SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
11 juin 2013 11 juni 2013
________________
Question écrite n° 5-9291 Schriftelijke vraag nr. 5-9291

de Nele Lijnen (Open Vld)

van Nele Lijnen (Open Vld)

au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique

aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken
________________
Nouvelle construction - Avantage TVA - Domiciliation - Non-respect de la condition pour cause de divorce ou de décès - Autres exceptions Nieuwbouw - Btw-voordeel - Domiciliëring - Schending van de voorwaarde omwille van echtscheiding of overlijden - Andere uitzonderingen 
________________
industrie du bâtiment
politique du logement
taux de TVA
divorce
bouwnijverheid
woningbeleid
BTW-tarief
echtscheiding
________ ________
11/6/2013Verzending vraag
6/9/2013Antwoord
11/6/2013Verzending vraag
6/9/2013Antwoord
________ ________
Question n° 5-9291 du 11 juin 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-9291 d.d. 11 juni 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Pour bénéficier de l'abaissement temporaire de la TVA à 6 % sur la première tranche de 50 000 euros pour une nouvelle construction, le propriétaire doit rester domicilié dans la nouvelle habitation pendant cinq ans. Cette condition vise bien entendu à éviter les abus. En 2010, le ministre des Finances de l'époque a répondu à une question orale que l'avantage TVA de 7 500 euros ne devait pas être remboursé en cas de non-respect de la condition pour cause de divorce ou de décès. Dans tous les autres cas non prévus par la loi, on est obligé de rendre les 7 500 euros lorsque la condition de domiciliation n'est pas respectée, à moins qu'un cas de force majeure puisse être prouvé.

La législation en question est très complexe. Dans la société actuelle, où les mariages, les divorces et les remariages sont fréquents, de très nombreuses maisons sont vendues ou désertées de façon prématurée en raison d'un changement de situation familiale. Si l'on peut échapper au remboursement de la TVA pour cause de divorce ou de décès, le même raisonnement s'applique peut-être en sens inverse. Par exemple dans le cas de deux isolés qui doivent cohabiter parce que, par exemple, ils attendent un enfant. Ne s'agit-il pas d'une situation similaire à celle d'un divorce ?

J'aimerais dès lors obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) Est-il possible d'échapper au remboursement de la TVA dans d'autres cas que le divorce et le décès ? Dans l'affirmative, quelles sont les raisons valables pour demander la dispense ?

2) Le divorce et le décès peuvent être considérés comme un changement non choisi (force majeure) de la situation familiale. Le même raisonnement ne s'applique-t-il pas en sens inverse : quand on doit quitter prématurément la maison en raison d'un mariage ou d'une naissance ?

3) Êtes-vous disposé à autoriser des exceptions supplémentaires ?

 

Voor de toepassing van het tijdelijk verlaagde btw-tarief van 6% op de eerste schijf van 50 000 euro bij nieuwbouw geldt de voorwaarde dat de eigenaar gedurende vijf jaar zijn domicilie behoudt in de nieuwe woning. Die voorwaarde is er uiteraard om misbruiken te vermijden. In 2010 antwoordde de toenmalige minister van Financiën op een mondelinge vraag dat het genoten btw-voordeel van 7 500 euro niet diende teruggestort te worden in het geval van een schending van de voorwaarde door een echtscheiding of overlijden. In alle andere gevallen die niet bepaald zijn door de wet, is men verplicht de 7 500 euro terug te storten wanneer de voorwaarde van domiciliëring geschonden is, tenzij men kan aantonen dat men zich in een situatie van overmacht bevindt.

De betreffende wetgeving is zeer complex. In onze huidige maatschappij, waar heel wat getrouwd, gescheiden en hertrouwd wordt, worden ook heel wat huizen voortijdig verkocht of verlaten door een veranderde gezinssituatie. Wanneer men de btw-teruggave kan kwijtschelden wegens een echtscheiding of overlijden, kan dat misschien ook gelden in de omgekeerde richting. Bijvoorbeeld in het geval van twee alleenstaanden die moeten gaan samenwonen omdat er bijvoorbeeld kinderen op komst zijn. Is dat geen gelijkaardige situatie als bij een echtscheiding?

