SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2017-2018 Zitting 2017-2018
________________
9 avril 2018 9 april 2018
________________
Question écrite n° 6-1822 Schriftelijke vraag nr. 6-1822

de Ann Brusseel (Open Vld)

van Ann Brusseel (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'Agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste

aan de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post
________________
Droit des jeunes filles - Désignation d'un rapporteur spécial des Nations unies (ONU) - Rapport de Plan International Rechten van meisjes - Aanwijzing van een Bijzondere rapporteur bij de Verenigde Naties (VN) - Rapport van Plan International 
________________
ONU
droits de l'enfant
droits de la femme
mariage forcé
mutilation sexuelle
Unicef
VN
rechten van het kind
rechten van de vrouw
gearrangeerd huwelijk
seksuele verminking
Unicef
________ ________
9/4/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 14/5/2018)
7/5/2018Antwoord
9/4/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 14/5/2018)
7/5/2018Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1823 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1823
________ ________
Question n° 6-1822 du 9 avril 2018 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-1822 d.d. 9 april 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les droits des jeunes filles sont toujours négligés dans le monde. Cela a de nouveau été confirmé dans une étude réalisée par l'organisation humanitaire Plan International («Girls' Rights are Human Rights»). À l'échelle mondiale, 28 mariages de mineurs ont lieu chaque minute, plus de 3 millions de jeunes filles sont excisées annuellement, et 131 millions de jeunes filles ne sont pas scolarisées. Ce sont des chiffres particulièrement affligeants. Dans certaines régions, les droits des jeunes filles font partie des priorités mais des efforts supplémentaires s'imposent au niveau mondial.

Plan International a examiné plus de 1 300 documents juridiques internationaux datant de la période 1930-2017. Les droits des jeunes filles ne sont mentionnés explicitement dans pratiquement aucun de ces documents, je pense aux Conventions des Nations unies (ONU) sur les droits de la femme et relative aux droits de l'enfant.

Les garçons et les femmes y sont souvent cités mais pas les jeunes filles, bien qu'elles soient confrontées à des problèmes très graves tels que le mariage des mineurs, l'excision et la grossesse d'adolescente. Ces problèmes n'étant pas mentionnés dans les traités internationaux, on ne peut combattre les atteintes graves portées aux droits des jeunes filles.

De plus, les pays ont la possibilité d'émettre des réserves sur les traités. Cela signifie qu'ils signent effectivement le traité mais déclarent qu'une partie de celui-ci ne leur est pas applicable. Je pense par exemple à la Convention des Nations unies sur les droits de la femme, qui impose aux États membres de combattre les discriminations à l'encontre des femmes au sein de la famille et d'interdire les mariages des mineurs. Quarante-huit pays, principalement d'Afrique et du Moyen-Orient, ont émis des réserves sur ces dispositions.

Selon les organisations humanitaires, les droits des jeunes filles doivent être inscrits à l'ordre du jour de l'Assemblée générale des Nations unies.

Je sais que notre gouvernement a déjà consenti des efforts particuliers en la matière, tels que l'initiative «SheDecides», mais je voudrais soumettre au ministre plusieurs éléments du rapport.

Cette question concerne l'égalité des chances et est dès lors une compétence du Sénat conformément à l'article 79 du règlement ; elle concerne également une matière transversale relevant des Communautés. La question découle aussi du rapport d'information, adopté à l'unanimité, concernant le suivi de la mise en œuvre de la Plateforme d'action de la quatrième Conférence mondiale des Nations unies sur les femmes (Pékin) (doc. Sénat 6-97), en particulier en ce qui concerne la répression de la violence sexuelle à l'égard des jeunes filles (et des garçons).

Je souhaiterais dès lors poser les questions suivantes au ministre :

1) Comment pourrions-nous favoriser la discussion de la question des droits des jeunes filles sur des forums internationaux comme l'Assemblée générale des Nations unies ?

