SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
7 décembre 2012 7 december 2012
________________
Question écrite n° 5-7482 Schriftelijke vraag nr. 5-7482

de Cindy Franssen (CD&V)

van Cindy Franssen (CD&V)

au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken
________________
L'évaluation et la révision du Plan d'action national belge 1325 (Femmes, Paix et Sécurité) De evaluatie en herziening van het Belgisch Nationaal Actieplan 1325 (Vrouwen, Vrede en Veiligheid) 
________________
intégration des questions d'égalité entre les hommes et les femmes
résolution ONU
programme d'action
évaluation de projet
condition féminine
participation des femmes
aide au développement
guerre
paix
égalité homme-femme
gendermainstreaming
VN-resolutie
actieprogramma
projectevaluatie
positie van de vrouw
participatie van vrouwen
ontwikkelingshulp
oorlog
vrede
gelijke behandeling van man en vrouw
________ ________
7/12/2012Verzending vraag
15/4/2013Antwoord
7/12/2012Verzending vraag
15/4/2013Antwoord
________ ________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2144 Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2144
________ ________
Question n° 5-7482 du 7 décembre 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-7482 d.d. 7 december 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le 31 octobre 2000, le Conseil de Sécurité unanime a adopté la Résolution 1325sur les femmes, la paix et la sécurité. Première résolution de l'ONU à reconnaître le rôle des femmes et la nécessité d'une perspective de genre dans la consolidation de la paix, elle demeure un tournant dans la lutte contre les violences faites aux femmes et aux filles durant les conflits.

Pour concrétiser la mise en œuvre de la Résolution 1325, le Conseil de Sécurité a appelé en 2004 tous les États membres à élaborer un Plan d'action national (PAN). La Belgique est un des rares pays qui l'ait fait.

Le PAN belge couvre la période 2009-2012, avec deux points d'évaluation prévus : la première à l'automne 2010 pendant la présidence belge de l'UE et la seconde, assortie d'une correction, en 2012, dernière année du PAN. La première évaluation n'a été réalisée que fin 2011.

Je souhaiterais une réponse du ministre aux questions suivantes :

1) La seconde évaluation reste-t-elle prévue pour 2012 ?

2) Après l'évaluation, procédera-t-on à des adaptations en vue d'arriver à un nouveau PAN 2013-2016 ?

3) Dans l'hypothèse d'une évaluation et d'adaptations, tiendra-t-on compte des nouveaux indicateurs développés entre-temps par l'ONU et l'UE ?

4) Pouvez-vous tenir annuellement le parlement au courant des progrès réalisés dans l'observation de la Résolution 1325 ?

5) Projette-t-on, durant la législature en cours, une coopération avec des pays (partenaires) pour les aider à établir leurs propres PAN ?

 

Op 31 oktober 2000 werd in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 1325 over 'Vrouwen, Vrede en Veiligheid' unaniem aangenomen. Dit was de allereerste VN-Resolutie die de rol van vrouwen en de noodzaak van een genderperspectief erkende bij de consolidatie van vrede. Het was en is een mijlpaal in de strijd tegen het geweld op vrouwen en meisjes tijdens conflicten.

Om de uitvoering van Resolutie 1325 te concretiseren, riep de Veiligheidsraad in 2004 alle lidstaten op om een eigen Nationaal Actieplan (NAP) uit te werken. België blijft één van de weinige landen die dit heeft gedaan.

Het Belgisch NAP overkoepelt de periode 2009-2012. Binnen dit tijdsbestek zijn twee evaluatiemomenten voorzien: een eerste evaluatie in het najaar van 2010 tijdens het Belgische voorzitterschap van de EU en een tweede evaluatie alsook een bijsturing in 2012, de einddatum van het NAP. De eerste evaluatie gebeurde uiteindelijk maar eind 2011.

Graag had ik van de minister een antwoord op volgende vragen:

1) Is de tweede evaluatie nog steeds gepland voor 2012?

2) Zal er, na de evaluatie, een bijsturing gebeuren om tot een nieuw NAP 2013-2016 te komen?

3) Zal er, bij een eventuele evaluatie en herziening, rekening gehouden worden met de VN en EU indicatoren die intussen ontwikkeld zijn?

4) Kan u het Parlement jaarlijks op de hoogte houden van de geboekte vooruitgang betreffende de naleving van Resolutie 1325?

5) Is er, binnen de huidige legislatuur, een samenwerking voorzien met een aantal (partner)landen om hen te helpen bij het opstellen van een eigen NAP?

 
Réponse reçue le 15 avril 2013 : Antwoord ontvangen op 15 april 2013 :

1. à 3.

