SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
14 mars 2013 14 maart 2013
________________
Question écrite n° 5-8501 Schriftelijke vraag nr. 5-8501

de Hassan Bousetta (PS)

van Hassan Bousetta (PS)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Les annexes psychiatriques dans les prisons De psychiatrische afdelingen van de gevangenissen 
________________
établissement psychiatrique
établissement pénitentiaire
Cour européenne des droits de l'homme
internement psychiatrique
psychiatrische inrichting
strafgevangenis
Europees Hof voor de rechten van de mens
opname in psychiatrische kliniek
________ ________
14/3/2013Verzending vraag
16/4/2013Antwoord
14/3/2013Verzending vraag
16/4/2013Antwoord
________ ________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2983 Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2983
________ ________
Question n° 5-8501 du 14 mars 2013 : (Question posée en français) Vraag nr. 5-8501 d.d. 14 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Frans)

Je reviens une nouvelle fois sur la problématique des soins psychiatriques en prisons suite à la condamnation de la Belgique par la Cour Européenne des Droits de l'Homme.

Dans son Arrêt Claes C/ Belgique du 10 janvier 2013, la Cour dit qu'il y a eu, en Belgique, violation de l'interdiction de la torture et de traitements inhumains ou dégradants et non respect du droit à la liberté et à la sûreté et du droit de faire statuer à bref délai sur la légalité de la détention.

Ce n'est guère flatteur.

D'autres éléments contenus dans cet arrêt légitiment une réelle inquiétude sur l'évolution des situations qui conduisent à ces condamnations.

Deux seront relevées ici : l'une relève peut-être de la forme et l'autre, certainement plus fondamentale.

1. Sur le plan de la forme, la Belgique s'est défendue en invoquant des arguments de " procédure "qui, à priori, fragilisent d'emblée sa position : notamment, il a été avancé que le requérant n'apportait pas la preuve de ses allégations. Cette position a été contrée sévèrement dans la motivation :

" A ce sujet, la Cour rappelle avoir déjà écarté une approche aussi formaliste (Elefteriadis c. Roumanie, no 38427/05, § 54, 25 janvier 2011) et avoir souligné à de multiples reprises qu'il fallait, pour apprécier si le traitement ou la sanction concernés étaient incompatibles avec les exigences de l'article 3, dans le cas des malades mentaux, tenir compte de leur vulnérabilité et de leur incapacité, dans certains cas, à se plaindre de manière cohérente ou à se plaindre tout court des effets d'un traitement donné sur leur personne (Aerts, précité, § 66, Keenan c. Royaume-Uni, no 27229/95, § 111, CEDH 2001-III, Rivière, précité, § 63) " (point 93 de l'arrêt).

2. La Cour souligne que la situation dont est victime le requérante résulte d'un problème structurel ! (point 99 de l'arrêt).

Ce dernier point nous conduit à la question de notre interpellation.

Dans sa réponseà ma demande d'explication du 9 janvier 2013 (no 5 2853), Madame la Ministre indiquait :

" Des équipes de soins pluridisciplinaires ont été installées en 2007 dans les annexes psychiatriques des prisons. Elles se composent d'un psychiatre, d'un psychologue, d'un assistant social, d'un infirmier psychiatrique, d'un ergothérapeute, d'un kinésithérapeute et d'un éducateur ".

Or, on peut lire dans le corps de l'Arrêt Claes (sous le point 72).

" Depuis 2007 des équipes multidisciplinaires ont été mises en place au sein des annexes psychiatriques (circulaire no1800 du 7 juin 2007). Cependant, le Ministre reconnaît lui-même que " malgré la présence des équipes de soins, les internés restent privés de soins dont ils ont besoin " (Politique pénale et d'exécution des peines - aperçu et développements, Ministre de la Justice, mars 2010, p.34).

