SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
27 janvier 2011 27 januari 2011
________________
Question écrite n° 5-838 Schriftelijke vraag nr. 5-838

de Bart Tommelein (Open Vld)

van Bart Tommelein (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre du Budget

aan de vice-eersteminister en minister van Begroting
________________
Fonds obligataires - Taxation des plus-values -Impact sur le budget Obligatiefondsen - Meerwaardebelasting - Impact op begroting 
________________
obligation financière
impôt sur la plus-value
évaluation budgétaire
impôt sur les revenus de capitaux
société d'investissement
obligatie
belasting op de meerwaarde
raming van de begroting
belasting op inkomsten uit kapitaal
beleggingsmaatschappij
________ ________
27/1/2011Verzending vraag
24/3/2011Antwoord
27/1/2011Verzending vraag
24/3/2011Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-837 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-837
________ ________
Question n° 5-838 du 27 janvier 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-838 d.d. 27 januari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Depuis le 1er janvier 2008, le champ d’application en matière de précompte mobilier sur les instruments financiers qui investissent plus de 40% en créances a été étendu. Depuis cette date, outre les intérêts, les plus-values et les moins-values entrent également en ligne de compte pour cet impôt.

Jusqu’en décembre 2007, la plupart des compartiments de distribution n’étaient pas concernés par la taxation des plus-values puisque la totalité du rendement était versé. Depuis le 1er janvier 2008, la plus grande partie des compartiments de distribution sont bel et bien soumis à ce précompte. Quelque 1 100 000 concitoyens possédaient ce genre d’instruments en janvier 2008.

La Cour des comptes a annoncé ce même mois qu’une taxation des plus-values sur les fonds d’investissement pouvait avoir un impact négatif sur le budget. En raison de la crise financière, on enregistre en effet des moins-values, qui peuvent donc être déduites fiscalement.

La taxation des plus-values est une imposition des plus-values provenant de la partie obligataire des fonds.

À cet égard, je souhaiterais poser les questions suivantes :

1) Quel a été l’impact budgétaire de cette taxation des plus-values sur les budgets respectifs de 2008, 2009 et 2010 et quelles sont les prévisions pour celui de 2011 ?

2) Le ministre peut-il préciser ce qu’a rapporté la taxation des plus-values sur des instruments financiers qui investissent plus de 40% en créances pour les exercices d'imposition 2008 et 2009 ? Ce montant correspond-il aux estimations ?

3) Le constat de la Cour des comptes, à savoir que la taxation des plus-values peut avoir et aura un effet négatif sur le budget car les moins-values pourront également être déduites des intérêts imposés, est-il exact ? À combien se monte le total éventuel des moins-values qui ont été déduites des intérêts ? Le ministre estime-t-il comme moi qu'il faut supprimer cette imposition des plus-values ? Peut-il expliquer sa position ?

 

Sinds 1 januari 2008 wordt het toepassingsgebied inzake de roerende voorheffing op financiële instrumenten die meer dan 40 % in schuldvorderingen beleggen, uitgebreid. Sindsdien worden naast de interest ook de meer- en minwaarden in aanmerking genomen.

Tot december 2007 vielen de meeste distributiecompartimenten niet onder de “meerwaardebelasting” aangezien het totale rendement uitgekeerd werd. Sinds 1 januari 2008 zijn de meeste distributiecompartimenten echter wel aan deze heffing onderworpen. Zowat 1 100 000 landgenoten hielden in januari 2008 deze instrumenten aan.

Het Rekenhof gaf in diezelfde maand aan dat een meerwaardebelasting op beleggingsfondsen ook een negatieve impact kan hebben op de begroting. Door de financiële crisis worden immers minwaarden geboekt en die mogen van de belastingen worden afgetrokken.

De meerwaardebelasting is een heffing op de meerwaarden afkomstig van het obligatiegedeelte van de fondsen.

Graag had ik hieromtrent dan ook volgende vragen voorgelegd:

1) Wat was de budgettaire impact van deze meerwaardebelasting voor de begroting van respectievelijk 2008, 2009, 2010 en wat zijn de vooruitzichten voor 2011?

2) Kan de geachte minister aangeven hoeveel de opbrengst van de meerwaardebelasting op financiële instrumenten die meer dan 40 % in schuldvorderingen beleggen, bedraagt voor de aanslagjaren 2008 en 2009 en stemt deze overeen met de verwachte opbrengst?

3) Klopt de vaststelling van het Rekenhof dat de meerwaardebelasting een negatief effect kan en zal hebben op de begroting omdat ook minwaarden afgetrokken mogen worden van de renteopbrengsten die belast worden? Hoeveel bedraagt de eventuele totale minwaarde die werd afgetrokken van de renteopbrengsten en is hij het met me eens dat deze meerwaardebelasting moet worden afgeschaft? Kan dit worden toegelicht?

 
Réponse reçue le 24 mars 2011 : Antwoord ontvangen op 24 maart 2011 :

Je renvoie l’honorable membre à la réponse qui sera donnée à cette question par mon collègue des Finances (Question n° 5-837).

Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat mijn collega van Financiën op deze vraag zal geven (Vraag nr. 5-837).