En effet, une deuxième évaluation et une correction du nouveau NAP 2013-2016 suivra dans le courant de l’année. Le processus sera certainement entamé dans les prochains mois : pour l’instant, il y a un changement de coordinateur du NAP, ce qui explique pourquoi cela n’a pas encore commencé. Le but est que le nouveau plan d’action tienne compte de toutes les évolutions au niveau international qui ont eu lieu depuis la rédaction du dernier NAP. Le Conseil de sécurité a, depuis 2009, approuvé 3 nouvelles résolutions concernant les femmes, la paix et la sécurité. Les indicateurs en font partie et seront donc aussi repris dans le NAP.  

La Belgique assurait la présidence de l’Union européenne lors du 10e anniversaire de la résolution 1325 et a en grande partie rédigé le rapport de l’Union européenne sur base des indicateurs Union européenne. Ces indicateurs chevauchent en partie les indicateurs de l’Organisation des Nations unies (ONU) et seront repris dans le nouveau plan.  

Le défi consistera, en plus d’établir une baseline, à définir de vrais objectifs dans le plan d’action, par exemple, le pourcentage d’ambassadeurs féminins, le pourcentage de femmes dans l’armée et dans la police ainsi que le budget pour les pays en voie de développement.  

4. Le groupe de travail interdépartemental est toujours disposé à briefer la Chambre et le Sénat concernant l’avancement du plan : ceci peut avoir lieu annuellement à votre demande.  

5. La Belgique est, depuis le début de l’approbation du premier NAP 1325, disposée à faire un « twinning » avec un pays en voie de reconstruction. Dans ce cadre, une attention particulière était donnée à la République d’Afrique centrale : la Belgique préside la Commission de consolidation de la Paix de l’ONU et a des contacts à haut niveau. Les besoins dans ce pays sont évidents et la taille du pays nous permet d’avoir une vision d’ensemble de la problématique. De plus, la RAC est un « aidorphan », comme beaucoup de pays africains francophones.

Il y avait un problème en matière de propriété avec la RAC. Il semblerait que cela commence à changer : actuellement, une proposition de projet rédigée par United Nations Women, qui prendra à son compte la rédaction et la mise en œuvre d’un tel plan, est à l’étude.

1.en 2.en 3.

Inderdaad, een tweede evaluatie en een bijsturing van het nieuwe NAP 2013-2016 volgt in de loop van het jaar. Het proces zal in de komende maanden zeker starten: er is echter momenteel een personeelswissel van de coördinator van het NAP waardoor dit nog niet gestart was. De bedoeling is alvast dat het nieuwe actieplan rekening houdt met alle evoluties op internationaal vlak die sinds het opstellen van het vorige NAP gebeurd zijn: de Veiligheidsraad keurde sinds 2009 nog 3 nieuwe resoluties goed met betrekking tot vrouwen, vrede en veiligheid. De indicatoren maken hier deel van uit en zullen dus ook opgenomen worden in het NAP.

België bekleedde het Europese Unie-voorzitterschap tijdens de 10e verjaardag van resolutie 1325 en stelde toen grotendeels het Europese Unie-rapport op basis van de Europese Unie-indicatoren. Deze indicatoren overlappen deels met de Verenigde Naties-indicatoren en zullen tevens opgenomen worden in het nieuwe plan.

De uitdaging zal er in bestaan, naast het vaststellen van een base-line, om echte targets in het actieplan op te nemen bijvoorbeeld het percentage vrouwelijke ambassadeurs, het percentage vrouwen in het leger en bij de politie, het budget voor ontwikkelingslanden en dergelijke meer. 

4. De interdepartementele werkgroep is steeds bereid om de kamer en de Senaat te briefen over de vooruitgang van het plan: dit kan op uw uitnodiging jaarlijks gebeuren. 

5. België is al sinds het begin van de goedkeuring van het eerste NAP 1325 bereid om een ‘twinning’ aan te gaan met een post-conflict-land. Hierbij werd voornamelijk gekeken naar de Centraal Afrikaanse Republiek: België is immers voorzitter van de Verenigde Naties Peace Building Commission voor de CAR en heeft daardoor contacten op hoog niveau. De noden in dit land zijn zeker aanwezig en de grootte van het land laat ons toe om dergelijke problematiek overzichtelijk aan te pakken. Bovendien is de CAR een aid orphan’, zoals vele van de Franstalige Afrikaanse landen.

Er was echter een probleem inzake ‘ownership’ van de CAR. Daar lijkt nu stilaan verandering in te komen: momenteel wordt een projectvoorstel bekeken, opgesteld door United Nations Women dat de coördinatie van de redactie en de uitvoering van dergelijk plan op zich zal nemen.