2) J'aimerais savoir si, et comment, notre pays tend à faire en sorte que les pays émettent moins souvent des réserves lorsqu'ils signent des traités relatifs aux droits des jeunes filles.

3) Dans quelle mesure différenciez-vous, dans votre politique, les droits des jeunes filles des droits des femmes et des droits des enfants ? Pensez-vous comme moi qu'une distinction est nécessaire étant donné que les jeunes filles sont confrontées à des problèmes spécifiques ?

4) Que pensez-vous de la désignation d'un rapporteur spécial des Nations unies sur les droits des jeunes filles, comme le préconise entre autres le rapport «Girls' Rights are Human Rights» ? Pouvez-vous indiquer et préciser si, et le cas échéant comment, vous allez défendre cette option ? Quelles autres initiatives politiques prendrez-vous en ce qui concerne les droits des jeunes filles ?

 

De rechten van meisjes blijven wereldwijd nog steeds onderbelicht. Dit wordt opnieuw bevestigd in een onderzoek van de hulporganisatie Plan International (« Girls' Rights are Human Rights »). Wereldwijd zijn er 28 kindhuwelijken per minuut, meer dan 3 miljoen meisjes worden jaarlijks besneden en 131 miljoen meisjes krijgen geen scholing. Dit zijn uiterst bedroevende cijfers. De rechten van meisjes staan in sommige regio's hoog op de agenda, maar er zijn absoluut bijkomende inspanningen nodig op globaal niveau.

Plan International onderzocht ruim 1 300 internationale juridische documenten uit de periode 1930-2017. In bijna geen van die verdragen, zoals het Vrouwenrechtenverdrag en het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties (VN), worden meisjesrechten expliciet genoemd.

Jongens en vrouwen worden wel vaak genoemd, maar meisjes zijn afwezigen ondanks het feit dat zij wel geconfronteerd worden met specifieke zwaarwichtige problemen, zoals kindhuwelijken, besnijdenissen en tienerzwangerschappen. Door hen niet te noemen in de internationale verdragen kan men de zware schendingen van hun rechten waarmee zij geconfronteerd worden, ook niet aanpakken.

Landen hebben bovendien de mogelijkheid om beperkingen te doen gelden ten opzichte van de verdragen. Dat betekent dat ze het verdrag wel ondertekenen, maar verklaren dat een deel ervan niet op hen van toepassing is. Een voorbeeld daarvan is het VN-Vrouwenrechtenverdrag. Dat verplicht lidstaten discriminatie van vrouwen binnen het gezin te bestrijden en een verbod op kindhuwelijken in te voeren. Achtenveertig landen, voornamelijk uit Afrika en het Midden-Oosten, registreerden beperkingen op die bepalingen.

Volgens de hulporganisatie moeten meisjesrechten op de agenda worden gezet in de Algemene Vergadering van de VN.

Ik weet dat deze regering reeds bijzondere inspanningen heeft gedaan, zoals het « SheDecides » initiatief, maar graag had ik enkele elementen uit het rapport aan u voorgelegd.

Deze vraag betreft gelijke kansen en is aldus een bevoegdheid van de Senaat conform artikel 79 van het reglement en het betreft tevens een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen. De vraag vloeit voort uit het unaniem goedgekeurde informatieverslag betreffende de opvolging van de toepassing van het Actieplatform van de Vierde VN-Wereldvrouwenconferentie van Peking (stuk Senaat 6-97) en dan meer specifiek de handhaving wat betreft seksueel geweld jegens jonge meisjes (en jongens).

Ik had dan ook volgende vragen voor de minister :

1) Hoe kunnen wij op internationale fora waaronder de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties het thema van meisjesrechten nog meer bespreekbaar maken ?

2) Graag had ik vernomen of en hoe ons land probeert te bevorderen dat er minder gebruik wordt gemaakt van landenvoorbehoud bij het ondertekenen van verdagen naar de rechten van meisjes toe ?

3) In hoeverre differentieert u in uw concreet beleid de rechten van meisjes ten opzichte van de rechten van de vrouw en de rechten van het kind ? Bent u het ermee eens dat een onderscheid nodig is gezien meisjes met specifieke problemen worden geconfronteerd ?

