SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
19 avril 2013 19 april 2013
________________
Question écrite n° 5-8737 Schriftelijke vraag nr. 5-8737

de Cindy Franssen (CD&V)

van Cindy Franssen (CD&V)

à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des Chances

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen
________________
Les inégalités liées au genre dans la réforme des pensions De genderongelijkheid in de pensioenhervorming 
________________
intégration des questions d'égalité entre les hommes et les femmes
régime de retraite
discrimination sexuelle
égalité homme-femme
égalité de rémunération
gendermainstreaming
pensioenregeling
discriminatie op grond van geslacht
gelijke behandeling van man en vrouw
gelijkheid van beloning
________ ________
19/4/2013Verzending vraag
30/10/2013Antwoord
19/4/2013Verzending vraag
30/10/2013Antwoord
________ ________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3199 Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3199
________ ________
Question n° 5-8737 du 19 avril 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-8737 d.d. 19 april 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dans votre note de politique générale, que vous avez déposée à la Chambre fin 2012, nous pouvons lire que vous voulez vous attacher à l'intégration de la dimension de genre dans les réformes socioéconomiques. Avec les partenaires sociaux et en collaboration avec les ministres de l’Emploi et des Pensions, vous vous engagez à veiller à ce que la dimension de genre soit analysée dans les réformes socioéconomiques à venir. Vous ajoutez qu'en outre, les réformes ne peuvent entraîner de discrimination indirecte entre les hommes et les femmes.

Nous lisons par ailleurs qu'une personne âgée sur 5 vit dans la pauvreté. De plus, les femmes sont plus exposées au risque de pauvreté. Nous constatons que, dans le premier pilier de pension, les femmes sont sur-représentées dans la tranche allant jusqu'à 1000 euros. Les hommes sont mieux représentés dans les tranches de pensions supérieures. En 2011, les femmes ont perçu en moyenne une pension de 821 euros et les hommes de 1403 euros. Les femmes font en outre moins souvent appel au deuxième et troisième piliers de pension et, si elle le font, les montants concernés sont moins élevés.

Lors de la dernière réforme des pensions, il a été décidé de relever la condition de carrière. Cette mesure risque à nouveau de toucher plus durement les femmes et les revenus qu'elles percevront après leur accès à la retraite puisqu'en moyenne, elles s'occupent de leurs enfants pendant de plus longues périodes.

De plus, il est toujours difficile pour les femmes de combiner l'activité professionnelle et la famille. Elles sont donc souvent dans l'impossibilité de travailler à temps plein, ce qui aura à l'avenir des effets défavorables sur leur pension.

La ministre peut-elle me fournir les informations suivantes ?

1. Quelles mesures la ministre prendra-t-elle pour remédier à ces effets indésirables en termes de genre de la réforme des pensions ?

2. Quelles démarches la ministre entreprendra-t-elle par ailleurs pour combattre l'inégalité de revenu qui frappe les femmes à la retraite ?

3. Quelles mesures la ministre prendra-t-elle en concertation avec la ministre de l'Emploi et le ministre des Pensions, pour simplifier la combinaison entre le travail et la famille pour les femmes de sorte qu'à l'avenir, celles-ci puissent également profiter d'une pension équitable ?

 

In de algemene beleidsnota Gelijke Kansen die u eind 2012 in de Kamer indiende, kunnen we lezen dat u werk wilt maken van het opnemen van de genderdimensie in de sociaaleconomische hervormingen. In overleg met de sociale partners en in samenwerking met de minister van Werk en de minister van Pensioenen belooft u erover te zullen waken dat de genderdimensie bij de sociaaleconomische hervormingen steeds zal worden geanalyseerd. U maakt daarbij ook melding van het feit dat hervormingen ook niet tot indirecte discriminatie tussen mannen en vrouwen mogen leiden.

Tegelijk lezen we dat 1 op 5 ouderen in armoede leeft. Vrouwen lopen bovendien een hoger risico op kansarmoede. In de eerste pensioenpijler zien we dat vrouwen oververtegenwoordigd zijn in de pensioenen tot 1000 euro. In alle hogere pensioenschijven zijn mannen sterker vertegenwoordigd. In 2011 kregen vrouwen gemiddeld een pensioen van 821 euro, terwijl dat bij mannen 1.403 euro was. Bovendien maken vrouwen minder vaak aanspraak op de tweede en derde pensioenpijler en als dat toch het geval is, gaat het over kleinere bedragen.

Bij de laatste pensioenhervorming is beslist de loopbaanvoorwaarde op te trekken. Met deze maatregel riskeren we opnieuw vrouwen harder te treffen in hun inkomsten na pensionering dan mannen, aangezien vrouwen gemiddeld gedurende langere periodes de zorg voor hun gezin opnemen.