Certains établissements de défense sociale pour leur part disposent d'un personnel soignant insuffisant et la qualité des soins suscite également de nombreuses critiques. "

Il semble donc que les tentatives de réponse apportées en 2007 restent largement insuffisantes.

Quant à la réforme de l'organisation des soins de santé mentale en Belgique - connue sous le nom de " psy 107 " , qui est évoquée d'ailleurs dans la même réponse rappelée ci-dessus, il est question, entre autres, dans cette nouvelle approche, " d'aider les services qui s'occupent de l'orientation des internés à trouver des établissements appropriés en fonction des besoins " (votre réponse précitée).

Mais, alors, on s'interroge immédiatement sur la problématique des places dans des établissements appropriés…

Comment Madame la Ministre de la Justice entend-elle répondre pour satisfaire aux engagements de la Belgique et, en l'espèce, pour mettre fin aux violations des Droits de l'homme condamnées par la Cour dans cette affaire qui n'est pas un cas isolé et qui appellent des mesures correctrices structurelles ?

 

Ik kom nogmaals terug op de problematiek van de pyschiatrische zorgverlening in de gevangenissen, als gevolg van de veroordeling van België door het Europees Hof voor de rechten van de mens.

In zijn arrest Claes t/België van 10 januari 2013 zegt het Hof dat zich in België een schending van het verbod van foltering, onmenselijke of vernederende behandelingen heeft voorgedaan, alsook van het recht op vrijheid en veiligheid en het recht op een spoedige beslissing over de rechtmatigheid van de detentie.

Dat is zeker geen compliment.

Andere elementen in dit arrest vormen een reden tot ongerustheid over de evolutie van de situaties die aanleiding geven tot deze veroordelingen.

Een ervan heeft betrekking op de vorm en een ander op de grond van de zaak.

1. Wat de vorm betreft, heeft België zich verdedigd door procedureargumenten in te roepen die meteen zijn standpunt a priori verzwakken: er werd met name geopperd dat de eiser geen bewijs levert voor zijn beweringen. Dat standpunt werd ernstig weerlegd in de volgende motivering:

Het Hof herinnert eraan dat het reeds een dergelijke formalistische benadering heeft verworpen (Elefteriadis t. Roemenië, nr. 38427/05, § 54, 25 januari 2011) en er reeds meermaals op gewezen heeft dat, om te oordelen of de betrokken behandeling of sanctie onverenigbaar is met de vereisten van artikel 3, in het geval van geesteszieken, rekening moet worden gehouden met hun kwetsbaarheid en hun onvermogen om zich, in bepaalde gevallen, te beklagen over de gevolgen van een behandeling die hen werd toegediend (Aerts, voornoemd, §66, Keenan t. Verenigd Koninkrijk, nr. 27229/95, § 111, EHRM 2001-III, Rivière, voornoemd, §63) (punt 93 van het arrest).

2. Het Hof wijst erop dat de situatie waarvan eiser het slachtoffer is, het gevolg is van een structureel probleem! (punt 99 van het arrest).

Dat punt is de aanleiding voor mijn vraag.

In haar antwoord op mijn vraag om uitleg van 9 januari 2013 (5-2853) zegt de minister:

“In 2007 werden in de psychiatrische afdelingen van de gevangenissen multidisciplinaire zorgequipes geïnstalleerd. Deze bestaan uit een psychiater, een psycholoog, een maatschappelijk werker, een psychiatrisch verpleger, een kinesitherapeut en een opvoeder.”

In het arrest Claes kunnen we echter lezen (onder punt 72)

Sedert 2007 werden in de psychatrische afdelingen multidisciplinaire equipes geïnstalleerd (omzendbrief nr. 1800 van 7 juni 2007). De minister geeft nochtans zelf toe dat, ondanks de aanwezigheid van zorgequipes de geïnterneerden verstoken blijven van de zorg die ze nodig hebben (Straf- en strafuitvoeringsbeleid - overzicht en ontwikkeling, minister van Justitie, februari 2010, blz. 34).

