SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2017-2018 Zitting 2017-2018
________________
18 janvier 2018 18 januari 2018
________________
Question écrite n° 6-1749 Schriftelijke vraag nr. 6-1749

de Christie Morreale (PS)

van Christie Morreale (PS)

au ministre de la Mobilité, chargé de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges

aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen
________________
Transports en commun - Comportements d'agression verbale ou autre à caractère sexiste - Société nationale des chemins de fer belges (SNCB) - Données - Gestion du phénomène - Mesures Openbaar vervoer - Verbale agressie of ander seksistisch gedrag - Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) - Gegevens - Aanpak van het verschijnsel - Maatregelen 
________________
transport public
Société nationale des chemins de fer belges
harcèlement sexuel
discrimination sexuelle
statistique officielle
openbaar vervoer
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
ongewenste intimiteiten
discriminatie op grond van geslacht
officiële statistiek
________ ________
18/1/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 22/2/2018)
29/3/2018Antwoord
18/1/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 22/2/2018)
29/3/2018Antwoord
________ ________
Question n° 6-1749 du 18 janvier 2018 : (Question posée en français) Vraag nr. 6-1749 d.d. 18 januari 2018 : (Vraag gesteld in het Frans)

Les études relatives à la violence de genre dans les transports en commun sont nombreuses et variées. Pourtant, leurs conclusions coïncident et démontrent toutes combien le phénomène du harcèlement sexuel dans les transports en commun est un phénomène prégnant. En 2014, l'Agence des droits fondamentaux de l'Union européenne rapportait que les transports étaient, pour une majorité de femmes, « un lieu dangereux où peuvent survenir des violences physiques et sexuelles ». Concernant les chiffres relatifs à la Belgique, 40 % d'entre elles la considèrent comme « très courante » dans les transports en commun.

L'ensemble de ces questions relève de la compétence du Sénat dans la mesure où elles concernent une matière fédérale qui a une influence sur les compétences des entités fédérées en matière de mobilité, de transport, d'égalité des chances, de droit des femmes, etc.

Les techniques d'évitement (portant sur les tenues, l'itinéraire et les moyens de locomotion), développées par les femmes traduisent le caractère dominant de ce fait de société qui va, parfois, jusqu'à entraver la mobilité des femmes. Si la problématique ici évoquée constitue un phénomène global de société, qui dépasse le cadre du transport en commun, il est nécessaire de combattre celui-ci partout où cela est possible : espace public, milieu professionnel, milieu scolaire, etc. C'est une modification profonde des comportements qu'il faut opérer, dans notre société encore profondément marquée par le patriarcat.

1) Interrogé à ce sujet, votre homologue wallon, le ministre Di Antonio, a lancé un inventaire des études et rapports analysant les comportements d'agression verbale ou autre à caractère sexiste en lien avec les transports en commun et propose la construction d'un tableau de bord du phénomène. Des statistiques ou données sont-elles également disponibles pour la Société nationale des chemins de fer belges (SNCB) ? Comment ce phénomène est-il géré au sein de cette entreprise ?

2) Selon les différentes recommandations reprises dans le Plan national d'action contre les violences basées sur le genre, des programmes de sensibilisation doivent être intégrés dans les contrats de gestion des sociétés de transports. Qu'en est-il dès lors au sein de la SNCB ? Quelles sont les mesures prises pour lutter contre ce phénomène ?

3) Enfin, pouvez-vous également m'indiquer la proportion d'hommes et de femmes chez les usagers qui utilisent ce mode de transport ?

 

Hoewel er veel en diverse studies over seksueel geweld op het openbaar vervoer bestaan, komen ze allemaal tot gelijklopende besluiten, namelijk dat ongewenst seksueel gedrag op het openbaar vervoer een prangend probleem is. In 2014 rapporteerde het Agentschap voor de fundamentele rechten van de Europese Unie dat het openbaar vervoer voor de meeste vrouwen « een gevaarlijke plaats is waar fysiek en seksueel geweld kan plaatsgrijpen ». Wat de cijfers voor België betreft, meent 40% van de vrouwen dat fysiek en seksueel geweld « vaak voorkomt » op het openbaar vervoer.

Deze vragen vallen onder de bevoegdheid van de Senaat, aangezien ze een federale materie betreffen die een invloed heeft op de bevoegdheid van de deelstaten op het vlak van mobiliteit, transport, gelijke kansen, vrouwenrechten, enzovoort.

Het vermijdingsgedrag (met betrekking tot de kledij, de reisweg of de transportmiddelen) dat vrouwen hebben ontwikkeld, toont aan hoe overheersend dit maatschappelijk verschijnsel is. Het leidt er soms zelfs toe dat vrouwen in hun mobiliteit worden belemmerd. Ook al is de hier vermelde problematiek een algemeen maatschappelijk verschijnsel, dat verder reikt dan het openbaar vervoer, toch is het nodig om dat verschijnsel overal waar mogelijk te bestrijden: op openbare plaatsen, in de werkomgeving, op school, enzovoort. We moeten tot een diepgaande gedragswijziging komen in onze maatschappij, waarin het patriarchaat nog sterk leeft.

1) Uw Waalse collega, minister Di Antonio, is in antwoord op een vraag in dit verband gestart met een overzicht van studies en rapporten waarin verbale agressie of ander seksistisch gedrag dat een band heeft met het openbaar vervoer, wordt geanalyseerd. Hij stelt voor een scorebord van het verschijnsel uit te bouwen. Zijn er voor de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) eveneens statistieken of gegevens beschikbaar? Hoe wordt dit verschijnsel aangepakt bij de NMBS?

2) Volgens de verschillende aanbevelingen uit het Nationaal Actieplan ter bestrijding van alle vormen van gendergerelateerd geweld moeten in de beheerscontracten van de openbaarvervoersmaatschappijen sensibiliseringsprogramma's worden opgenomen. Hoe staat het op dat vlak met de NMBS? Welke maatregelen worden genomen om dat fenomeen te bestrijden?

3) Tot slot, kunt u me ook meedelen hoeveel het aandeel bedraagt van de mannelijke en van de vrouwelijke treingebruikers?

 
Réponse reçue le 29 mars 2018 : Antwoord ontvangen op 29 maart 2018 :

Je prie l’honorable membre de se référer à ma réponse à la question orale n°16111 du député Laurent Devin, CRIV 54 COM 576, p. 28 et 29.

Pour ce qui concerne la proportion d’hommes et de femmes chez les usagers, la Société nationale des chemins de fer belges (SNCB) ne dispose pas de cette information étant donné qu’au moment de la vente, l’usager ne doit pas introduire d’information sur son genre.

Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat ik gaf op 25 januari 2017 op de mondelinge vraag nr. 16111 van volksvertegenwoordiger Laurent Devin, CRIV 54 COM 576, blz. 28 en 29.

De Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) beschikt niet over informatie over de verhouding mannen / vrouwen bij de reizigers aangezien reizigers geen informatie over hun geslacht moeten opgeven op het ogenblik van de aankoop.