SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
24 septembre 2013 24 september 2013
________________
Question écrite n° 5-9924 Schriftelijke vraag nr. 5-9924

de Patrick De Groote (N-VA)

van Patrick De Groote (N-VA)

à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des Chances

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen
________________
Armes de la police - Enregistrement dans le Registre central des armes Politiewapens - Opname in het centraal wapenregister 
________________
police locale
police
arme personnelle
arme à feu et munitions
vol
base de données
statistique officielle
arme de petit calibre
gemeentepolitie
politie
persoonlijk wapen
vuurwapen
diefstal
gegevensbank
officiële statistiek
handvuurwapens
________ ________
24/9/2013Verzending vraag
13/2/2014Antwoord
24/9/2013Verzending vraag
13/2/2014Antwoord
________ ________
Question n° 5-9924 du 24 septembre 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-9924 d.d. 24 september 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La loi sur les armes ne s'applique pas aux armes de service de l'autorité publique (Loi sur les armes, article 27, paragraphe 1er) conformément à son arrêté d'exécution : l'arrêté royal du 26 juin 2002 relatif à la détention et au port d'armes par les services de l'autorité ou de la force publique. Le principe du Registre central des armes (RCA) est pourtant défini à l'article 4 de la loi sur les armes. Les armes de service ne doivent donc pas figurer dans le Registre central des armes.

Les services de police locale ont en outre une grande autonomie concernant la gestion de leurs armes à feu de service. Nous estimons donc que nous manquons d'informations d'ensemble concernant la possession, l'usage et/ou la gestion d'armes de service dans les différents services de police. Il semblerait en effet qu'un contrôle de la gestion des armes à feu soit nécessaire. Il y a non seulement le cas récent de la disparition des armes à feu hors d'usage de la police locale de Mortsel (dans la zone de police MINOS), mais de plus, entre janvier 2006 et mars 2008, 25 vols auraient été commis dans des bureaux de police (N. Duquet en M. Van Alstein, Vuurwapens. Handel, bezit en gebruik, Vlaams Vredesinstituut, 2011, p. 159.)

Nous pouvons donc en conclure que les services de police sont à l'origine de la disparition d'un nombre important d'armes qui passent du commerce légal au commerce illégal.

1. Combien d'armes de service ont-elles disparu lors des 25 vols commis dans des bureaux de police entre janvier 2006 et mars 2008 ?

2. Combien de vols y a-t-il eu et combien d'armes de services ont-elles disparu entre mars 2008 et 2012 ?

3. Combien de déclarations de perte d'arme de service ont-elles été faites chaque année ces dernières années, respectivement à la police fédérale, à la police locale et dans d'autres services de police ?

4. Un enregistrement central des armes à feu de service dans les différents services de police, tant locale que fédérale, n'est-il pas opportun en vue d'une meilleure gestion centrale ? Qu'est-ce qui empêche l'autorité d'enregistrer également les armes de service dans le Registre central des armes sous une catégorie distincte ?

5. La ministre envisage-t-elle de publier des directives afin que toutes les unités de police réalisent un inventaire chaque année afin de contrôler l'enregistrement central des armes a feu de service ? De cette manière, un incident tel que celui qui s'est produit à Mortsel où l'on a dû constater la disparition d'armes à feu après des années, pourrait être découvert à temps.

 

De Wapenwet is niet van toepassing op de dienstwapens van diensten van openbaar gezag (Wapenwet artikel 27, §1) met als uitvoeringsbesluit, het KB betreffende het voorhanden hebben en dragen van wapens door diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht, van 26 juni 2002. Het principe van het Centraal Wapenregister (CWR) zit evenwel vervat in artikel 4 van de Wapenwet. Dienstwapens hoeven aldus niet het Centraal Wapenregister te zitten.

De lokale politiediensten hebben bovendien een grote autonomie wat betreft het beheer van hun dienstvuurwapens. Ons inziens is er dus een gebrek aan een overzicht met betrekking tot het bezit, het gebruik en/of het beheer van dienstwapens bij de verschillende politiediensten. Er zijn immers aanwijzingen dat een controle op het beheer van dienstwapens nodig is. Niet alleen is er het recent geval van de verdwenen dienstwapens buiten gebruik van de lokale politie van Mortsel (in de politiezone MINOS), in de periode van januari 2006 tot maart 2008 zouden er 25 diefstallen uit politiebureaus hebben plaatsgevonden (N. Duquet en M. Van Alstein, Vuurwapens. Handel, bezit en gebruik, Vlaams Vredesinstituut, 2011, p 159.)

Wij mogen aldus besluiten dat de politiediensten een belangrijke lekkage vertegenwoordigt van de legale wapenhandel naar de illegale wapenhandel.

1. Hoeveel dienstwapens zijn er verdwenen bij de 25 diefstallen uit politiebureaus tussen januari 2006 en maart 2008?

2. Hoeveel diefstallen, respectievelijk dienstwapens zijn er verdwenen sinds maart 2008 tot 2012?

3. Hoeveel aangiften van verlies van dienstwapens zijn er jaarlijks de afgelopen jaren aangegeven, respectievelijk bij de federale politie, bij de lokale politie, bij andere politiediensten?

4. Is een centrale opname van de dienstvuurwapens bij de verschillende politiediensten, zowel lokaal als federaal niet opportuun met het oog op een beter centraal beheer? Wat houdt de overheid tegen om ook de dienstwapens in het Centraal Wapenregister op te nemen als een afzonderlijke categorie?

5. Wil de minister richtlijnen uitvaardigen om elke politie-eenheid jaarlijks een stock te laten opnemen, ter controle van de centrale opname van dienstvuurwapens? Op deze wijze zou een voorval als in Mortsel, waarbij men na jaren tot de vaststelling moet komen dat de dienstwapens zijn verdwenen tijdig worden vastgesteld.

 
Réponse reçue le 13 février 2014 : Antwoord ontvangen op 13 februari 2014 :

Question 1, 2 et 3.

Ces données ne sont pas disponibles au niveau central de mon département.

Question 4.

Depuis 2002, toutes les armes de service de la police sont encodées dans le RCA, en vertu de l’arrêté royal (AR) du 26 juin 2002 relatif à la détention et au port d’armes par les services de l’autorité ou de la force publique.

L’obligation existe donc bien pour la police locale et pour la police fédérale.

Grâce au RCA, chaque service de police peut disposer d’un inventaire de ses propres armes.

Question 5.

Le chapitre 6 de la circulaire GPI 62 du 14 février 2008, en exécution de l’AR du 3 juin 2007 relatif à l’armement de police, contient des directives détaillées par rapport à l’entreposage et la garde de l’armement.

Vragen 1, 2 en 3.

Deze gegevens zijn niet beschikbaar op het centrale niveau binnen mijn departement.

Vraag 4.

Sinds 2002 moeten alle dienstwapens van de politie ingevoerd worden in het CWR, in overeenkomst met het koninklijk besluit (KB) van 26 juni 2002 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbare gezag of van de openbare macht.

De verplichting bestaat dus degelijk voor de lokale en voor de federale politie.

Dank zij het CWR kan elke politiedienst over een inventaris van zijn eigen wapens beschikken.

Vraag 5.

Het hoofdstuk 6 van de omzendbrief GPI 62 van 14 februari 2008, in uitvoering van het KB van 3 juni 2007 betreffende de politiebewapening, bevat gedetailleerde richtlijnen inzake het opslaan en bewaren van de bewapening.