4) Hoe staat u ten opzichte van de aanduiding binnen de VN van een bijzondere rapporteur omtrent de rechten van meisjes zoals onder meer bepleit wordt in het rapport « Girls' Rights are Human Rights » ? Kan u toelichten en aangeven of en desgevallend hoe u dit gaat bepleiten ? Welke andere beleidsinitiatieven gaat u nog nemen betreffende de rechten van meisjes ?

 
Réponse reçue le 7 mai 2018 : Antwoord ontvangen op 7 mei 2018 :

En tant que ministre de la Coopération au développement, j’attache une attention particulière aux droits des femmes et des filles.

Je constate cependant que les sous- questions 1), 2) et 4) sont principalement du ressort de mon collègue, le ministre des Affaires étrangères. Je vous invite dès lors à prendre connaissance des réponses apportées par le ministre D. Reynders à la même question parlementaire écrite portant la référence 6-1823. Pour ma part, je me concentrerai sur la réponse à la sous-question 3) qui relève aussi de la Coopération au développement.

L’étude de Plan International intitulée « Girls' Rights are Human Rights » est particulièrement intéressante car elle souligne que les droits des filles ne sont pas spécifiquement pris en compte dans les traités internationaux.

Il est cependant évident que les filles sont confrontées à des problèmes spécifiques qui nécessitent une attention spécifique : je pense notamment aux mariages précoces, aux grossesses précoces et à leurs conséquences néfastes sur la vie des filles.

À noter que dans le cadre de l’Agenda 2030, des objectifs et des indicateurs sont déterminés. Le suivi des Objectifs de Développement durable exige la collecte et l’analyse de données désagrégées notamment selon l’âge et le sexe. La mise en œuvre de l’Agenda 2030 devrait donc contribuer à une meilleure prise en compte des filles.

Dans la loi sur la Coopération au développement, les droits de l’enfant sont une priorité et l’égalité des genres est un thème transversal. Ces choix politiques permettent d’agir au niveau des droits de l’enfant en prenant en compte les problématiques spécifiques des filles. D’autre part, l’approche basée sur les droits – qui est appliquée dans les programmes de coopération – garantit la prise en compte des plus vulnérables et les plus vulnérables sont très souvent les filles.

La Coopération belge demande à ses partenaires tels que les organisations multilatérales, les organisations non gouvernementales (ONG) et ENABEL (Agence belge de développement) de développer le « mainstreaming » du genre et l’approche basée sur les droits.

L’UNICEF (United Nations International Childrens Fund), qui est notre principal partenaire en matière de droits de l’enfant, intègre ces approches au niveau de son plan stratégique et dans ses programmes … ce qui garantit la prise en compte des besoins spécifiques des filles dans tous les programmes.

L’UNFPA (United Nations Fund for Population Activities), qui est notre principal partenaire en matière de santé et droits sexuels et reproductifs, a déterminé dans son plan stratégique des objectifs spécifiques pour les adolescents et les jeunes en ciblant spécifiquement les filles. La Coopération belge finance aussi des programmes qui concernent principalement les filles.

À titre d’exemple, je mentionnerai notamment le soutien à la campagne nationale de lutte contre le mariage des enfants au Bénin via l’UNICEF pour un montant de 1,170 million d'euros.

Au niveau des ONG, la Coopération belge soutient entre autre l’ONG PLAN qui développe ses programmes au Bénin, Équateur, Niger, Vietnam en prenant en compte les problématiques spécifiques des filles.

Il s’agit de quelques exemples car il ne m’est pas possible d’énumérer ici toutes les interventions financées par la Coopération belge dans le domaine des droits des filles.

Enfin, je tiens à souligner que les droits des femmes et des filles sont au cœur de l’initiative « SheDecides » dans laquelle je suis personnellement engagé. La Coopération belge continuera à soutenir activement cette initiative mondiale avec une attention spécifique pour les filles.

