SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2014-2015 Zitting 2014-2015
________________
23 octobre 2014 23 oktober 2014
________________
Question écrite n° 6-147 Schriftelijke vraag nr. 6-147

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
La pénurie aiguë de médecins urgentistes Het acute tekort aan spoedartsen 
________________
pénurie de main-d'oeuvre
médecin
premiers secours
tekort aan arbeidskrachten
dokter
eerste hulp
________ ________
23/10/2014Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 27/11/2014)
8/9/2017Rappel
16/11/2018Rappel
18/11/2018Antwoord
23/10/2014Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 27/11/2014)
8/9/2017Rappel
16/11/2018Rappel
18/11/2018Antwoord
________ ________
Question n° 6-147 du 23 octobre 2014 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-147 d.d. 23 oktober 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Je ne dois certainement plus informer la ministre de la pénurie aiguë de médecins urgentistes dans nos hôpitaux ni la sensibiliser à ce sujet. Il manque actuellement 500 à 700 médecins urgentistes pour assurer les soins intensifs de manière adéquate et efficace. Cette situation est essentiellement à imputer aux conditions épouvantables dans lesquelles ces médecins doivent travailler, avec des horaires écrasants, jour et nuit, semaine après semaine, y compris le week-end. Un autre facteur reste naturellement la charge que représente leur pratique, un cumul de souffrance humaine.

On a également constaté que de nombreux médecins étrangers, provenant surtout de France, quittaient rapidement notre pays après y avoir accompli leurs études. Peut-être parce que les conditions proposées dans leur propre pays sont beaucoup plus attrayantes.

De quels instruments et moyens la ministre dispose-t-elle pour remédier à la pénurie de plus en plus criante de médecins urgentistes ? Existe-t-il à cet égard un plan d'action encourageant les étudiants en médecine à se spécialiser en médecine urgentiste ? La ministre peut-elle, à court terme, faire en sorte que les conditions de travail soient moins pénibles, par exemple en allégeant les horaires de travail ? A-t-elle contacté les directions d'hôpital et les médecins urgentistes et dressé avec eux un inventaire des besoins et solutions ? Dans l'affirmative, qu'en ressort-il, où et comment peut-on agir le plus adéquatement ? Dans la négative, cette approche n'est-elle pas prioritaire pour trouver une ébauche de solution à ce problème préoccupant ?

 

Ik hoef de minister zeker niet meer te informeren over, noch te sensibiliseren rond het acute tekort aan spoedartsen in onze ziekenhuizen. Momenteel ontbreken 500 tot 700 spoedartsen om de intensieve zorgen op een degelijke, adequate wijze te leveren. Cruciaal blijven de bar slechte voorwaarden waarin deze artsen moeten werken, met loodzware uurroosters, dag en nacht, week in, weekend uit. Een andere factor blijft natuurlijk het gewicht van hun praktijk, een cumul van menselijk leed.

Ook wordt vastgesteld dat nogal wat buitenlandse artsen, vooral uit Frankrijk, hier afstuderen en dan snel vertrekken. Wellicht omdat de voorwaarden in hun eigen land veel aantrekkelijker zijn.

Over welke instrumenten en middelen beschikt de minister om aan het alsmaar meer nijpende tekort aan spoedartsen te verhelpen? Bestaat er hieromtrent een actieplan, waarmee studenten geneeskunde worden gestimuleerd om zich als spoedarts te specialiseren? Kan de minister daartoe op korte termijn de penibele werkomstandigheden verbeteren, bijvoorbeeld door in te grijpen op de te zware uurroosters? Heeft de minister hierover de ziekenhuisdirecties en de spoedartsen gecontacteerd en met hen een inventaris van noden en oplossingen samengesteld? Zo ja, wat blijkt hieruit, waar en hoe moet en kan het meest adequaat worden opgetreden? Zo niet, is die aanpak niet prioritair om een aanvang te maken met de oplossing van dit prangende probleem?

 
Réponse reçue le 18 novembre 2018 : Antwoord ontvangen op 18 november 2018 :

Vous posez la question de savoir si des mesures vont être prises pour rendre la profession d'urgentiste plus attrayante et évoquez leurs conditions de travail, notamment leurs horaires éprouvants.

Les facteurs en fonction desquels un étudiant en médecine décide de s'orienter vers tel ou tel titre professionnel sont nombreux. Au cours de leur formation, les étudiants sont amenés à découvrir différentes disciplines, et ce afin de leur permettre de faire leur choix en connaissance de cause.

La médecine d'urgence fait sans aucun doute partie des disciplines exigeantes, elle requiert de l'urgentiste qu'il utilise son expertise et son expérience dans des situations de grande urgence où il lui faut sauver des vies. Au fil des ans, la formation a été remaniée et cette discipline est respectée de tous.

Vous le soulignez à juste titre, il faut également porter l'attention requise aux « conditions de travail ».

Pour ce qui est des horaires éprouvants, il faut savoir que tout dépend, en termes de réglementation, du statut de chaque médecin urgentiste.

Je me réfère à cet égard à la loi du 12 décembre 2010 fixant la durée du travail des médecins, qui impose, pour les médecins ayant un statut d'employé, un cadre bien défini et tient compte des spécificités de la profession de médecin.