Ik had dan ook volgende vragen voor de geachte minister:

1) Zijn er nog andere gevallen dan echtscheiding en overlijden waarbij de btw-teruggave niet wordt gevorderd? Zo ja, welke zijn geldige redenen om de ontheffing te vragen?

2) Echtscheiding en overlijden kunnen gezien worden als een verandering in de gezinssituatie waar men zelf niet voor kiest (overmacht). Kan dat ook niet gelden in de omgekeerde richting: wanneer men het huis vervroegd moet verlaten omwille van een huwelijk of geboorte?

3) Bent u bereid extra uitzonderingen toe te staan op deze maatregel?

 
Réponse reçue le 6 septembre 2013 : Antwoord ontvangen op 6 september 2013 :

Pour pouvoir bénéficier du taux réduit de 6 % dans le cadre du régime visé par l’honorable membre, il faut que l’opération concerne un bâtiment qui sera exclusivement ou principalement utilisé de manière durable comme logement privé par l’acquéreur ou le maître d’ouvrage, et qu’il y établisse son domicile sans délai (article 1erquinquies de l’arrêté royal n° 20). Ces conditions doivent rester remplies durant une période qui prend fin au 31 décembre de la cinquième année qui suit l’année de la première occupation du bâtiment par le maître d’ouvrage ou par l’acquéreur.

Si, durant cette période, le maître d’ouvrage ou l’acquéreur ne respecte pas les conditions relatives à l’utilisation comme logement privé de manière durable et à l’établissement du domicile, il doit, conformément à l’article 1erquinquies, § 3, deuxième alinéa, de l’arrêté royal n° 20, reverser à l'État le montant de l’avantage fiscal dont il a bénéficié.

Il ne peut être dérogé à ces conditions que dans des cas de force majeure : par exemple, en cas de décès du maître d’ouvrage ou de l’acquéreur. Dans le même état d’esprit, l’administration admet que ce reversement ne soit pas exigé en cas de divorce ou lorsqu’il est mis fin à la cohabitation légale.

La prise en considération du cas de force majeure constitue une dérogation aux dispositions légales, et doit donc être interprétée strictement. Il n’est pas indiqué d’étendre encore cette tolérance.

Om het verlaagd tarief van 6 % in het kader van de door het geachte lid bedoelde regeling te kunnen genieten, moet de handeling betrekking hebben op een gebouw dat uitsluitend of hoofdzakelijk gebruikt zal worden als vaste privé-woning van de verkrijger of bouwheer en dat hij er zonder uitstel zijn domicilie zal hebben (artikel 1quinquies van het koninklijk besluit nr. 20). Voornoemde voorwaarden moeten vervuld blijven gedurende een periode die eindigt op 31 december van het vijfde jaar volgend op het jaar van de eerste ingebruikneming van het gebouw door de oprichter of de verkrijger.

Indien de bouwheer of de verkrijger tijdens deze periode de voorwaarden inzake het gebruik als vaste privé-woning en de domiciliëring niet respecteert, moet hij volgens artikel 1quinquies, § 3, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 20 het belastingvoordeel dat hij heeft genoten terugstorten aan de Staat.

Van deze grondvoorwaarden kan slechts worden afgeweken in geval van overmacht: bijvoorbeeld in geval van overlijden van de bouwheer of de verkrijger. In dezelfde gedachtegang aanvaardt de administratie dat geen terugstorting moet gebeuren bij echtscheiding of in geval aan de wettelijke samenwoning een einde wordt gesteld.

Het aanmerken als een geval van overmacht is een afwijking van de wettelijke regelingen en dient aldus strikt geïnterpreteerd te worden. Het is dus niet aangewezen deze toegevingen nog uit te breiden.