Als minister van Ontwikkelingssamenwerking hecht ik een bijzondere aandacht aan de rechten van vrouwen en meisjes.

Het is wel zo dat de subvragen 1), 2) en 4) hoofdzakelijk tot de bevoegdheid van de minister van Buitenlandse Zaken behoren. Ik verzoek u dan ook kennis te nemen van de antwoorden die minister D. Reynders heeft gegeven op dezelfde parlementaire schriftelijke vraag met referentie 6-1823. Van mijn kant zal ik antwoorden op subvraag 3) die ook onder de bevoegdheid van Ontwikkelingssamenwerking valt.

De studie van Plan International « Girls' Rights are Human Rights » is bijzonder interessant omdat daarin wordt beklemtoond dat de rechten van meisjes niet specifiek worden vermeld in de internationale verdragen.

Het is evenwel duidelijk dat meisjes met specifieke problemen kampen die bijzondere aandacht verdienen : ik denk bijvoorbeeld aan kindhuwelijken, tienerzwangerschappen en de nadelige gevolgen ervan voor het leven van de meisjes.

Het is zaak te vermelden dat de Agenda 2030 doelstellingen en indicatoren bevat. Voor de follow-up van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen moeten gegevens worden verzameld en geanalyseerd die zijn opgesplitst naar leeftijd en geslacht. De uitvoering van de Agenda 2030 zou dus moeten bijdragen aan een betere integratie van de rechten van meisjes.

In de wet betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking zijn de rechten van het kind een prioritair aandachtspunt en is gendergelijkheid een transversaal thema. Dankzij deze politieke keuzes is het mogelijk werk te maken van de rechten van het kind en hierbij de specifieke problematieken van meisjes mee te wegen. Bovendien waarborgt de op rechten gebaseerde benadering – die in de samenwerkingsprogramma’s wordt toegepast – dat rekening wordt gehouden met de meest kwetsbare personen en dat zijn nu net heel vaak meisjes.

De Belgische Ontwikkelingssamenwerking vraagt haar partners zoals de multilaterale organisaties, de niet-gouvernementele organisaties (ngo's) en ENABEL (Belgisch Ontwikkelingsagentschap) om werk te maken van de ontwikkeling van « gender mainstreaming » en de op rechten gebaseerde benadering.

UNICEF (United Nations International Childrens Fund), onze belangrijkste partner inzake rechten van het kind, integreert deze benaderingen in zijn strategisch plan en in zijn programma’s … en waarborgt op die manier dat in al zijn programma’s de specifieke behoeften van meisjes worden meegewogen.

UNFPA (United Nations Population Fund), onze belangrijkste partner inzake gezondheid en seksuele en reproductieve rechten, heeft in zijn strategisch plan specifieke doelstellingen vastgelegd voor adolescenten en jongeren met specifieke aandacht voor meisjes.

De Belgische Ontwikkelingssamenwerking financiert ook programma’s die uitsluitend op meisjes zijn gericht.

Zo is er bijvoorbeeld de steun van 1,170 miljoen euro die via UNICEF wordt verleend aan de nationale campagne tegen kindhuwelijken in Benin.

Op het niveau van de ngo’s trekt de Belgische Ontwikkelingssamenwerking onder andere steun uit voor de NGO PLAN die programma’s heeft lopen in Benin, Ecuador, Niger, Vietnam waarbij aandacht wordt besteed aan de specifieke problematieken van meisjes.

Dit zijn maar enkele voorbeelden, want het is niet mogelijk hier een opsomming te geven van alle interventies die de Belgische Ontwikkelingssamenwerking inzake de rechten van meisjes financiert.

Tot slot wil ik benadrukken dat de rechten van vrouwen en meisjes ook de kern vormen van het initiatief « SheDecides » waarbij ik persoonlijk betrokken ben. De Belgische Ontwikkelingssamenwerking zal dit wereldwijde initiatief met bijzondere aandacht voor meisjes op actieve wijze blijven steunen.