Sommige inrichtingen tot bescherming van de maatschappij beschikken niet over voldoende verzorgend personeel en de kwaliteit van de zorgverlening geeft eveneens aanleiding tot heel wat kritiek.

De pogingen van 2007 om hieraan tegemoet te komen, lijken dus ruimschoots onvoldoende te zijn.

Wat de hervorming betreft van de organisatie van de geestelijke gezondheidszorg in België, bekend onder de benaming “psy 107”, die in het hogervermeld antwoord overigens wordt aangehaald, is onder meer sprake van “bijstand verlenen aan de diensten die een gepaste instelling zoeken die beantwoordt aan de behoeften van de geïnterneerden”.(zie hogervermeld antwoord).

Dan rijst onmiddellijk de vraag naar de plaatsen in de gepaste instellingen...

Wat zal de minister doen om tegemoet te komen aan de verbintenisen van België en, in casu, om een einde te stellen aan de schendingen van de mensenrechten die door het Hof werden veroordeeld in deze zaak, die geen alleenstaand feit is en die structurele correctieve maatregelen vergen?

 
Réponse reçue le 16 avril 2013 : Antwoord ontvangen op 16 april 2013 :

La problématique des internés ne date pas d’hier, mais heureusement, des solutions structurelles sont en voie de réalisation.

Il est également important de savoir que la situation en Flandre est différente de la situation en Wallonie.

En Flandre, Il n’existe pas d’établissements de défense sociale spécifiques. Une collaboration existe entre trois hôpitaux et la DG EPI, mais cela ne concerne que quelques dizaines de lits au total. Les internés sont donc placés à Turnhout et à Merksplas où ils sont pris en charge afin de permettre un passage vers le circuit de soins classiques, dépendant notamment de la Communauté flamande. C’est à ce niveau qu’il y a des difficultés puisque, faute de possibilités de placement en milieu de soins, les internés restent parfois des années à Merksplas et à Turnhout, qui n’offrent pas le même cadre de prise en charge qu’un hôpital psychiatrique. C’est d’ailleurs notamment sur cette base que la Belgique a été condamnée.

C’est dans ce cadre que la construction des Centres de psychiatrie légale a été décidée. Le Centre de psychiatrie légale de Gand (272 places) est en construction et devrait être opérationnel en mars 2014, tandis que le permis de bâtir du CPL d’Anvers (180 places) a été obtenu en mai dernier. Ces dossiers avancent donc bien.

Les CPL vont véritablement fonctionner comme des hôpitaux psychiatriques, avec les normes en vigueur au sein de ceux-ci, mais avec un niveau de sécurisation basée sur le modèle pénitentiaire. Ceci signifie une amélioration plus que significative des internés en Belgique vu qu’ils disposeront d’infrastructures adaptées et d’un personnel soignant spécifique. La prise en charge spécialisée permettra également aux internés un transfert plus aisé et plus rapide vers le circuit de soins classiques, réduisant d’autant leur nombre en milieu pénitentiaire ou en psychiatrie légale.

En Wallonie, il existe trois établissements de défense sociale : Paifve, qui dépend de l’administration pénitentiaire, ainsi que Tournai et Mons qui dépendent de la Région Wallonne. Les structures d’accueil existent donc, mais ont une capacité insuffisante, d’où l’existence de listes d’attente. Les internés restent dès lors en annexe psychiatrique jusqu’à leur transfèrement effectif vers un établissement de défense sociale ou un établissement de soins classiques. La durée de l’attente dépend de facteurs individuels mais est souvent d’un an, un an et demi. C’est pour résoudre cette problématique qu’un projet d’extension de la capacité de Paifve est actuellement à l’étude au sein de mon administration.