Bovendien blijft het voor vrouwen moeilijk om werk en gezin te combineren. Hierdoor kunnen vrouwen vaak geen fulltime job uitoefenen, wat in de toekomst nadelig zal zijn voor hun pensioen.

Graag had ik het volgende van de minister vernomen:

1.Welke maatregelen zal de minister nemen om deze ongewenste gendereffecten van de pensioenhervorming aan te pakken?

2.Welke verdere stappen zal de minister ondernemen om de algemene inkomensongelijkheid bij vrouwen na pensionering te bestrijden?

3.Welke maatregelen zal de minister, in overleg met minister van Werk en de minister van Pensioenen, nemen om de combinatie van Werk en Gezin voor vrouwen te vereenvoudigen zodat zij in de toekomst ook kunnen genieten van een rechtvaardig pensioen?

 
Réponse reçue le 30 octobre 2013 : Antwoord ontvangen op 30 oktober 2013 :

1. Dans le cadre de l’adoption du plan fédéral de gender mainstreaming, j’ai demandé, en début de législature à mes collègues du gouvernement de choisir au moins deux politiques qu’ils comptaient mener durant la législature et dans lesquelles ils s’engageaient à intégrer la dimension de genre.

Le ministre des pensions s’est engagé à intégrer plus particulièrement la dimension de genre dans le cadre de la réforme de la pension de survie et la revalorisation de certaines pensions les plus faibles dans le cadre de l’adaptation des pensions au bien-être.

2.et 3.: D’après les chiffres que l’’Institut’ a publiés en février 2012, l’écart de pension entre hommes et femmes s’élèverait en moyenne à 23 %.

Réduire cet écart implique avant tout de favoriser l’accès des femmes au marché du travail et donc de lutter contre l’écart salarial et de développer encore davantage les mesures de conciliation vie privée-vie professionnelle. Tel que le Schoolbelcontract que je mets en place avec ma collègue de l’Emploi.

Mais il faut également mieux informer les femmes et les hommes qui souhaitent mettre leur carrière entre parenthèses, sur les implications que cela peut avoir sur leur pension.

De façon plus générale, nous devons également continuer à lutter contre les stéréotypes de genre dans la famille et à l’école.

Il faut aussi sensibiliser les hommes !

En publiant chaque année un rapport sur l’écart salarial, l’Institut entend sensibiliser les employeurs.

Avec la ministre de l’Emploi, nous devons répertorier les avantages salariaux extra-légaux liés à l’état civil et à la composition de la famille , réservés « aux chefs de ménage » le plus souvent des hommes , qui se répercutent tout au long de la carrière et finalement sur le montant de la pension.

Si on veut réduire l’écart entre la pension des hommes et des femmes, il faut s’attaquer à tout cela à la fois !

1. In het kader van de aanname van het federaal gender - mainstreaming plan heb ik aan het begin van de legislatuur aan mijn collega’s in de regering gevraagd om minstens twee geplande beleidsmaatregelen te kiezen waarbij ze zich verbonden tot de integratie van de genderdimensie.

De minister van Pensioenen heeft zich meer in het bijzonder geëngageerd om de genderdimensie te integreren in het kader van de hervorming van het overlevingspensioen en de opwaardering van sommige van de kleinste pensioenen in het kader van de aanpassing van de pensioenen aan de welvaart.

2. en 3.: Volgens de cijfers die het Instituut in februari 2012 heeft gepubliceerd, zou de pensioenkloof tussen mannen vrouwen gemiddeld 23 % bedragen.

Deze kloof verkleinen impliceert in de allereerste plaats het begunstigen van de toegang van vrouwen tot de arbeidsmarkt en dus de ontwikkeling van nog meer maatregelen voor de combinatie van werk en privéleven. Zoals het Schoolbelcontract dat ik met mijn collega van Werkgelegendheid oprichtte.

Maar het is ook nodig om de vrouwen en mannen die een carrièrepauze willen inlassen beter te informeren over de mogelijke gevolgen daarvan voor hun pensioen.

Meer algemeen moeten we ook blijven sensibiliseren aangaande de genderstereotypen thuis in het gezin en op school.

Maar ook de mannen moeten gesensibiliseerd worden!

Door elk jaar een loonkloofrapport te publiceren, hoopt het Instituut de werkgevers te sensibiliseren. Met de minister van Wergelegenheid er moet ook werk worden gemaakt van het oplijsten van de extralegale loonvoordelen die verband houden met de burgerlijke staat en de gezinssamenstelling die voorbehouden zijn aan de “gezinshoofden”, die meestal de mannen zijn, en die gedurende de volledige loopbaan doorwerken en ten slotte een weerslag hebben op het bedrag van het pensioen.

Als we de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen willen terugdringen moeten we ook al deze zaken tegelijk aanpakken!