SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
8 mars 2013 8 maart 2013
________________
Question écrite n° 5-8414 Schriftelijke vraag nr. 5-8414

de Willy Demeyer (PS)

van Willy Demeyer (PS)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Apatridie - Détermination au niveau judiciaire - Procédures - Statistiques - Demande du HCR et du CECLR - Relais de la demande aux cours et tribunaux compétents - Carence Staatloosheid - Vaststelling bij de gerechten - Procedure - Statistische gegevens - Vraag van het UNHCR en van het CGKR - Doorgeven van de vraag aan de bevoegde hoven en rechtbanken - Gebrek 
________________
apatride
HCR
statistique officielle
Unia
Myria
staatloze
UNHCR
officiële statistiek
Unia
Myria
________ ________
8/3/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
8/3/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
________ ________
Question n° 5-8414 du 8 mars 2013 : (Question posée en français) Vraag nr. 5-8414 d.d. 8 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Frans)

Le Haut-Commissariat des Nations unies pour les réfugiés (HCR) et le Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme (CECLR) ont récemment publié une étude sur " L'état des lieux de l'apatridie en Belgique ".

Cette étude a pour but de parvenir à une plus grande clarté quant au nombre d'apatrides que compte le pays et quant à leurs besoins de protection.

Les chercheurs ont recueilli et analysé les statistiques disponibles provenant essentiellement de recensements et de données administratives.

Ainsi, il apparaît qu'au 1er janvier 2010, le Registre national, qui comptabilise les personnes ayant un permis de séjour valide de plus de trois mois, recensait 637 apatrides reconnus et 4 832 personnes de nationalité indéterminée (c'est-à-dire des personnes non officiellement reconnues comme des apatrides et dont la nationalité n'est pas claire).

La base de données de l'Office des étrangers, qui tient compte des apatrides bénéficiant d'un permis de séjour de moins de trois mois, comme les " attestation d'immatriculation ", recensait quant à lui 672 apatrides en possession d'un permis de séjour valide (chiffre de mars 2011) et plus de 4 000 personnes de nationalité indéterminée (un chiffre qui a progressé depuis 2002).

Outre ces populations, qui sont administrativement enregistrées et qui résident régulièrement en Belgique, il existe des personnes ayant engagé une procédure de détermination de l'apatridie devant un tribunal ou une cour qui ne possèdent pas de permis de séjour et ne figurent pas dans le Registre national.

Cependant, il n'existe pas de données globales sur ces demandes pour tous les tribunaux et toutes les cours en Belgique.

Lors de la présentation de leur rapport à la Maison des parlementaires, le 6 février 2013, les chercheurs du CECLR ont expliqué qu'ils avaient tenté de se procurer de telles données statistiques.

Ainsi, une demande a été adressée à l'honorable ministre de la Justice, qui était appelée à communiquer cette demande vers les différents cours et tribunaux de Belgique afin d'obtenir un recensement du nombre de demandes par cour ou tribunal.

Apparemment, cette demande des chercheurs n'a pas été correctement relayée.

Plusieurs magistrats, présents dans la salle lors de la présentation du rapport, ont confirmé que rien ne leur avait été demandé en vue d'une consolidation statistique.

Mes questions sont donc les suivantes :

1) Avez-vous désormais demandé, ainsi que le recommande le HCR et le CECLR dans leur rapport, à chaque juridiction déterminant l'apatridie de fournir des statistiques annuelles ventilées par pays d'origine ou de naissance, âge et genre sur :

a) le nombre de nouveaux demandeurs sollicitant la reconnaissance de la qualité d'apatride ;

b) le résultat des décisions, y compris la durée de la procédure en mois ; et

c) le nombre de demandes de reconnaissance de la qualité d'apatride en attente ?

2) Si oui, pouvez-vous nous fournir ces données statistiques ? Si non, pourquoi ne pas avoir répercuté cette demande ? Ces données seraient très utiles pour compléter l'état des lieux de l'apatridie en Belgique.

 

Het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR) en het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding (CGKR) hebben onlangs een rapport gepubliceerd over de staatloosheid in België.

Het rapport heeft tot doel een beter zicht te krijgen op het aantal staatlozen in ons land en over hun nood aan bescherming.

De onderzoekers hebben de statistische gegevens verzameld en geanalyseerd, die hoofdzakelijk afkomstig waren van tellingen en gegevens van de administraties.

Zo bleek dat het Rijksregister, waarin alle personen zijn opgenomen die zijn toegelaten of gemachtigd tot een verblijf van langer dan drie maanden, op 1 januari 672 erkende staatlozen telde, evenals 4 832 personen met een onbepaalde nationaliteit (personen die niet officieel als staatloze zijn erkend en van wie de nationaliteit niet vaststaat).

De gegevensbank van de Dienst Vreemdelingenzaken, die rekening houdt met staatlozen met een verblijfsvergunning van minder dan drie maanden, zoals het bewijs van inschrijving, telde 672 personen in het bezit van een geldige verblijfsvergunning (cijfers van maart 2011) en meer dan 4 000 personen van wie de nationaliteit niet vaststaat (cijfer dat is gestegen sinds 2002).

Buiten die groepen, die administratief zijn ingeschreven en regelmatig in België verblijven, zijn er ook personen die een procedure hebben opgestart om hun staatloosheid voor een rechtbank of een hof te doen vastleggen. Zij beschikken niet over een verblijfsvergunning en zijn niet in het Rijksregister opgenomen.

Er zijn echter geen algemene gegevens over die aanvragen beschikbaar voor alle Belgische hoven en rechtbanken.

Bij de voorstelling van hun rapport in het Huis der Parlementsleden, op 6 februari 2013, hebben de onderzoekers van het CGKR uitgelegd dat ze hebben gepoogd dergelijke gegevens in te zamelen.

Zo werd de minister van Justitie verzocht om de vraag van de onderzoekers mee te delen aan de verschillende hoven en rechtbanken van België teneinde te kunnen beschikken over cijfers met betrekking tot het aantal aanvragen per hof of per rechtbank.

Blijkbaar werd die vraag van de onderzoekers niet correct doorgegeven.

Meerdere magistraten die bij de voorstelling van het rapport aanwezig waren, bevestigden dat ze geen vraag met het oog op de inzameling van gegevens hadden ontvangen.

Ik heb dan ook de volgende vragen:

1) Heeft de minister, zoals het UNHCR en het CGKR in hun rapport aanbevelen, elk rechtscollege verzocht de jaarlijkse gegevens met betrekking tot staatloosheid mee te delen, met een opsplitsing naar land van herkomst of geboorte, leeftijd en geslacht voor:

a) het aantal nieuwe aanvragen voor de erkenning als staatloze;

b) de resultaten van die beslissingen, inclusief de duur van de procedure, gegeven in maanden; en

c) het aantal aanvragen voor de erkenning als staatloze dat nog niet in behandeling is?

2) Zo ja, kan de minister ons de statistische gegevens bezorgen? Zo niet, waarom heeft ze de vraag niet doorgespeeld? Die gegevens zouden zeer nuttig zijn om de stand van zaken met betrekking tot de staatloosheid in België te vervolledigen.