Je précise néanmoins qu’il restera toujours des internés dans les prisons et ce, en raison des procédures légales, ce qui n’est pas contraire à la jurisprudence de la Cour européenne des Droits de l’Homme d’ailleurs. Une personne internée sur décision judiciaire devra attendre la décision de placement de la Commission de défense sociale. Mais l’objectif est clairement que ce délai de placement soit le plus court possible et que, dans l’attente, les internés continuent à être pris en charge par les équipes de soins rattachées à chaque annexe psychiatrique.

De problematiek van de geïnterneerden bestaat al lang, maar gelukkig zijn er structurele oplossingen in de maak.

Het is ook belangrijk te weten dat de situatie in Vlaanderen verschilt van de situatie in Wallonië.

In Vlaanderen zijn er geen specifieke inrichtingen tot bescherming van de maatschappij. Het DG EPI werkt er samen met drie ziekenhuizen, samen goed voor slechts enkele tientallen bedden. De geïnterneerden komen dus in Turnhout en Merksplas terecht, waar zij ten laste worden genomen alvorens zij worden overgebracht naar het klassieke zorgcircuit, dat met name afhangt van de Vlaamse Gemeenschap. Op dat vlak doen zich moeilijkheden voor aangezien de geïnterneerden, wegens gebrek aan plaatsingsmogelijkheden in het verzorgingsmilieu, soms voor jaren in Merksplas en Turnhout blijven, die niet over dezelfde mogelijkheden inzake tenlasteneming beschikken als een psychiatrisch ziekenhuis. Het is trouwens vooral op grond daarvan dat België is veroordeeld.

In dit kader is besloten tot de oprichting van forensische psychiatrische centra. Het Forensisch Psychiatrisch Centrum in Gent (272 plaatsen) is in aanbouw en zou in maart 2014 operationeel moeten zijn, terwijl de bouwvergunning voor het FPC Antwerpen (180 plaatsen) in mei 2012 werd uitgereikt. Deze dossiers schieten dus goed op.

De FPC's zullen functioneren als psychiatrische ziekenhuizen, met de daarbinnen geldende normen, maar met een beveiligingsniveau dat vergelijkbaar is met dat van een gevangenis. Dat is een meer dan aanzienlijke verbetering van de geïnterneerden in België aangezien er zal worden voorzien in aangepaste voorzieningen en specifiek verplegend personeel. Dankzij de bijzondere begeleiding zullen de geïnterneerden ook gemakkelijker en sneller kunnen doorstromen naar het klassieke zorgcircuit, waardoor hun aantal in het gevangeniswezen of in forensische psychiatrische instellingen zal afnemen.

In Wallonië zijn er drie inrichtingen tot bescherming van de maatschappij: Paifve, dat afhangt van het gevangeniswezen, alsook Doornik en Bergen die afhangen van het Waalse Gewest. Er bestaan dus opvangstructuren, maar doordat de opvangcapaciteiten ontoereikend zijn, zijn er wachtlijsten. De geïnterneerden blijven in de psychiatrische afdeling tot ze naar een inrichting tot bescherming van de maatschappij of naar een klassieke zorginstelling kunnen worden overgebracht. De wachttijd hangt af van individuele factoren maar bedraagt vaak één tot anderhalf jaar. Om dat probleem op te lossen ligt er thans binnen mijn administratie een project ter studie om de capaciteit van Paifve uit te breiden.

Ik onderstreep evenwel dat er altijd geïnterneerden in de gevangenis zullen blijven, wegens de wettelijke procedures, en dat is niet in strijd met de jurisprudentie van het Europees Hof voor de rechten van de mens. Iemand die op grond van een rechterlijke beslissing geïnterneerd wordt, moet wachten op de plaatsingsbeslissing van de Commissie tot bescherming van de maatschappij. Maar het is wel degelijk de bedoeling om de plaatsingstermijn zo kort mogelijk te houden en om, in afwachting, de geïnterneerden ten laste te laten blijven van de zorgequipes die aan elke psychiatrische afdeling zijn verbonden.