Il est évident que sous le statut d'indépendant également, le nombre d'heures de travail doit être acceptable, tant dans l'intérêt de la qualité et de la sécurité des soins qu'au niveau de la qualité de vie du médecin. Il va sans dire que le médecin en chef et les directions hospitalières portent eux aussi une responsabilité de premier plan à cet égard. Les médecins urgentistes ne manqueront pas de bénéficier de la bienveillance de ces instances lorsqu'il s'agira de négocier des régimes adaptés, d’autant que ces médecins ne sont pas légion.

D'autres facteurs interviennent également dans l'attractivité de la profession.

D'une manière générale, la médecine d'urgence est une spécialité médicale relativement récente.

C’est en 2005, en effet, qu’un arrêté ministériel a créé les titres professionnels de médecin spécialiste en médecine aiguë et de médecin spécialiste en médecine d’urgence. Vu la durée de la formation requise, il faudra un peu de temps avant que de nouvelles générations de médecins urgentistes soient disponibles.

Vous n'êtes pas sans savoir que la réglementation relative au contingentement a fixé des nombres minimaux pour certaines spécialités pour lesquelles on a constaté qu'il existait une pénurie et la médecine d'urgence en fait partie.

Petit à petit, cette spécialité devrait trouver la place qui lui revient dans l'organigramme des hôpitaux. Cela suppose un juste équilibre avec les autres médecins spécialistes, avec lesquels une complémentarité évidente pourrait exister. Une complémentarité qu'il reste dans certains cas à définir.

Enfin, il faut également réfléchir à l'inquiétude des candidats par rapport au long terme. Il n'est pas à exclure que les médecins urgentistes souhaitent exercer un autre type d'activité lorsqu'ils avanceront en âge. Bien qu'il s'agisse d'un problème qui ne se posera, pour l'essentiel, que plus tard, il convient de réfléchir aux possibilités qui leur seront données de réorienter leur carrière, tout en ayant la possibilité de continuer à mettre leur expertise et leur expérience à profit, fût-ce pour un autre type d'activité.

U stelt de vraag naar mogelijke maatregelen om het beroep als spoedarts aantrekkelijker te maken en u verwijst naar de werkomstandigheden zoals zware uurroosters.

De keuze van een student geneeskunde om een bepaalde beroepstitel te behalen, hangt af van veel factoren. Tijdens de opleiding moet met diverse disciplines kennis gemaakt worden, om een gemotiveerde keuze mogelijk te maken.

Urgentiegeneeskunde behoort zeker tot de uitdagende disciplines, waar een arts zijn expertise en ervaring inzet in heel acute en levensreddende situaties. De vorming werd met de jaren aangepast en iedereen heeft respect voor de discipline.

Zoals u vermeldt, moeten we ook aandacht hebben voor de « werkomstandigheden ».

U vermeldt de zware uurroosters. Qua reglementering, hangt een en ander af van het statuut van de betrokken urgentie-arts.

Ik verwijs naar de wet van 12 december 2010 tot vaststelling van de arbeidsduur van geneesheren die - voor artsen met een bediendenstatuut - een kader oplegt en rekening houdt met de specificiteiten van het artsenberoep.

Het is duidelijk dat ook in een zelfstandigenstatuut het aantal werkuren aanvaardbaar moet zijn zowel voor de kwaliteit en veiligheid van de zorgen als voor de levenskwaliteit van de arts. De hoofdgeneesheer en directies van ziekenhuizen hebben hier uiteraard ook een belangrijke verantwoordelijkheid. Urgentie-artsen zullen – zeker hun beperkt aantal – hier welwillendheid ondervinden om passende regelingen te onderhandelen.

Er spelen nog andere factoren voor de attractiviteit.

Al bij al is urgentiegeneeskunde een relatief jong medisch specialisme.

De beroepstitels van geneesheer-specialist in de acute geneeskunde en van geneesheer-specialist in de urgentiegeneeskunde werden gecreëerd door een ministeriël besluit. uit 2005. Gezien de vereiste opleidingsduur, vraagt een en ander wat tijd vooraleer nieuwe generaties urgentie-artsen beschikbaar worden.

Zoals u weet voorziet de reglementering betreffende de contingentering minimumaantallen voor bepaalde specialiteiten waar een tekort vastgesteld werd, waaronder de urgentiegeneeskunde.

Progressief moet dit specialisme zijn terechte plaats verkrijgen binnen het organigram van een ziekenhuiscontext. Dit veronderstelt een juist evenwicht met andere geneesheren-specialisten, waar er een duidelijke complementariteit kan bestaan die soms nog moet worden afgelijnd.

Tenslotte moet nog gedacht worden aan een bezorgdheid van kandidaten voor de langere termijn. Het is mogelijk dat urgentie-artsen aan een ietwat hogere leeftijd een ander type activiteit willen uitvoeren. Hoewel dit probleem zich in ruimere mate pas later zal stellen, moet nagedacht worden hoe eventuele heroriënteringen in een carrière mogelijk zijn. Waarbij de expertise en ervaring verder kan gebruikt worden, zij het eventueel voor een ander type activiteit.