lijkt me duidelijk dat het dan aan de strafrechter is om te oordelen wanneer het gaat om een verminking van de genitaliën van een persoon, los van de vraag tot welk geslacht die persoon behoort.

 
Réponse reçue le 8 avril 2019 : Antwoord ontvangen op 8 april 2019 :

Depuis l’introduction de l’article 409 du Code pénal, le caractère potentiellement discriminatoire de cette disposition pénale a toujours été sujet à discussion. Il s’agit d’une question juridique pertinente, mais jusqu’à ce jour, la Cour constitutionnelle n'a jamais considéré que l’article 409 du Code pénal présentait un caractère discriminatoire. D’ailleurs, la mutilation des organes génitaux d'une personne de sexe masculin est également punissable sur la base de la disposition pénale de droit commun relative aux coups et blessures.

Conformément à l’article 38 de la Convention d’Istanbul sur la prévention et la lutte contre la violence à l’égard des femmes et la violence domestique, signée et ratifiée par la Belgique, ce qui la rend donc contraignante sur le plan juridique, chaque partie contractante est tenue de prendre les mesures législatives ou autres nécessaires pour garantir que les comportements suivants soient érigés en infractions pénales, lorsqu’ils sont commis intentionnellement : l’excision, l’infibulation ou toute autre mutilation de la totalité ou partie des labia majora, labia minora ou clitoris d’une femme ; le fait de contraindre une femme à subir ces actes ou de lui fournir les moyens à cette fin ; le fait d’inciter ou de contraindre une fille à subir ces actes ou de lui fournir les moyens à cette fin. La Convention parle donc bien de mutilations génitales féminines.

Toutefois, l’acte de mutilation génitale féminine n’est pas une pratique religieuse ou médicale, mais plutôt un moyen d’opprimer et de discriminer les femmes.

Les Nations unies, le Conseil de l'Europe et l’Union européenne s’accordent à dire que les mutilations génitales féminines sont contraires aux droits de la femme. Il s’agit d'une politique qui a toujours été approuvée par la Belgique. La ratification de la Convention d’Istanbul en est l’exemple.

Pour ces raisons, il convient de préserver l’incrimination autonome dans le cadre des mutilations génitales féminines. En outre, il existe des avantages liés à cette incrimination autonome. Elle s’est avérée être un moyen de pression symbolique fort pour éradiquer ces pratiques dans notre pays, elle offre la possibilité de collecter des données chiffrées relatives à ce phénomène en Belgique. En outre, elle constitue un motif valable pour demander le droit d’asile.

Sinds de invoering van artikel 409 van het Strafwetboek. is het mogelijk discriminatoir karakter van deze strafbepaling steeds een onderwerp van discussie geweest. Het is een juridisch relevante vraag, maar tot nu toe heeft het Grondwettelijk Hof nooit geoordeeld dat artikel 409 van het Strafwetboek een discriminatie zou inhouden. De verminking van genitaliën van personen van het mannelijk geslacht kan trouwens ook al strafbaar zijn op grond van de gemeenrechtelijke strafbepaling van slagen en verwondingen.

Volgens artikel 38 van het Verdrag van Istanbul inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, dat België ondertekend en geratificeerd heeft en dat dus juridisch afdwingbaar is, moet elke verdragsluitende partij de wetgevende of andere maatregelen nemen die nodig zijn om te waarborgen dat de volgende opzettelijke gedragingen strafbaar worden gesteld : excisie, infibulatie of het toebrengen van andere verminkingen aan de grote of kleine schaamlippen of de clitoris van een vrouw of een deel daarvan ; een vrouw dwingen of ertoe bewegen deze handelingen te ondergaan en een meisje aanzetten, dwingen of ertoe bewegen deze handelingen te ondergaan. Het verdrag spreekt dus wel degelijk over vrouwelijke genitale verminking.

Vrouwelijke genitale verminking echter is een praktijk die niet om religieuze of medische redenen gebeurt, maar ook als middel tot onderdrukking en discriminatie van de vrouw.

Op het niveau van de Verenigde Naties, de Raad van Europa en de Europese Unie is men het erover eens dat de vrouwelijke genitale verminking indruist tegen de rechten van de vrouw. Dit is een beleid dat België ook steeds onderschreven heeft. De ratificatie van het Verdrag van Istanbul is daar het voorbeeld van.

Om deze redenen dient de autonome incriminatie van vrouwelijke genitale verminking te behouden. Er zijn daarenboven voordelen verbonden aan deze autonome incriminatie. Het is een sterk symbolisch drukkingsmiddel gebleken om deze praktijken in ons land te ontraden, het geeft de mogelijkheid cijfermateriaal over het fenomeen in België te vergaren en het is daarenboven ook een mogelijke grond voor asiel.