SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2017-2018 Zitting 2017-2018
________________
18 juillet 2018 18 juli 2018
________________
Question écrite n° 6-1935 Schriftelijke vraag nr. 6-1935

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé de la Régie des bâtiments

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen
________________
Communes bruxelloises - Primes de bilinguisme Brusselse gemeenten - Tweetaligheidspremies 
________________
prime de salaire
bilinguisme
Région de Bruxelles-Capitale
commune
fonctionnaire
loonpremie
tweetaligheid
Hoofdstedelijk Gewest Brussels
gemeente
ambtenaar
________ ________
18/7/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 16/8/2018)
16/11/2018Rappel
9/12/2018Dossier gesloten
18/7/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 16/8/2018)
16/11/2018Rappel
9/12/2018Dossier gesloten
________ ________
Heringediend als : schriftelijke vraag 6-2165 Heringediend als : schriftelijke vraag 6-2165
________ ________
Question n° 6-1935 du 18 juillet 2018 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-1935 d.d. 18 juli 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le ministre fédéral de l'Intérieur est compétent pour le respect de la législation sur l'emploi des langues et la tutelle sur la police locale et fédérale. Il est également ministre de tutelle du service fédéral SELOR. Les Régions sont compétentes pour l'exécution de la législation sur l'emploi des langues et la tutelle sur les pouvoirs locaux. La législation sur l'emploi des langues constitue une pierre angulaire de la Belgique fédérale et est nécessaire au bon fonctionnement des différentes autorités et Communautés de notre pays

Le respect de la législation sur l'emploi des langues et le contrôle et le fonctionnement des primes de bilinguismes des pouvoirs locaux sont des compétences transversales par excellence.

SELOR délivre énormément de certificats permettant d'obtenir une prime de bilinguisme dans les administrations communales bruxelloises. Or de très nombreux fonctionnaires et employés communaux ne parlent pas du tout le néerlandais mais obtiennent quand même ces primes de bilinguisme.

Pourquoi le Service public fédéral (SPF) Intérieur a t il attendu si longtemps pour contrôler effectivement les certificats du SELOR ?

Depuis combien d'années le ministre intervient il financièrement dans les primes de bilinguisme accordées aux fonctionnaires locaux ? Pourquoi n'a t il jamais fait vérifier si ces primes de bilinguisme étaient octroyées correctement ? Il sait pourtant parfaitement que ces primes sont allouées indûment. Le respect de la législation linguistique ne compte t il pas pour lui et trouve t il normal que de l'argent public soit injustement versé à des gens qui n'y ont pas droit ?

Les ouvriers ne sont pas soumis à l'exigence de bilinguisme. Cette distinction employés ouvriers est elle toujours de notre temps ? Doit elle également avoir des conséquences financières ?

Les connaissances linguistiques des policiers bruxellois ne s'améliorent pas. Quel suivi est il actuellement assuré par rapport aux recrutements ? Qui exerce un contrôle en la matière ? Je me réfère à cet égard à l'accord bruxellois de courtoisie linguistique pour le personnel contractuel local, qui a fait l'objet de critiques.

Le ministre, qui y est habilité depuis plus de quatre ans, va t il enfin intervenir pour faire respecter la loi sur l'emploi des langues et prendre les initiatives nécessaires en vue d'améliorer les connaissances linguistiques ?

 

De federale minister van Binnenlandse Zaken is bevoegd voor de naleving van de taalwetgeving en voor de voogdij op de lokale en federale politie. Hij is tevens voogdijminister voor de federale dienst SELOR. De Gewesten zijn bevoegd voor de uitvoering van de taalwetgeving en voor de voogdij op de plaatselijke besturen. De taalwetgeving is een hoeksteen van het federale België en is een noodzaak voor het goed functioneren van de verschillende overheden en de gemeenschappen in ons land.

De naleving van de taalwetgeving en de controle en werking van de tweetaligheidspremies van de lokale besturen zijn bij uitstek transversale bevoegdheden.

Er worden zeer veel SELOR attesten uitgereikt voor het bekomen van een tweetaligheidspremie bij de Brusselse gemeenten. Nochtans zijn er zeer veel gemeentelijke ambtenaren en bedienden die helemaal geen Nederlands spreken en toch deze tweetaligheidspremies ontvangen.

Waarom heeft de federale overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken zo lang gewacht om controle op SELOR attest effectief uit te oefenen?

Hoeveel jaren springt de geachte minister intussen bij in tweetaligheidspremies voor lokale ambtenaren? Waarom heeft hij nog nooit laten onderzoeken of deze tweetaligheidspremies correct worden toegekend? Nochtans is hij zeer goed op de hoogte van het feit dat deze premies onterecht worden toegekend. Is voor hem de naleving van de taalwetgeving onbelangrijk en vindt hij het normaal dat overheidsgeld op een onrechtmatige wijze uitgekeerd wordt aan mensen die daar geen recht op hebben?

Arbeiders vallen niet onder de tweetaligheidsvereiste. Is die opsplitsing bedienden arbeiders nog van onze tijd? Moet dat onderscheid ook financiële gevolgen hebben?

De taalkennis van onze politiemensen in Brussel gaat er niet op vooruit. Wat is de huidige opvolging bij aanwervingen? Wie oefent daarop het toezicht uit? Ik verwijs hierbij naar het bekritiseerde Brussels taalhoffelijkheidsakkoord voor contractueel lokaal personeel.

Zal de geachte minister eindelijk, na ruim vier jaar reeds hiervoor bevoegd te zijn, optreden om de taalwetgeving te laten naleven en de nodige initiatieven nemen om de taalkennis te verbeteren?